Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 28/01/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over het dalend geboortecijfer
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over het dalend geboortecijfer.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de voorzitter,mevrouw de minister, er kan heel veel tijd verstrijken tussen de actualiteit en het moment waarop die in de commissie komt. Ik stel mijn vraag naar aanleiding van de vaststelling door het studiecentrum voor perinatale epidemiologie dat het geboortecijfer daalt.We kennen die trend al langer. De heer Vandenbroeke heeft dit thema herhaaldelijk aangehaald.
Het lager geboortecijfer is logisch omdat de geboortecohorte, de groep van fertiele vrouwen, kleiner wordt.We hebben geen zicht op de meest recente gegevens over het aantal kinderen per vrouw onder de 40 en 45 jaar. Dat zou nog een sterkere indicatie geven.
Het gebrek aan motivatie om de denataliteit aan te tonen heeft te maken met de schrik om de sociale zekerheid niet te kunnen betalen. Als we de toekomst betaalbaar willen houden, moeten we zorgen dat er voldoende kinderen zijn in verhouding tot het aantal ouderen.
Een belangrijker invalshoek is de vaststelling dat de kloof tussen kinderwens en realisatie groot blijft. Ik hoop dat we kinderen hebben, niet om de wereld te redden, maar omdat het leuk is voor onszelf en voor onze kinderen. Mijns inziens moet het ook plezant kunnen blijven en moet men ervan kunnen genieten.
In de kloof tussen kinderwens en realisatie spelen verschillende elementen en factoren een belangrijke rol. Volledige duidelijkheid daarover bestaat er, diverse onderzoeken ten spijt, echter niet. Uiteraard speelt ook het sociaal-economisch klimaat en de zekerheid of onzekerheid van jonge mensen over de toekomst een rol. Op de website waarop daarover een discussie wordt gevoerd, wordt dit vooral benaderd vanuit de vraag of het wel nog nodig is om kinderen te krijgen, wetende dat er op de wereld al zoveel kinderen zijn. Het betreft daarbij hoofdzakelijk een ecologische invalshoek.
Een antwoord kan evenwel slechts geboden worden door een sterk gezinsgericht beleid waarin rekening gehouden wordt met een algemeen kindvriendelijk klimaat. Daarin moeten zowel materiële en financiële aspecten terug te vinden zijn, als immateriële stimulansen die de ruimte voor de aanwezigheid van kinderen vergroten. Ik denk bijvoorbeeld aan cafés en restaurants die voorzien in een kinderhoekje of aan grootwarenhuizen die parkeerplaatsen voorbehouden voor moeders met een kinderwagen.
Mevrouw de minister, wanneer de regering zegt dat de thematiek van het gezinsbeleid zodanig belangrijk is dat er ook een minister van Gezinsbeleid zou moeten zijn die aandacht moet hebben voor een planmatig, globaal en geïntegreerd gezinsbeleid, dan stel ik me toch vragen. U hebt daar in het verleden immers steeds 'neen' op geantwoord. Vandaag stel ik echter met veel genoegen vast dat u wel minister van Gezin zou willen worden, waarschijnlijk vanuit de vaststelling dat u die klemtoon nog onvoldoende hebt gelegd.
In een dergelijk beleid zouden verschillende maatregelen en aandachtspunten een plaats kunnen krijgen. Ik denk bijvoorbeeld aan een gezinsvriendelijke toets van maatregelen op diverse terreinen waaronder het kindeffectenrapport dat via een globale meerderheid - over meerderheids- en oppositiegrenzen heen - tot stand is gekomen. Ik denk ook aan het niet-discrimineren van gezinnen met kinderen, iets wat onder meer te maken heeft met heffingen en dergelijke meer. Ook de betaalbaarheid van het onderwijs is mijns inziens een heel belangrijke factor. Dat dit niet altijd even gemakkelijk is, kunnen we allemaal zelf aan den lijve ondervinden. Verder denk ik aan het erkennen en vergoeden van de werkelijke kost van kinderen. In dit verband verwijs ik naar de discussie die reeds gevoerd werd over de eventuele Vlaamse kinderbijslag waardoor gedeeltelijk in een compensatie zou kunnen worden voorzien.
Verder moeten ouders van een derde of vierde kind of meer kinderen in de watten worden gelegd en moet aandacht worden besteed aan het vermijden van gezondheidsrisico's bij het krijgen van kinderen op jonge leeftijd. Immers, hoe later een vrouw een eerste kind krijgt, hoe minder kans er is dat zij ook nog een tweede, derde of vierde kind baart. Voor iemand die pas op 35 jaar een eerste kind krijgt, is het niet zo vanzelfsprekend om aan nog meer kinderen te denken. Ik verwijs in dit verband naar de Nederlandse campagne 'Een slimme meid krijgt haar kind op tijd'.
Ik wil het ook nog even hebben over de levensloopbaan die een zekere flexibiliteit moet inhouden. Destijds werd het systeem van loopbaanonderbreking ontwikkeld.Vanuit het federale niveau werd dit vervangen door een nieuw stelsel dat eigenlijk minder soepelheid en mogelijkheden inhoudt. Mijns inziens moeten we meer werk maken van een algemener klimaat waarbij die flexibiliteit en die loopbaanontwikkeling gefaseerder kunnen verlopen, en dit ook in functie van kinderen en gezinnen. Nu moet het allemaal tussen de 25 en de 35 jaar : zowel kinderen krijgen als de carrière uitbouwen om de nodige toekomstgaranties te kunnen opbouwen. Boven de 45 jaar zou men niet afgeschreven mogen zijn. Integendeel, ook dan zijn er nog vele mogelijkheden. Voor die leeftijd zou men een soort rustpauze moeten kunnen inbouwen om die combinatie beter te kunnen laten lopen. Dit is een voorstel dat mijn partij na aan het hart ligt.
Mogelijk spelen ook grootouders een belangrijke rol in de realisatie van de kinderwens. Daar is iedereen waarschijnlijk wel van overtuigd.
Mevrouw de minister, welke initiatieven heeft de regering tot op heden reeds ontwikkeld met het oog op een planmatig en geïntegreerd gezinsbeleid dat verschillende beleidsdomeinen impliceert? Indien dit tot op heden nog niet gebeurde, welke initiatieven worden er dan ontwikkeld om een dergelijk gezins- en kindvriendelijk klimaat te stimuleren en concreet gestalte te geven tijdens deze legislatuur?
De voorzitter : De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx : Mevrouw de voorzitter,mevrouw de minister, ik wil een element belichten waarover mevrouw Becq het niet had.We zien dat het geboortecijfer elk jaar daalt. Dat is evenwel niet het geval voor het aantal abortussen. Dat aantal blijft ongeveer gelijk, en dit al gedurende de laatste 10 jaar.Voor Vlaanderen gaat het ongeveer over 9.000 abortussen per jaar. De verhouding tussen het aantal kinderen dat geboren wordt en het aantal abortussen wordt dus steeds kleiner. We moeten daaruit besluiten dat het aantal zwangere vrouwen die van oordeel zijn dat ze, om sociaal-economische, psychologische of praktische redenen - zoals de combinatiemogelijkheden tussen werken en kinderen opvoeden -, het niet aankunnen om een kind of nog een kind meer op te voeden, steeds maar toeneemt. Dat is een zeer bijzonder fenomeen. De vruchtbaarheid op zich daalt niet, maar het aantal gewenste kinderen neemt almaar af.Mevrouw de minister, ik vraag me af wanneer u daar eens iets aan gaat doen. U bent de kampioene van de campagnes. Dit onderwerp zit natuurlijk in de taboesfeer. Misschien zult u zich hier wat minder mee in de belangstelling kunnen werken. Ik vraag me af of dat de reden is waarom u hier niets tegen wilt ondernemen.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, mevrouw Becq stelde de vraag of een dalend geboortecijfers een slechte zaak is. Moeten we ons daar zorgen over maken? Als ecologist ben ik uiteraard niet blind voor de wereldwijde stelling dat er een overbevolking is. De aarde kan dit aantal mensen en de groei van dit aantal niet dragen. Het is wat eenvoudig te denken dat men gewoon een aantal kinderen uit het Zuiden kan weghalen en ze in het Noorden kan plaatsen. Deze commissie weet hoe moeilijk adoptie is.We zitten niet in een zandbak, waar men het ene zandkasteel afbouwt en het andere bijbouwt. Algemeen-theoretisch klopt dit. Op termijn moeten we in heel wat westerse landen, en zeker en vooral ook in Vlaanderen, naar een evenwicht evolueren op basis van een lager bevolkingsaantal.
De ruimte hier is schaars. Het is niet altijd mogelijk om te voldoen aan ieders wens. De 'ecologische footprint' is daar een mooi voorbeeld van. Onze manier van leven betekent dat we heel wat meer hectare per persoon nodig hebben dan in het Zuiden. Op termijn moeten we dus naar dat evenwicht op basis van minder bewoners in Vlaanderen evolueren. Daar zijn twee cruciale voorwaarden voor. Ten eerste moeten we nu investeren om die piek van de vergrijzing te kunnen opvangen. Federaal gebeurt dat deels via het Zilverfonds. Bij ons gebeurt dat via de zorgverzekering. Er is sprake van het opmaken van programmaties om de vergrijzing op te vangen. U zult wellicht zeggen dat dit niet volstaat, maar er wordt wel in die richting gedacht. Ten tweede moet men zich ervoor hoeden om de samenleving totaal te ontwrichten. Dit mag dus niet met schokken gebeuren. Het moet een harmonieus geheel vormen. Daarom heb ik me de laatste maanden en jaren uitgesproken vanuit de bekommernis over het feit dat het geboortecijfer heel sterk daalt. De kinderwens is wellicht niet afgenomen. Mensen vinden het zelfs nog wel leuk om kinderen te hebben. Ik vind dat trouwens ook. Wanneer men jonge volwassenen ondervraagt over hun kinderwens, dan hebben zij het meestal over 3 tot 4 kinderen. Maar 10 jaar later vinden ze dat misschien nog wel leuk, maar lang niet meer zo haalbaar en vaak ook onbetaalbaar. Daar knelt vaak het schoentje. Hoe gaat men die kinderwens en de realiteit van het hebben van kinderen dichter bij elkaar brengen?
Mijnheer Strackx, ik ben helemaal niet vies van campagnes. Wel integendeel, vaak kunnen ze heel efficiënt en veelbesproken zijn. Ik heb ooit in deze commissie verwezen naar de Nederlandse campagne, met als slogan 'Een slimme meid krijgt haar kind op tijd'. Maar ik ben ervan overtuigd dat die campagne los van een algemeen beleid uiteindelijk weinig of niets uithaalt. Dergelijke campagnes ondersteunen alleen de de facto kinderwens bij de mensen. De haalbaarheid en de betaalbaarheid worden echter niet gegarandeerd. Mevrouw Becq, er moet dus inderdaad een gecombineerd beleid zijn, dat men een gezinsbeleid kan noemen. Ik heb nooit gezegd dat ik geen minister van Gezin wilde zijn. Integendeel, als u het Staatsblad raadpleegt, zult u merken dat het gezinsbeleid daarin staat als een van mijn beleidsverantwoordelijkheden. Alleen is er aan het begin van deze zittingsperiode een vrij hevige discussie geweest, onder meer met de Gezinsbond, over de vraag waarom dat niet in mijn titulatuur en op mijn visitekaartje stond. Ik heb toen gezegd dat dit te klein was. Dat is nu meer dan ooit het geval, nu ontwikkelingssamenwerking er ook nog bij is gekomen. Maar als ik nog op deze post blijf, heb ik er geen enkel probleem mee om dat er nog bij te voegen in mijn titel en naast mijn visitekaartje. Sommige andere collega's waren minder bescheiden in hun titulatuur. Ik heb daar op zich dus niet echt een probleem mee. Maar de titel alleen is niet genoeg en het visitekaartje evenmin. Het is belangrijker om een consequent beleid te voeren.
Mensen voeren hun kinderwens maar uit als de sfeer rondom hen kindvriendelijk is. Op de arbeidsmarkt zijn mannen en vrouwen actief. Daar werken ze vaak aan een carrière. Ze brengen veel tijd door op de werkvloer, die per definitie weinig aandacht heeft voor kinderen en kinderwensen. Daarom willen we via de wedstrijd 'Mensvriendelijk bedrijf' de goede praktijkvoorbeelden van bedrijven die wel aandacht hebben voor het gezin en kinderen, in de bloemetjes zetten. Die campagne is succescol en we voeren ze dit jaar voor de derde keer. Steeds meer bedrijven doen eraan mee omdat ze ervan overtuigd zijn dat het een win-winsituatie is. Jonge, vaak hooggespecialiseerde werknemers zijn trouw aan hun onderneming als die er ook rekening mee houdt dat een man of vrouw een potentiële vader of moeder, een echtgenoot of echtgenote is. Dat hebben de voorbije edities van die wedstrijd bewezen. Het ziekteverzuim en het verloop in die bedrijven is opmerkelijk kleiner geworden. Jonge mensen willen niet in de eerste plaats een extra wagen of massagebeurt, maar blijven hun bedrijf trouw als dat rekening houdt met de essenties van hun leven.
We hebben ook een actie 'Kinderopvang in bedrijven' opgestart. Het is nooit de bedoeling geweest dat bedrijven eigen crèches ontwikkelen. Er is veel interesse van bedrijven om te participeren in kinderopvang, zoals dat in Nederland gebeurt. Een aantal bedrijven heeft dat met groot succes gedaan, tot grote tevredenheid van de werknemers, de vakbonden en de werkgevers. Andere bedrijven aarzelen omdat de investeringen daarvoor niet fiscaal aftrekbaar zijn. Er zijn nu onderhandelingen bezig met federaal minister Reynders, die moeten resulteren in een maatregel om investeringen voor kinderopvang fiscaal aftrekbaar te maken.
We hebben zelf ook een grote verantwoordelijkheid. Niet elk bedrijf zal of kan investeren in kinderopvang. De Vlaamse regering wil binnen deze legislatuur 10.000 extra plaatsen creëren. Daarvan zijn er al 6.000 gerealiseerd. Dit jaar zijn er weinig middelen vastgelegd. We zullen een tussenstand opmaken en proberen bij te sturen, en nagaan welke de beste manieren zijn om de resterende 4.000 plaatsen te creëren.
Investeren in kinderopvang is investeren in kinderen. Dat bewijzen voorbeelden in het buitenland, vooral in het noorden. Het is voornamelijk in die landen dat kinderwens en kinderrealisatie opnieuw bij elkaar worden gebracht. Ze hebben massaal in kinderopvang geïnvesteerd en ook in tijdskredieten, manieren dus om mannen en vrouwen hun werk en gezin beter te laten combineren.
Ik verwijs naar de tijdskredieten die vorig jaar zijn verhoogd. Meer mannen dan vroeger nemen de tijdskredieten op. Het is belangrijk dat niet alleen de buitenarbeid door man en vrouw wordt gedragen, maar ook de thuisarbeid.
Kinderen worden in onze samenleving beschouwd als een volwaardig deel van het gezin. Het kinderrechtenrapport dat nu voorligt, illustreert dat de Vlaamse overheid via alle mogelijke departementen die kinderen wil laten participeren in onze samenleving. Het kindeffectenrapport wordt vanaf dit jaar efficiënter en frequenter toegepast, maar we moeten blijven werken aan een mentaliteitswijziging. Een kindeffectenrapport is daarvoor een hefboom.
De komende jaren zal er in ieder geval een volgehouden beleid nodig zijn om het dalend geboortecijfer in Vlaanderen te stoppen. We hebben de voorbije jaren getracht om, op een niet altijd even spectaculaire, maar intensieve manier, gestalte te geven aan een beleid dat arbeid, gezin en kinderen met elkaar combineert.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U haalt inderdaad een aantal punten aan die in een gezinsbeleid kunnen kaderen.
Ik wil in dit verband nog een voorbeeldje bovenhalen. Vanuit Vrouw & Maatschappij werd de actie 'gezinsvriendelijk beleid' opgestart, wat nog iets anders is dan 'mensvriendelijk beleid'. Daarbij wordt op arrondissementele, dus op kleine schaal voorzien in een prijsuitreiking aan bedrijven die niet alleen de combinatie werk en gezin helpen mogelijk maken, maar daartoe ook werkelijk maatregelen nemen of dit in hun planning opnemen en uitwerken.
Ook op het vlak van kinderopvang hebben bedrijven in het verleden reeds een bijdrage geleverd. Het FCUD is immers samengesteld uit bijdragen van bedrijven.
Minister Mieke Vogels : Dat heeft wel tot veel miserie geleid.
Mevrouw Sonja Becq : Inderdaad, maar op die manier hebben een aantal initiatieven het licht gezien die die kans anders niet gehad zouden hebben. Ik vind het immers belangrijk dat bedrijven blijven participeren in kinderopvang.
Mevrouw de minister, u hebt ook gezegd dat dit niet op uw visitekaartje staat.Toch vind ik het belangrijk dat we in onze uitingen, in onze gedragingen en in alles wat we zeggen, die gezinsdimensie aan bod laten komen. Bovendien moet dit systematisch en planmatig gebeuren. Als men een beleidsplan rond kinderopvang heeft, zou men evengoed een beleidsplan rond gezinsbeleid kunnen opstellen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.