Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 09/01/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de toekomst van het Vlaams Filmmuseum en -archief te Leuven
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Merckx tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de toekomst van het Vlaams Filmmuseum en -archief te Leuven.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, op 1 maart draait het stadsbestuur van Leuven de geldkraan voor het Vlaams Filmmuseum en -archief dicht. Aanvankelijk zou het museum en archief al op 1 januari verdwijnen. Maar omdat de stad het belang van de instelling inziet, heeft ze nog een laatste financiële inspanning geleverd. Het museum en archief blijft hierdoor nog tot 1 maart open. Ik heb dat ook zelf kunnen vaststellen.
Mijnheer de minister, dit betekent echter niet dat de toekomst van het museum verzekerd is. Het creëren van die zekerheid ligt volledig in uw handen. Enkel als de Vlaamse overheid met substantiële middelen over de brug komt, kan het museum en het archief in Leuven de veelheid van taken blijven vervullen.
-De heer Jos Stassen treedt als voorzitter op.
De redenen om de instelling te behouden, te financieren en in ere te herstellen, zijn legio. Jaarlijks ontvangt ze meer dan 6.000 bezoekers. Heel vaak gaat het om scholen, maar ook toeristen vinden hun weg naar het museum. De collectie is uniek, zeker in Vlaanderen, maar ongetwijfeld ook in België. In Europa behoort de verzameling -de apparatuur, films, boeken, affiches, persknipsels, draaiboeken -tot de uniekste in haar soort.
De vrijwilligers beschikken niet alleen over een deskundige en accurate kennis maar ook over de knowhow om de films te presenteren, te restaureren en te kopiëren. Zowel de films als de apparatuur om ze te presenteren, worden in de best mogelijke omstandigheden bewaard. Het Vlaams museum en archief bewaart daarenboven niet alleen professionele films. Ook amateurproducties maken deel uit van de verzameling. Elders wordt dit aspect meestal vergeten. De vele vragen van regionale, nationale en internationale televisiezenders maken duidelijk dat er wel degelijk interesse bestaat voor amateuropnames. Ze geven dan ook een prachtig, illustratief overzicht van het leven in Vlaanderen in de 20e eeuw.
Maar de allerbelangrijkste reden om het museum niet zonder meer af te splitsen van het archief of zelfs te sluiten, is ongetwijfeld het Vlaamse karakter van het instituut. Het museum en archief is bij uitstek een bewaarplaats van onze Vlaamse cultuur. Net als een bibliotheek die zich specialiseert in boeken van Vlaamse schrijvers, concentreert het Vlaams filmmuseum zich ook op het verzamelen van Vlaamse films. Vanzelfsprekend zijn er ook internationale prenten te vinden, maar de Vlaamse film blijft de topper in het museum en archief.
Mijnheer de minister, ik wens hier niet in de eerste plaats meer aandacht te vragen voor de Vlaamse Film. Een aantal vrij recente beslissingen maken duidelijk dat de Vlaamse Gemeenschap wel degelijk belangstelling heeft voor de Vlaamse film. Zo heeft uw voorganger, de heer Anciaux 500.000 euro vrijgemaakt voor de promotie ervan. Daarmee moeten de films worden gedigitaliseerd en op dvd uitgebracht. Ik vraag me wel af waarom het bedrag aan een federale instelling wordt toegekend. En dan nog met de bedoeling om -in samenwerking met een privé-firma -de films op digitale schijfjes uit te brengen.
Het project werd toegewezen aan het Koninklijk Belgisch Filmmuseum in Brussel. Heeft de Vlaamse Gemeenschap hiervoor ook aan het Vlaams Filmmuseum en archief gedacht? Ging het om een overheidsopdracht waarop verscheidene instellingen konden inschrijven of werd enkel het Belgisch filmmuseum aangeschreven? Het Vlaams Filmmuseum en archief promoot al jaren de Vlaamse film. Het Koninklijk Belgisch Filmmuseum in Brussel is daarentegen een instelling die wat de Vlaamse film betreft, achterop hinkt in de race met de Vlaamse instelling.
Mijnheer de minister, het Vlaams Filmmuseum en archief bezit een unieke positie in Vlaanderen. Er wordt gewerkt rond drie doelstellingen : de educatieve pijler, het bewaren van het Vlaams erfgoed en het aanzetten om film te kijken. De mensen die daar werken proberen dit ernstig in te vullen. Er is bijvoorbeeld de permanente tentoonstelling over de technische evolutie van de filmkunst als de zevende kunst. Jaarlijks komen er heel wat scholen langs, naast alle andere bezoekers. De interesse voor die zaken neemt toch wel toe.
Ook voor het bewaren van een groot deel van het Vlaams erfgoed speelt deze instelling een belangrijke rol. Er zijn weinig andere organisaties of instellingen die zich in die mate bezighouden met de Vlaamse film, zowel professionele films als amateurfilms. Dit is toch wel heel uniek. Ik verwijs nogmaals naar de affiches, foto's, boeken en persknipsels die daar aanwezig zijn. Ook heel wat Vlaamse films bevinden zich exclusief in het museum. Er zijn de oudste nog bestaande Vlaamse stille langspeelfilms van het echtpaar Frijters uit de jaren twintig. De volledige lijst is heel lang.
Ik stel me toch wel een aantal vragen bij de plannen om een deel van het museum onder te brengen in Antwerpen. Deze stad heeft inderdaad wel een fotografiemuseum, maar film en fotografie zijn voor mij toch compleet verschillende dingen. Ik vraag me dan ook echt af of het wel goed is die samen te brengen.
De twee vorige doelstellingen -het educatieve aspect en het bewaren van het Vlaams erfgoed -hebben natuurlijk weinig zin als die films niet meer zijn dan opgerolde lintjes in een blikken doos. Daarom zijn er onder andere de wekelijkse presentaties van films in dit museum.
De kans krijgen om deze instelling in stand te houden en te moderniseren is niet alleen iets wat door de vrienden van het Vlaams Filmmuseum en -archief wordt ondersteund. Een petitie met meer dan 2.000 handtekeningen maakt duidelijk dat zowel burgers als acteurs, regisseurs en producers ervan overtuigd zijn dat Vlaanderen dit Leuvense museum en archief nodig heeft.
Mijnheer de minister, de stad Leuven kan de kosten van het filmmuseum en archief op haar grondgebied duidelijk niet alleen meer dragen. In 2001 en 2002 heeft het museum van de stad een toelage gekregen voor één personeelslid. Dat kan nu blijkbaar niet meer en dus dreigt het museum de deuren te moeten sluiten. De enige hoop ligt nu in handen van de Vlaamse Gemeenschap. Welke plannen hebt u om de waardevolle en unieke collectie toch nog te redden?
U verklaarde al plannen te hebben om een samenwerking uit te bouwen tussen het Leuvense museum en het fotografiemuseum van Antwerpen. Hoever staan die onderhandelingen? Bent u van plan op dat spoor verder te gaan? Dreigt er op die manier toch geen deel van de collectie en/of van het doel van het museum en het archief verloren te gaan?
Mijn laatste vragen gaan over de opdracht aan het Koninklijk Belgisch Filmmuseum, een federale instelling, waar er duidelijk wel een financiële participatie vanuit Vlaanderen is geweest. Waarom ging die naar dit Koninklijk Belgisch Filmmuseum? Op welke basis werd de opdracht toegekend om de Vlaamse films te digitaliseren? Werd de wet op de overheidsopdrachten daarbij gerespecteerd? Wat is de tegenprestatie? Beschikken we nu over gegevens van dit Koninklijk Belgisch Filmmuseum? Besturen we dit mee? Het is een biculturele instelling, maar eigenlijk valt ze -zo dacht ik toch -nog uitsluitend onder het beheer van de federale overheid.
Bestaat er een inventaris van de Vlaamse films die zij in het bezit hebben? Weet u welke promotieacties dat federale museum al heeft opgezet, specifiek gericht op de Vlaamse films? Is er een reguliere afvaardiging vanuit de Vlaamse Gemeenschap in dit Koninklijk Belgisch Filmmuseum? Hoe zit het dossier van dat federaal museum in elkaar? Het is belangrijk om de opportuniteit van verdere financiële participaties vanuit Vlaanderen daarin te bepalen. Het benadrukt ook eens te meer het belang van een eigen degelijk en kwaliteitsvol Vlaams filmarchief en -museum.
De voorzitter : Mevrouw Merckx, de vragen die u nu stelt, gaan wel ruimer dan de vragen die u schriftelijk had ingediend. Het staat de minister dan ook vrij om al dan niet te antwoorden op die bijkomende vragen. Het verheugt me in ieder geval dat we er nog een verdediger van de film bij hebben gekregen.
Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mevrouw Merckx, ik zal inderdaad niet antwoorden op alle vragen die u nu hebt gesteld. Indien u dat wenst, kan ik u later wel een schriftelijk antwoord bezorgen op de bijkomende vragen die u hier hebt gesteld.
Op uw concrete vragen wens ik het volgende te antwoorden. Het is niet de bedoeling dat het Vlaams Filmmuseum en archief zou verdwijnen. Ik ben er reeds drie of vier maal op bezoek geweest, onder andere omdat een van de bezielers ervan uit mijn dorp komt. Sommige dorpen hebben meer talent dan andere. (Gelach)
Ik word vaak genoeg herinnerd aan het belang van dit museum, want er wordt voortdurend op een oplossing aangedrongen.
De instelling heeft op dit ogenblik drie belangrijke functies : een belangrijk archief van filmrollen, affiches en documentatie ; een museum met filmhardware, zoals camera's en montagemateriaal, wat uiteraard boeiend is voor leerlingen en studenten ; en een zaal voor vertoningen waar het archief wordt ontsloten voor het publiek.
De stad Leuven heeft toegezegd het archief blijvend te bewaren in haar nieuw museumdepot. Voor de financiering van het personeel, nodig om het archief te catalogeren, te behandelen en uit te lenen, diende het Vlaams Filmmuseum en archief een subsidieaanvraag in. Ik wacht, zoals het hoort, een advies hierover af van de Beoordelingscommissie, alvorens erover te beslissen. De stad Leuven heeft toegezegd voor een overbrugging te zorgen, zodat het huidig personeel intussen aan de slag kan blijven.
Over de museumfunctie, die niet kan worden opgenomen in het nieuwe project van de museumsite te Leuven, zijn besprekingen aan de gang met het Fotografie- en Filmmuseum en het Centrum voor Beeldcultuur te Antwerpen. U zei dat er een enorme afstand is tussen film en fotografie, en ik kan daar enigszins inkomen, maar het moet mogelijk zijn een brug te slaan tussen het fotografiemuseum in Antwerpen en het filmerfgoed van Vlaanderen. De besprekingen daarover zijn nog niet afgerond, maar het verloop ervan stemt me hoopvol. Er is een oplossing mogelijk.
De liefhebbers van het Vlaams Filmmuseum en archief in Leuven zouden het liefst alles daar samen houden, maar ik moet ook rekening houden met de materiële omstandigheden. Essentieel is dat het erfgoed niet verloren gaat, dat het in een museum kan worden ondergebracht, zodat er zorg voor wordt gedragen en de toegankelijkheid voor het publiek maximaal wordt verzekerd.
Onlangs heb ik een subsidie goedgekeurd voor de aankoop van de Vrielynckcollectie door het Centrum voor Beeldcultuur. Met die aanvulling zal van een volwaardige Vlaamse collectie sprake zijn.
Voor de vertoningsfunctie zijn op dit ogenblik besprekingen aan de gang met Cinema Zed in het kunstencentrum 't Stuk. Daar werden bedenkingen bij gemaakt door de mensen van het centrum zelf en van 't Stuk, maar ook van het filmmuseum. We zoeken echter naar mogelijkheden om de archieffilms maximaal in Leuven voor het publiek te ontsluiten.
Ik besteed aan dit dossier grote zorg. De wens van de mensen van het Vlaams Filmmuseum en archief om alles samen te houden, zal ik niet kunnen inwilligen. De verschillende functies kunnen worden behouden, maar niet op één site, al zou dat dan optimaal zijn.
Het Koninklijk Belgisch Filmmuseum is wereldvermaard. Hoe waardevol het Vlaams Filmmuseum en archief ook is, het is daar niet mee te vergelijken. Het is goed dat Vlaanderen in musea als dit geleidelijk aan zeggingskracht en inspraak krijgt. De beste methode om die inspraak te verkrijgen in een fenomenale instelling als het Koninklijk Belgisch Filmmuseum, is er te gepasten tijde afspraken mee te maken en er een samenwerking mee op te zetten, in plaats van er afstand van te houden en er naast te kijken.
Mevrouw Merckx, ik zal u een uitvoerig antwoord bezorgen op uw bijkomende vragen over de praktische afspraken terzake, de reproductie van Vlaamse films op CD, enzovoort.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, ook voor de aanvulling op mijn bijkomende vragen die u me zult bezorgen.
Uit uw antwoord blijkt dat u het belang onderschrijft van elk van de drie functies van het Vlaams Filmmuseum te Leuven. U wilt aan elk van de drie aandacht besteden en u zoekt naar mogelijkheden, maar u kunt nu niet garanderen dat ze samen kunnen blijven. Ik vel daar nog geen oordeel over. Veel hangt natuurlijk af van de mogelijke gedeeltelijke verhuis van Leuven naar Antwerpen, want dan moeten de modaliteiten en de wijze van samenwerken worden besproken. Bij speciale evenementen zouden de bevoorrechte contacten verzekerd moeten blijven. We zullen het daar zeker nog over hebben na afloop van de onderhandelingen.
U stelt dat het depot van Leuven de locatie voor het archief zal worden. Ik dring toch aan op een garantie voor een basiswerking ter plaatse. Een lokaal is een ding, maar om het archief op een moderne manier te beheren, zijn meer middelen nodig dan die waarover het bestaande Filmmuseum beschikt.
We hebben er alle belang bij dat de lage drempel voor het museum en archief verzekerd blijft. We moeten niet alleen streven naar erkenning en respect voor het personeel dat zich jarenlang heeft ingezet voor het archief, maar we moeten ook denken aan het bestaande publiek en de mogelijke gebruikers zoals scholieren en studenten. We mogen niet uit het oog verliezen dat we over een unieke verzameling beschikken. Het is een overheidsinstelling waarop wij als beleidsmakers met recht en rede aanspraak kunnen maken. We moeten bijgevolg zorgen voor de nodige waarborgen.
Over de kwestie van het Koninklijk Filmmuseum gaat de uitdrukking 'voor wat, hoort wat' op. U hebt het over een geleidelijke aanpassing. Ik heb weet van ontzettende moeilijkheden in het verleden. Ik heb ooit een poging ondernomen om een lijst te krijgen van al hun Vlaamse films. Dat bleek zo goed als onmogelijk, het leek wel of ik uit was op het ontdekken van een geheim. Omwille van onze belangrijke participatie moeten we zeker op het vlak van de Vlaamse films onze eisen kunnen stellen.
De voorzitter : Als zelfs Martin Scorsese en Catherine Deneuve opkomen voor het belang van het Koninklijk Belgisch Filminstituut, dan wil dat toch wat zeggen. Het blijkt een van de grootste en beste filmarchieven van de wereld te zijn.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, ik denk dat we het allen eens zijn over het belang van het museum en archief.
Het gaat niet over een tegenstelling. Het is belangrijk om geleidelijk aan een correcte relatie op te bouwen met het Koninklijk Belgisch Filmmuseum. Via een aantal afspraken moeten we de fouten uit het verleden rechtzetten. Er mag geen naijver zijn tussen het Koninklijk Belgisch Filmmuseum en het Vlaams Filmmuseum en -archief. Beide instellingen hebben een compleet andere keuze gemaakt, en dat is een goede zaak. Ze zijn allebei waardevol, maar ze zijn niet vergelijkbaar.
De voorzitter : Het incident is gesloten.