Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 07/01/2003
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de samenstelling van de raad van bestuur van De Lijn
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de samenstelling van de raad van bestuur van De Lijn.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, op 1 januari 2003 trad de nieuwe raad van bestuur van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn in dienst. De nieuwe samenstelling van de elfkoppige raad van bestuur hebben we vernomen via de pers. Bestendig afgevaardigde Jos Geuens blijft voorzitter.
Ik betreur sterk dat een aantal bestuurders die er al lang in zaten en een hoge graad van verdienste hebben, via de pers hebben vernomen dat ze er niet meer bij waren. Ik weet niet wie hier een fout heeft gemaakt, maar de elementaire beleefdheidsregels zijn wel overtreden. Sommigen hebben tien tot twaalf jaar voor 60 euro per zitting hard gewerkt en moeten dan via de pers vernemen dat ze er niet meer bij zijn.
Het is op zijn minst opvallend -en dit staat los van de persoon in kwestie -dat federaal parlementslid Fientje Moerman haar zetel behoudt. Mevrouw Moerman zit er namens de Vlaamse overheid. Het was een rode draad doorheen alle mogelijke benoemingen dat alle parlementsleden uit dergelijke raden van bestuur werden geweerd. Zelf werd ik hier ook mee geconfronteerd. Ik heb nog eens een aantal stukken bekeken, onder meer van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, waarin werd verwezen naar de nieuwe beleidsopties van de Vlaamse regering, ondanks de ongelooflijke verdiensten van sommigen. In het Vlaams regeerakkoord lezen we onder het hoofdstuk 'Een nieuw bestuurlijk beleid : fundamentele beleidsopties', onder het punt 'Decumul en onverenigbaarheden' : 'Politieke mandatarissen moeten hun beslissingen in volle onafhankelijkheid kunnen nemen. Daarom is de Vlaamse regering voorstander van de volgende onverenigbaarheden : (...) ook onverenigbaarheid met een parlementair mandaat zijn (...)' Mijnheer de minister, u moet me straks dus niet komen vertellen dat een federaal parlementslid hier niet telt, want er zijn leden van onze partij die uit andere parastatalen zijn gevlogen, weliswaar niet onder uw bevoegdheid. Er zit totaal geen lijn in wat de Vlaamse regering beslist.
Verder wordt gezegd met welke mandaten een parlementair mandaat onverenigbaar is, namelijk met mandaten in intercommunales, organisaties die een decretale functie vervullen in de subregionale economie, enzovoort. Blijkbaar is er nu een beslissing van de Vlaamse regering om een parlementslid in een raad van bestuur te behouden.
Ik kan er verschillende voorbeelden van geven dat de huidige Vlaamse regering met twee maten en twee gewichten werkt. Ik heb niets tegen de persoon in kwestie of tegen de politieke partij waartoe ze behoort : het gaat me over een politieke lijn die is getrokken en waardoor verwachtingen werden gecreëerd.
Mijnheer de minister, wordt de bovenvermelde beleidsoptie nog steeds gehandhaafd? Gaat u akkoord met de stelling dat de herbevestiging van mevrouw Moerman in strijd is met het Vlaams regeerakkoord? Wordt de bovenvermelde duidelijke beleidsoptie uit het regeerakkoord verschillend toegepast naargelang de rechtspersoon en naargelang de bestuurder? Hoe zal de onverenigbaarheid, zoals bepaald in het regeerakkoord, in de toekomst worden toegepast?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik kan mededelen dat de vertegenwoordiging van de VVSG alsmede de vertegenwoordiging van de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen is opgenomen in het decreet van de VVM.
We hebben de betrokkenen schriftelijk op de hoogte gebracht. Het kan pijnlijk zijn dat sommigen dit eerst op een andere manier hebben vernomen.
Een parlementair mandaat is krachtens het oprichtingsdecreet van de VVM momenteel niet onverenigbaar met een zetel in deze raad van bestuur. Het regeerakkoord stelt : 'Politieke mandatarissen moeten hun beslissingen in volle onafhankelijkheid kunnen nemen. Daarom is de Vlaamse regering voorstander van de volgende onverenigbaarheid.' Dan volgt de lijst met onder meer de cumulatie van een parlementair mandaat met mandaten in VOI's. Dit bewijst dat de achtergrond van deze stelling is dat de controlerende en de gecontroleerde persoon niet dezelfden mogen zijn. Het gaat voor wat betreft De Lijn dan ook om een Vlaams parlementair mandaat. Mevrouw Moerman is een federaal parlementslid dat geen controlerende bevoegdheid over een VOI heeft.
Deze aanpassingen aan het oprichtingsdecreet van de VVM zullen mee opgenomen worden in het kader van de diverse decreetsaanpassingen ingevolge het decreet beter bestuurlijk beleid. Deze decreetsaanpassing is in voorbereiding. Het is derhalve terecht erop te wijzen dat de lijst van de onverenigbaarheden aan herziening toe is. Ik heb dit in de vorige regering reeds aangekaart. Dit was toen blijkbaar onbespreekbaar.
De vertegenwoordiging van de SERV heeft in het verleden een belangrijke bijdrage geleverd voor de goede werking van de VVM en heeft mee bijgedragen tot de sociale vrede. Anderzijds dient benadrukt dat een vertegenwoordiging van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten te verantwoorden valt, want steden en gemeenten zijn partners in het mobiliteitsbeleid. Meer specifiek met betrekking tot de doorstroming van het openbaar vervoer zijn steden en gemeenten een belangrijke partner.
Ook provincies kunnen een belangrijke rol spelen in de coördinatie van het mobiliteitsbeleid. Binnen dit kader werd in het kerntakendebat afgesproken dat provincies een coördinerende rol zullen spelen in het kader van bedrijfs- en schoolvervoerplannen.
Mijnheer Decaluwe, uw probleem heeft niet specifiek te maken met het oprichtingsdecreet van de VVM, maar met het Vlaams regeerakkoord waarin staat dat de regering heeft geoordeeld dat een parlementair mandaat moet worden gelezen vanuit de invalshoek van controlerende en gecontroleerde. Er werd geoordeeld dat een federaal mandaat niet onder die discussie valt. Deze discussie zal nog eens worden heropend bij het afronden van de discussie over het beter bestuurlijk beleid en het kerntakendebat.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, u geeft me aan de ene kant gelijk, maar aan de andere kant is het toch maar gebeurd.
Ik heb ook een aantal onverenigbaarheden in parastatalen bekeken, zoals bijvoorbeeld de VRT, waar er geen sprake is van controlerende of gecontroleerde. Een Europees mandaat wordt daar ook uitdrukkelijk vermeld. In de meeste parastatalen worden alle mandaten zeer uitdrukkelijk vermeld, en in de oudere parastatalen is het blijkbaar nog niet aangepast. Nu verschuilt u zich achter het regeerakkoord. Dat is voor mij zeer duidelijk : daarin gaat het over alle parlementsleden.
Een aantal federale volksvertegenwoordigers dat bijvoorbeeld in de raad van bestuur van Kind en Gezin zat maar toevallig ook in de oppositie, is er wel uitgevlogen op basis van wat in het regeerakkoord staat. Een parlementslid van de meerderheid kan blijkbaar blijven zitten. Deze regering werkt met twee maten en twee gewichten.
Ik heb er ook geen moeite mee dat als tijdens de rit de spelregels worden gewijzigd, men een mandaat mag uitdoen. Nu had u echter het regeerakkoord als voorbeeld kunnen nemen. Nu zegt u dat in het kader van het beter bestuurlijk beleid aanpassingen zullen gebeuren, maar eerst is iedereen wel benoemd en deze mensen blijven waarschijnlijk ook zitten tot het einde van het mandaat.
Uw antwoord voldoet me helemaal niet, mijnheer de minister. We gaan volgende week een voorstel van decreet indienen over de oprichting van de VVM om alle parlementsleden uit de raad van bestuur te halen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.