Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 16/01/2003
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de grafische sector in de Turnhoutse regio
Vraag om uitleg van de heer Pieter Huybrechts tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over ondersteunende maatregelen naar aanleiding van het faillissement van een gedeelte van Brepols Graphic Industries (BGI)
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de grafische sector in de Turnhoutse regio en van de heer Huybrechts tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over ondersteunende maatregelen naar aanleiding van het faillissement van een gedeelte van Brepols Graphic Industries (BGI).
Minister Gabriels zal tevens in naam van minister Landuyt antwoorden.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, er zijn problemen qua tewerkstelling in Vlaanderen. Ik zal me vandaag beperken tot een aantal ontwikkelingen in de Turnhoutse regio.
De Vlaamse beleidsverantwoordelijken hebben steeds onderkend dat deze regio van oudsher bekend is dankzij de zeer belangrijke grafische sector. Het gaat daarbij niet enkel om speelkaarten, die in de hele wereld bekend zijn, maar ook om het drukken van boeken. Dit alles maakt dat Turnhout tot ver buiten de landsgrenzen befaamd was.
Een aantal jaren geleden werd een initiatief genomen waarbij een vorm van ondersteuningsbeleid werd gevoerd. In Turnhout werd bijvoorbeeld het Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie opgericht in de voormalige Blaironkazerne. Ook dat was een moeilijk dossier.
Eind vorig en begin dit jaar werden we geconfronteerd met het faillissement van Brepols Graphic Industries, waarbij nogmaals 400 banen in deze sector verloren zijn gegaan. Daarnaast blijft de Vlaamse regering een aantal initiatieven ondersteunen. Uiteraard heb ik daar niets op tegen. Wel stel ik me de vraag of er terzake voldoende uitstroom en rendement is.
Mijnheer de minister, ik heb een aantal korte vragen waarop ik hoop dat u me uitgebreid zult antwoorden. Wat is op dit moment de betrokkenheid van de Vlaamse regering bij het grafisch kenniscentrum VIGC in de voormalige Blaironkazerne? Op welke manier functioneert het VIGC? Zijn er resultaatsafspraken met de grafische bedrijven in de Turnhoutse regio? Op welke manier denkt u de grafische sector in Turnhout verder te kunnen steunen? Zijn er plannen om bij een eventuele teloorgang van de grafische sector alternatieve industrieën aan te trekken? Zoals algemeen bekend, ligt het werkloosheidscijfer in deze regio boven het Vlaams en Antwerps gemiddelde. Ten opzichte van de Antwerpse metropool is de situatie van de Kempense centrumstad nog slechter.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het is de harde maar trieste realiteit dat het niet zo goed gaat met de werkgelegenheid in Vlaanderen. Zeker de Kempen betaalt hiervoor een zware tol. De tewerkstellingsgraad in deze regio ligt jammer genoeg veel lager dan het Vlaams gemiddelde.
De afgelopen jaren zijn er in de Kempen gemiddeld meer dan 1.000 arbeidsplaatsen per jaar verloren gegaan door herstructureringen en faillissementen. Ik verwijs daarbij naar Balmatt, Verlipack, Umicore, enzovoort. Uit cijfers van augustus 2002 blijkt dat de werkloosheidsgraad in Turnhout 11,71 percent is, in Herentals 9,01 percent, in Balen 8,86 percent en in Merksplas 8,71 percent.
Jammer genoeg verbetert de toestand niet, wel integendeel. Ook 2003 wordt slecht ingezet door het faillissement van een gedeelte van Brepols Graphic Industries. Niet minder dan 328 mensen komen op straat te staan. Bovenop dit menselijke drama krijgt de Kempense reputatie als drukkerijcentrum een flinke dreun.
Op 16 oktober 2002 antwoordde minister Landuyt naar aanleiding van een actuele vraag van de heer Van Duppen dat er voor de Kempense regio specifieke inspanningen nodig zijn. Minister Landuyt verklaarde toen -en ik citeer : '... in een interkabinettenwerkgroep het aanbod van de Vlaamse regering te willen uitwerken. Met die bedoeling willen we alle actoren van de regio samenbrengen.'
Deze vragen zijn dan ook bedoeld voor minister Landuyt. Mijnheer de minister, welke concrete maatregelen zult u nemen voor de begeleiding van het personeel dat zijn werk verliest door het faillissement van BGI? Welke door u beloofde specifieke inspanningen voor de Kempen werden reeds genomen? Hoe ver staat het met de beloofde uitwerking door de interkabinettenwerkgroep van het aanbod van de Vlaamse regering voor de Kempense regio?
Mijnheer de minister, onlangs las ik in Gazet van Antwerpen van 4 januari 2003 : 'De Kempen hebben in het verleden geprobeerd om hun reputatie als drukkerijcentrum te verdedigen. De zogenaamde Rubenscel onder leiding van de Vlaamse minister van Economie heeft echter niets wezenlijks kunnen realiseren. De bewuste vergadering van oktober vorig jaar was niet veel meer dan een zoveelste goednieuwsshow van een liberale minister. Gabriels deelde in de Kempen nog gauw wat dode mussen uit. Turnhout is nu eenmaal Limburg niet. Sindsdien werd er van de Rubenscel niets meer gehoord.'
Mijnheer de minister, welke concrete zaken heeft de Rubenscel na oktober 2002 nog gerealiseerd? Bestaat er een concreet actieplan voor de Kempen? Niemand kan ontkennen dat in de Kempen nieuwe sectoren en activiteiten nodig zijn. Er moet worden geïnvesteerd in het toerisme, maar ook in de sanering van vervuilde bedrijfsterreinen, in opleidingen en vorming.
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de Turnhoutse regio is gekend voor zijn grafische sector. We betreuren dat er 320 arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.
Tegelijk stellen we vast dat zich deze week in het Mechelse een nieuw Italiaans grafisch bedrijf heeft gevestigd. Dat bedrijf is volop op zoek naar mensen met een opleiding in de grafische sector. Die zijn blijkbaar in Mechelen niet te vinden, dus zijn er misschien toch nog beperkte mogelijkheden voor een aantal mensen uit het Turnhoutse, die hun kennis en ervaring in Mechelen kunnen aanwenden.
De heer Huybrechts hangt een erg negatief en scherp beeld op van de inspanningen van de Vlaamse regering terzake. Ik neem aan dat de inspanningen die in oktober zijn aangevat met de Rubenscel, zullen uitmonden in een aantal concrete maatregelen. Ik ben ervan overtuigd dat die inspanningen de tewerkstelling in de Kempen opnieuw op niveau zullen krijgen, maar alle heil kan niet alleen van de regering komen. De economie heeft haar eigen wetmatigheden die niet alleen door een regering kunnen worden gedirigeerd. Deze regering moet ondersteunen, maar de economie moet eerst aantrekken vooraleer de werkgelegenheid zich grondig kan herstellen.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer De Cock, u kunt toch niet ontkennen dat juist de Kempen een zware tol moeten betalen. Ik hoop dat een volksvertegenwoordiger uit de Kempen mee zijn best zal doen om daar iets wezenlijks aan te doen.
De heer Frans De Cock : Mijnheer Huybrechts, ik zal uiteraard mijn best doen om daar iets wezenlijk aan te veranderen. Economische wetmatigheden maken dat de regering en het parlement daar niet alles kunnen aan doen. Elke inspanning is meegenomen.
De werkloosheid die de Kempen treft, heeft ook te maken met de structuur van onze industrie die historisch is gegroeid. We kunnen een koerswijziging niet op 2 maanden tijd realiseren, we hebben daar meer tijd voor nodig. De problemen in de Kempen zijn groot, maar we moeten de resultaten afwachten van de huidige inspanningen.
De heer Johan De Roo : Ik sluit me aan bij de bezorgdheid die hier werd uitgesproken. Het is altijd droevig als een grafisch bedrijf, dat jarenlang honkvast aanwezig was in de regio, verdwijnt, en er werknemers, die misschien nooit elders hebben gewerkt, aan de deur worden gezet.
Mijnheer de minister, zal de VDAB in de Turnhoutse regio een bijzondere inspanning doen om de werknemers van Brepols nieuwe kansen te geven op de arbeidsmarkt? Worden de nodige contacten gelegd met het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen -hoewel dit een federale materie is -zodat het fonds die dossiers bij hoogdringendheid zal behandelen?
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, zoals de voorzitter heeft meegedeeld, zal ik ook namens minister Landuyt antwoorden. U zult me eventuele overlappingen in beide antwoorden wellicht niet kwalijk nemen.
Zoals we ook vandaag uit de pers kunnen vernemen, hebben we in het laatste kwart van vorig jaar een economische groei gekend van 0,4 percent. Om de werkgelegenheid op peil te houden hebben we ten minste 2 percent of meer nodig. Die lagere groei heeft dus een weerslag op verschillende sectoren en op de bedrijven in het algemeen. Vergeleken met het buitenland worden we dan nog minimaal getroffen, maar dat we getroffen worden door een internationale terugval van de groei, is een feit. Laat ons hopen dat we binnenkort niet met nog andere factoren worden geconfronteerd die ons nog verder zouden brengen van een relance van de economische politiek wereldwijd en in Europa in het bijzonder.
Mijnheer Huybrechts, u hebt een karikatuur geschetst door een fragment aan te halen uit een artikel van de Rubenscel. De Rubenscel werd opgericht naar aanleiding van de moeilijkheden bij Opel Belgium in Antwerpen. U kunt niet beweren dat dat geen inhoud had. Op dit ogenblik is Opel Belgium niet alleen maar van de dood gered, want er wordt in de komende drie jaar voor meer dan 20 miljard frank in geïnvesteerd. Bij de opening van de persafdeling heeft CEO Wagner vanuit Detroit via een videomontage duidelijk gemaakt dat hij opnieuw vertrouwen heeft in de vestiging van GM in Antwerpen, en een belangrijk bedrag aan investeringen heeft vrijgemaakt om zich op de toekomst voor te bereiden. Dat is op zich geen resultaat van de Rubenscel, maar het is daar dat de koppen werden bijeengestoken, wat leidde tot een gunstige wending in het bedrijf, terwijl een goed jaar geleden niemand er nog een cent om gaf.
Ook voor de Kempen hebben we meteen de Rubenscel bijeengeroepen om de problemen te inventariseren, samen met de werkgevers- en werknemersorganisaties. De bedoeling daarvan is na te gaan welke mogelijkheden zich aandienen waar we actief op kunnen inspelen. We hebben dat ook gedaan in Limburg bij de sluiting van de Philipsvestiging, en we doen dat in alle provincies waar zich problemen voordoen. Ook in West-Vlaanderen, bij de teloorgang van een textielbedrijf, zullen we daarmee geconfronteerd worden. De heer Vandenbroeke zal het daar straks over hebben. Eerst en vooral is van belang dat we de krachten verenigen en uitzoeken hoe we daar het beste resultaat mee kunnen bereiken.
Mijnheer Huybrechts, zo dadelijk zal ik specifiek ingaan op de vragen van de heer Van Dijck, want die waren op voorhand geformuleerd, zodat ik in de mogelijkheid ben er uitvoeriger op te antwoorden. Ik wil echter ook uw vragen niet uit de weg gaan. U had het onder andere over de sanering van vervuilde industrieterreinen. Er is intussen reeds beslist over een sanering van Balmatt, die nu wordt uitgevoerd. We zijn dus bezig met de ontsluiting van die terreinen.
Er zijn in de regio Turnhout-Geel niet alleen maar negatieve dingen te zien. De negatieve doen uiteraard pijn voor de mensen die het rechtstreeks aangaat, maar daartegenover staat bijvoorbeeld de opening van Genzyme in Geel, en de aanwerving van meer dan 100 mensen. Het gaat om een sector waarvan in de toekomst een enorme expansie wordt verwacht. We staan bovendien op het punt om ook over Gembel positief te besluiten. Daardoor zullen er opnieuw tientallen arbeidsplaatsen bijkomen. We kunnen dus wel degelijk iets concreets doen voor de regio.
De heer De Cock wees erop dat wat in Turnhout in de grafische sector verloren gaat, in Mechelen onmiddellijk wordt gerecupereerd. Daar vindt er een nieuwe Italiaanse investering plaats in een gloednieuw bedrijf waar in de nabije toekomst honderden arbeidsplaatsen in de grafische sector worden voorzien. Dat is zeer belangrijk, want het bedrijf is op zoek naar bestaand personeel. Via de VDAB kunnen de mensen uit die sector op deze uitnodiging ingaan.
Onlangs heb ik installaties mogen openen van het nog niet geopende windturbinesbedrijf Hansen in het industriepark van Lommel. Daar komen er 180 arbeidsplaatsen. Op maximum twee jaar tijd zal het personeelsbestand groeien tot meer dan 300 werknemers. Al de genoemde bedrijven liggen in de Kempen. Er is voor die regio dus niet alleen maar slecht nieuws. We mogen er niet euforisch over doen, maar het zijn toch positieve tekenen.
Mijnheer Van Dijck, in uw vragen over de grafische sector in de Turnhoutse regio noemde u vier elementen. Het eerste is de betrokkenheid van de regering. Naar aanleiding van het Europese doelstelling 2-programma 1997-1999 voor de Kempen, werd door de Vlaamse regering co-financiering verleend voor de realisatie van het EFRO-project Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie. Dit werd opgezet door een samenwerkingsverband van beroepsfederaties, bedrijven uit de grafische sector en de papier- en kartonverwerkende sector, de lokale overheid en de VDAB. De totale kostprijs bedraagt 384 miljoen frank.
Het project liep over de periode 1998-2001 en omvatte een infrastructuur- en een werkingsgedeelte. Voor het werkingsgedeelte werd bij beslissing van 7 april 1998 een subsidie toegekend van 60,5 miljoen frank. Voor het infrastructuurgedeelte werd een bedrag van 102,5 miljoen frank als co-financiering ter beschikking gesteld bij beslissing van 10 december 1999. Het toegekende subsidiebedrag werd echter niet volledig aangewend tijdens de afgesproken periode. De bevoegde Vlaamse minister heeft er dan ook mee ingestemd het resterende deel aan te wenden voor de medefinanciering van de werkingskosten in 2002-2004 in het kader van het EFRO-vervolgproject Verdere uitbouw van het VIGC, als onderdeel van het nieuwe doelstelling 2- programma Kempen 2002-2006.
Wat de functionering en de resultaatsafspraken betreft, wil het VIGC uitgroeien tot een professioneel kenniscentrum voor grafische communicatie dat de competitiviteit van de betrokken sectoren kan verstevigen door ondersteuning op het vlak van innovatie inzake nieuwe technologieën en markttoepassingen op grafisch vlak. De doelgroep is zeer ruim : grafische ondernemingen, papier- en kartonverwerkende bedrijven, verpakkingsfabrikanten, nieuwe mediabedrijven, uitgevers, reclame- en communicatiebureaus, federaties, hogescholen en universiteiten.
Het centrum richt zich niet alleen tot de Kempense regio, maar tot heel Vlaanderen. De betrokken bedrijven hebben voornamelijk nood aan informatie, vorming, onafhankelijk advies en toetsing. De dienstverlening door het VIGC situeert zich dan ook op deze vlakken, elk ondergebracht in een afzonderlijke unit : trendwatch, training, consulting en research. Daarnaast werd een vijfde dienstenunit uitgebouwd, met name een incubatiecentrum met een aantal modules voor startende en groeiende innovatiebedrijven. Een aantal diensten is gratis voor de leden : de nieuwsbrief, de infodesk, de trendwatchseminaries, enzovoort. Voor de overige diensten moet betaald worden. Het grootste deel van de diensten staat ook open voor niet-leden. Leden genieten weliswaar een substantieel voordeel.
Verder heeft het VIGC overeenkomsten gesloten met een aantal strategische partners. Dat zijn ondernemingen die een grote meerwaarde kunnen leveren voor de verdere uitbouw zoals Agfa Gevaert, Artwork Systems, Barco Graphics, Océ en Xerox. Dit gebeurt met het oog op kennisuitwisseling. Daarbij kan het VIGC een brugfunctie vervullen tussen technologieontwikkelaars en -gebruikers.
Het VIGC maakt geen resultaatsafspraken met de grafische bedrijven uit de Turnhoutse regio, het werkprogramma van het VIGC is gericht op alle grafische bedrijven in Vlaanderen.
Topprioriteit van het VIGC is het verzamelen en verspreiden van informatie over vernieuwingen. Daarnaast adviseert het centrum bedrijven op individuele basis bij de nieuwe technologische ontwikkelingen. Het is natuurlijk aan deze bedrijven om te beslissen of ze van deze kennisoverdracht gebruikmaken.
De meer collectieve kennistransfer gebeurt onder andere door de digitale nieuwsbrief, het gebruik van www.GraficBrain.com en de organisatie van after-party's van congressen en beursbezoeken.
De resultaten van de werking staan in de boordtabel. Op 31 december 1998 waren er 2 werknemers, 55 leden, een eigen omzet van 5.000 euro, een bereik van 49 mensen en geen bezoekers. Op 31 december 1999 waren er 5 werknemers, 105 leden, een eigen omzet van 145.000 euro, een bereik van 164 mensen en geen bezoekers. Op 31 december 2000 waren er 7 werknemers, 190 leden, een eigen omzet van 327.500 euro, een bereik van 387 mensen en geen bezoekers. Op 31 december 2001 waren er 8 werknemers, 275 leden, een eigen omzet van 400.000 euro, een bereik van 712 mensen en 27.858 bezoekers. Op 15 november 2002 waren er 7 werknemers, 280 leden, een eigen omzet van 430.242 euro, een bereik van 587 en 51.257 bezoekers. Het aantal leden is ongeveer stabiel gebleven ondanks de economische afvlakking in de grafische sector. De eigen inzet is gestegen. Dat is ook noodzakelijk aangezien de EFRO-steun en de Vlaamse steun uitdovend zijn.
U vroeg me hoe ik denk de grafische sector in Turnhout te kunnen steunen. Zoals u weet, heb ik naar aanleiding van een aantal afdankingen in de provincie Antwerpen de Rubenscel bijeengeroepen om zich over de toekomst te bezinnen. Dit initiatief werd daarna ingebed in een meer algemene aanpak van de gehele Vlaamse regering voor de Kempen.
Een eerste overleg tussen vertegenwoordigers van de Vlaamse regering en het streekplatform vond plaats op 19 november. De verschillende leden van de regering hebben via een interkabinettenwerkgroep hun bijdrage geleverd om een ontwerpantwoord te formuleren op het memorandum van de Kempen van 5 november 2002. Dit ontwerpantwoord werd op vrijdag 10 januari door minister Landuyt voorgelegd aan de Vlaamse regering.
Specifiek voor de getroffen bedrijven heeft minister Landuyt al de nodige acties ondernomen. Zo zullen de werknemers een beroep kunnen doen op de regeling inzake outplacement in het kader van het Herplaatsingsfonds. Dit betekent concreet dat de curatoren, na advies van de bevoegde begeleidingscommissie binnen de SERV en de goedkeuring van het dossier door de minister, een outplacementbureau aanstellen dat verantwoordelijk is voor de begeleiding en de opleiding van de ex werknemers van BGI bij het zoeken naar nieuw werk.
Mijnheer Van Dijck, wat uw laatste vraag betreft, zou ik toch niet te pessimistisch willen zijn. Vlaanderen wordt inderdaad getroffen door een aantal belangrijke herstructureringen. Ongeacht het feit dat dit heel wat menselijk leed met zich meebrengt, moeten we er ons rekenschap van geven dat het hier om mondiale processen gaat die geen enkele van de ons omringende landen onberoerd laat.
Bovendien ondergaat onze economie ook belangrijke structuurverschuivingen. Waar 100 jaar geleden de landbouw nog 30 percent van ons BNP uitmaakte, is dit aandeel ondertussen gekrompen tot nog geen 3 percent. Gelijkaardige verhalen gaan op voor textiel, kleding, leder en hout. Telkenmale zien we arbeidsintensieve sectoren vertrekken naar landen met lagere lonen. Enkel kennisintensieve sectoren hebben in Vlaanderen nog een kans op succes. Deze inzichten impliceren dus dat we alles in het werk moeten stellen om dit soort bedrijven in Vlaanderen mogelijkheden te geven. Deze opdracht werd trouwens meegegeven aan de mensen van het FIT-netwerk, die actief prospecteren naar buitenlandse investeerders.
Mijnheer Huybrechts, door het faillissement van drukkerij BGI in Turnhout staan 339 werknemers op straat. De handelsrechter hevelde de activiteiten, gebouwen en de 90 personeelsleden van de boekbinderij over naar de uitgeverij Brepols Graphic Products, dat nu alleen verder werkt met 220 personeelsleden. Beide afdelingen werken onder gerechtelijk akkoord. BGP moet binnen de maand een herstelplan voorleggen.
Reeds in het antwoord op de actuele vraag van collega Van Duppen op 16 oktober jongstleden heeft minister Landuyt zijn ongerustheid geuit over de verontrustende stijging van de werkloosheid in het arrondissement Turnhout. De tewerkstelling in de Kempen wordt traditioneel gekenmerkt door een hoge werkloosheidgraad bij vrouwen. Nu is er echter ook een toename bij hogergeschoolden en jongeren. Hij heeft toen geantwoord dat hij, als minister van Werkgelegenheid, zijn verantwoordelijkheid zou opnemen en een aantal maatregelen zou uitwerken. Hij heeft toen ook zijn collega-ministers opgeroepen om elk voor hun beleidsdomein hun verantwoordelijkheid op te nemen. Dit gebeurde in het kader van de werkzaamheden van een interkabinettenwerkgroep.
Minister Landuyt heeft een delegatie van de werknemers van BGI op 7 januari 2003 op zijn kabinet ontvangen. Met de vertegenwoordigers van de ontslagen werknemers werden concrete afspraken gemaakt om het leed die een ontslag en een faling altijd met zich meebrengen zo goed mogelijk te verzachten. BGI kan een beroep doen op de regeling inzake outplacement in het kader van het Herplaatsingsfonds. Dit betekent concreet dat er door de curatoren -na advies van de bevoegde begeleidingscommissie binnen de SERV en de goedkeuring van het dossier door de minister -een outplacementbureau wordt aangesteld dat verantwoordelijk is voor begeleiding en opleiding van de ex-werknemers van BGI om nieuw werk te vinden.
Vanaf het moment dat het outplacementbureau wordt aangesteld, kan dit bureau de individuele begeleiding van de ex-werknemers op zich nemen. Hiervoor wordt ongeveer 2.108 euro per persoon vrijgemaakt in de Vlaamse begroting. Voor laaggeschoolden en andere risicowerknemers wordt een bedrag van 4.215 euro per persoon uitgetrokken. Er werden afspraken gemaakt met de administratie voor Werkgelegenheid en de vakbonden om de behandeling van het dossier met betrekking tot het outplacementfonds te bespoedigen.
Daarnaast heeft minister Landuyt afspraken gemaakt met de VDAB-directeur ter plaatse om de ex werknemers snel te informeren en te begeleiden voor wat de inschrijving als werkzoekende betreft. Er werden bovendien ter plaatse ook afspraken gemaakt tussen de vakbonden en de VDAB om ervoor te zorgen dat de papieren voor de RVA en het VDAB zo snel mogelijk in orde worden gebracht. De afgelopen weken werden reeds vier collectieve inschrijfsessies van de VDAB in het bedrijf georganiseerd, waarvan één voor bedienden en drie voor arbeiders.
Wat de specifieke inspanningen betreft die beloofd werden voor de Kempen, zijn er toch een aantal verwezenlijkingen. Zo vond er een eerste overleg tussen vertegenwoordigers van de Vlaamse regering en de streek plaats op 19 november 2002. Bovendien hebben de verschillende leden van de regering via een interkabinettenwerkgroep hun bijdrage geleverd om een ontwerpantwoord te formuleren op het memorandum van de Kempen. Dit ontwerp van antwoord werd op vrijdag 10 januari jongstleden als mededeling meegegeven in de Vlaamse regering.
Minister Landuyt werkt volop aan de installatie van een sociale begeleidingscel binnen de VDAB voor regio´ die te kampen hebben met herstructureringen, falingen en collectieve ontslagen. Aangezien het probleem zich niet alleen beperkt tot de regio Kempen, werkt hij op dit ogenblik aan een Vlaams voorstel terzake. In februari zullen de afspraken hieromtrent worden voorgesteld.
Een aantal concrete initiatieven met betrekking tot werkgelegenheid die in het memorandum vermeld stonden, werden inmiddels ook effectief gerealiseerd. Zo is er de verdere ontwikkeling van de lokale werkwinkels en afspraken inzake toeleiding en extra werkgelegenheid in sociale werkplaatsen. Door zijn diensten wordt op dit ogenblik gewerkt aan een voorstel voor extra trajecten in het arrondissement Turnhout. Daarom is er overleg tussen VDAB-Brussel, Turnhout en het secretariaat van doelstelling 2-Kempen.
De stand van zaken van de werkzaamheden van de interkabinettenwerkgroep zal aan u worden overgemaakt. De werkgroep kwam samen op 16 oktober en 7 november 2002. Op basis van hun bijdragen vond een eerste gesprek plaats met het STC en streekplatform op 19 november 2002 in Herentals. Een nieuw gesprek zal op zeer korte termijn in de streek plaatsvinden. Hierbij zou minister Landuyt ook graag een aantal afgevaardigden van sectoren betrekken.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mijnheer de minister, ik denk dat ik in naam van iedereen spreek dat we hopen dat er zo vlug mogelijk een positieve kentering komt, niet alleen in de Kempen, maar in heel Vlaanderen. Als Vlaanderen en Europa zich opnieuw in een positieve spiraal bevinden, zal de hele regio daarvan profiteren.
Ik hoop dat er meer aandacht zal worden geschonken aan de zwakkere regio's. Mijnheer de minister, ik geloof u dat u daadwerkelijk maatregelen zult nemen. Ik hoop dat die zo vlug mogelijk een positief effect opleveren.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Huybrechts, ik wens er wel nog op te wijzen dat er voor mij geen verschil bestaat tussen een werkloze uit de Kempen of uit West-Vlaanderen. Ze zijn me even dierbaar. U hebt daarnet een krantenartikel aangehaald waarin wordt geïnsinueerd dat we sneller op de bal spelen als er een probleem is in Limburg. Dat is compleet naast de zaak. We zullen evenveel inspanningen leveren in andere regio's. In deze materie is er immers een globale aanpak nodig in heel Vlaanderen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.