Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 10/12/2002
Vraag om uitleg van de heer Dirk Holemans tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het uitblijven van Vlaamse ondersteuning van autodeelprojecten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Holemans tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het uitblijven van Vlaamse ondersteuning van autodeelprojecten.
De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, autodelen is onmiskenbaar een van de instrumenten om te werken aan duurzame mobiliteit. De voorbeelden uit het buitenland zijn bekend. Gemiddeld 12 mensen maken gebruik van een deelauto en autodelers rijden ongeveer een derde minder kilometers. Meteen wordt op die manier een grote milieuwinst geboekt, zoals de daling van de CO 2 uitstoot. Autodelen is ook een sociaal instrument. Voor heel wat gezinnen blijft een auto te duur. Uit voorbeelden uit fietsland Nederland blijkt dat een gezin dat overstapt naar een deelauto, gemiddeld 150 euro per maand kan besparen.
Autodelers gebruiken, meer dan autobezitters, vaker het openbaar vervoer. Daarom zou De Lijn een voorstander moeten zijn van samenwerking met autodeelprojecten. Een goed voorbeeld is Zwitserland. Daar werden autodeelprojecten ontwikkeld samen met de spoorwegen. Aan het station staan de deelauto's geparkeerd, zodat de gebruikers zich vlot kunnen verplaatsen zonder een eigen auto te bezitten.
Autodelen bestaat in vele vormen. Er zijn informele vormen, waarbij buren of familie de auto delen. In Nederland maken bijna 50.000 mensen daar gebruik van. Er zijn ook commerciële vormen. Recent is een doeltreffend systeem in opmars, waarbij in een stad een aantal auto's op verschillende plaatsen staat, die kunnen worden gebruikt door de leden. Reserveren gaat heel vlot : telefoneren met een chipkaart, de pincode intikken, en de afrekening volgt later.
Na jarenlang veldwerk van de pioniers, bestaan er nu heel goede systemen. Dit is dus een goed moment om als overheid de nodige steun te geven aan deze initiatieven. Het Vlaams Parlement heeft al uitvoerig gediscussieerd over autodelen. In 1999 werd een resolutie van mevrouw Verwimp, toenmalig Vlaams volksvertegenwoordiger, inzake autodelen na uitvoerige bespreking goedgekeurd. De resolutie vraagt de Vlaamse regering om middelen vast te leggen voor de organisatie en promotie van autodelen, De Lijn te betrekken bij initiatieven van autodelen, als overheid een voorbeeldfunctie te vervullen, en een bijakte te ontwikkelen voor het mobiliteitsconvenant om de gemeentelijke initiatieven te ondersteunen.
Mijnheer de minister, in antwoord op die resolutie verklaarde u dat u het initiatief genegen was en dat u een verkennende studie had opgestart die midden 1999 klaar zou zijn. Het Vlaams Parlement heeft in 2002 in het kader van het mobiliteitsplan de aanbevelingen over autodelen uit die resolutie opnieuw opgenomen, en heeft de opdracht herbevestigd aan de Vlaamse regering.
Uit een rondvraag die ik midden 2002 zelf heb gedaan, bleek dat er een aantal gesprekken bezig waren. De Lijn dacht ook na over de mogelijkheid van autodelen, maar ik heb geen weet van een concrete ondersteuning. Het zou jammer zijn dat Vlaanderen zijn pioniersrol verliest. In het verleden heeft het die rol zeker gespeeld, onder meer in Brugge, Antwerpen en Gent. Taxistop heeft samen met de Duitse firma Cambio een erg professioneel project opgestart, dat in Wallonië al wordt toegepast. In Namen zijn er 12 deelauto's, binnenkort volgen Louvain-La-Neuve, Luik en Dinant. Ook het Brusselse Gewest speelt op die evolutie in en zal binnenkort zo'n autodeelproject beginnen.
Het is heel belangrijk dat we gemeenten en steden die dat willen doen, ondersteunen. Zowel Antwerpen als Gent zijn vragende partij. Gelet op hun financiële situatie hebben ze nood aan een extra duwtje om dat te realiseren. Het is wellicht goed om via het mobiliteitsconvenant te werken, zodat meteen het gewest, de Lijn en de gemeente worden verplicht om samen te werken. Zo ontstaat ook de mogelijkheid om een synergie te ontwikkelen met het milieuconvenant. Op het meest ambitieuze niveau van het milieuconvenant, niveau 3, bestaat dan de mogelijkheid om proefprojecten te financieren inzake het ontwikkelen van een vervoersplan op wijkniveau, bijvoorbeeld het stimuleren van autodelen.
Minister Van Grembergen heeft bij de recente begrotingsbesprekingen aangekondigd dat hij het wagenpark van de Vlaamse Administratie zal doorlichten met het oog op de aankoop van meer milieuvriendelijke wagens. Misschien ligt hier ook een kans om binnen de Vlaamse administratie een autodeelproject te starten. Uiteraard kan dat niet met eigen dienstwagens, maar als er wordt geopteerd voor leasing, kan dat wel. Een klassiek probleem is dat een dienstwagen die eigendom is van de overheid ter beschikking wordt gesteld van particulieren. De overheid kan wel een autodeelproject starten, dat aan een VZW toekennen, en er dan gebruik van maken, in plaats van eigen dienstwagens te kopen. Dat is een te onderzoeken mogelijkheid.
Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat een studie over autodelen eind dit jaar wordt afgerond. Is die studie klaar en wat zijn de resultaten? Mijnheer de minister, hebt u in financiële ondersteuning van autodelen in Vlaanderen voorzien zoals het Waalse en het Brusselse Gewest reeds hebben gedaan? Welke initiatieven onderneemt De Lijn om autodelen te ondersteunen?
Denkt u aan de oprichting van een steunpunt of wilt u het bijvoorbeeld mogelijk maken dat gemeenten onder module 15 van het mobiliteitsconvenant initiatieven inzake autodelen kunnen indienen? Wat is uw mening omtrent de idee dat de Vlaamse administratie in dit dossier een voorbeeldrol moet spelen? Die idee werd trouwens vermeld in de resolutie van 1999.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, ik zal eerst de huidige stand van zaken toelichten.
De haalbaarheidsstudie omtrent autodelen werd door de Mobiliteitscel afgerond. Hieruit bleek dat er in Vlaanderen wel degelijk een potentieel is om projecten inzake autodelen op te starten. Tevens blijkt dat de autodelers fervent gebruik maken van het openbaar vervoer. Het is dus aangewezen een product te lanceren in combinatie met een openbaarvervoerabonnement. Ingevolge deze vaststelling werd aan de Vlaamse Vervoersmaatschappij opdracht gegeven om een aantal pilootprojecten voor te bereiden en op te starten.
Ondertussen werden initiatieven voorgesteld door onder andere Taxistop. Tussen de initiatiefnemers van Optimobil/Taxistop en de VVM hebben verschillende overlegvergaderingen plaatsgevonden. Dit heeft ertoe geleid dat Optimobil/Taxistop een aantal voorstellen van businessplan en projectstructuur aan De Lijn heeft overgemaakt. Op dit ogenblik evalueert De Lijn de verschillende voorstellen. Die evaluatie gebeurt zowel in functie van de financiële haalbaarheid van de voorstellen als in functie van de complementariteit van autodelen ten opzichte van het bestaande aanbod van het openbaar vervoer in Vlaanderen.
Ik meen hiermee op de eerste twee vragen te hebben geantwoord. In antwoord op de derde en de vierde vraag en rekening houdend met het element dat autodelers ook fervent gebruik maken van het openbaar vervoer, zal een eventuele financiële inbreng aldus via de Vlaamse Vervoersmaatschappij verlopen. De Vlaamse Vervoersmaatschappij zal dus de oprichting van een eventueel steunpunt Vlaanderen mee moeten organiseren.
In navolging van de resolutie van het Vlaams Parlement bij de behandeling van het Ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen, heeft de raad van bestuur van De Lijn beslist om zich in de toekomst ook te profileren in de coördinerende rol inzake mobiliteitsmanagement. In dit kader neemt De Lijn bijvoorbeeld in 2003 het contract inzake beheer van de Carpooldatabank over van het Vlaams Gewest. Het lopende onderzoek inzake autodelen past eveneens in dit kader.
In antwoord op de vijfde vraag wens ik duidelijk te stellen dat het project autodelen niet gerelateerd is aan het mobiliteitsconvenant. Bij het opstarten van een project willen we achterhalen in hoeverre openbare of lokale besturen wensen mee te stappen in een dergelijk initiatief. Dit betreft uiteraard een autonome beslissing van het betrokken bestuur. Ik ben akkoord met het geachte lid dat dit een belangrijke stimulans zou geven om een dergelijk project zelfvoorzienend te maken.
Ik denk dat het nu nog een kwestie van weinig tijd is. Ik ben geen voorstander om via het mobiliteitsconvenant te werken maar ik denk dat er in steden als Antwerpen en Gent zeker interesse is om daaraan mee te werken. Nu moeten vooral de voorstellen voor de relatie tussen Taxistop en VVM goed worden uitgewerkt.
De voorzitter : De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Mijnheer de minister, als ik u goed begrijp is het vooral De Lijn die dit in Vlaanderen op zich zal nemen. Zal De Lijn in uitvoering van de resolutie op relatief korte termijn met voorstellen komen die ook financiële ondersteuning inhouden? Ik weet niet of er een mogelijkheid is van indicatief bedrag.
Minister Steve Stevaert : Neen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.