Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Vergadering van 10/12/2002
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het punt ´oepassing en naleving van de arresten en vonnissen van de Raad van State en van het Arbitragehof door de verschillende entiteiten´ op het jongste Overlegcomité
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het punt ´oepassing en naleving van de arresten en vonnissen van de Raad van State en van het Arbitragehof door de verschillende entiteiten´ op het jongste Overlegcomité.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort houden. Het betreft hier een probleem dat op het Overlegcomité is aangekaart.
Mijnheer de minister-president, we hebben daarnet een voorstel van resolutie betreffende de Adviesraad voor de Franstaligen besproken (Parl. St. Vl. Parl. 2002-2003, nr. 1388). Oorspronkelijk was het mijn bedoeling u naar het resultaat van de besprekingen op het Overlegcomité te vragen. Minister Van Grembergen, die de besprekingen namens de Vlaamse regering heeft bijgewoond, heeft het daarnet evenwel al over deze besprekingen gehad.
Blijkbaar heeft minister Van Grembergen duidelijk gesteld dat de weigering van een entiteit om zich bij de uitspraken van de Raad van State neer te leggen tot een gelijkaardige weigering van andere politieke entiteiten zou kunnen leiden. Hij heeft in dit verband vrij expliciet verwezen naar een eventuele negatieve uitspraak van de Raad van State over de omzendbrief-Peeters.
Om tijdens de volgende vergadering van het Overlegcomité verder over deze zaak te overleggen, is tevens besloten om de Cocof uit te nodigen. Ik zou hierover graag een korte opmerking maken. Zoals sommige collega's hebben opgemerkt, moeten we daar echter voorzichtig mee zijn. De Cocof is immers als ondergeschikt bestuur tot nog toe niet betrokken geweest bij de werkzaamheden van het Overlegcomité.
Mijnheer de minister-president, tenzij u daar nog iets aan toe te voegen hebt, eventueel omdat minister Van Grembergen iets over het hoofd heeft gezien, is mijn vraag daarmee eigenlijk al beantwoord.
De voorzitter : Minister-president Dewael heeft het woord.
Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer de voorzitter, collega's, minister Van Grembergen heeft me intussen laten weten wat hij in deze commissie heeft verklaard. Het verslag van de heer Van Nieuwenhuysen is vrij objectief en onpartijdig, wat me hogelijk verbaast. (Gelach en opmerkingen)
Er zijn inderdaad geen zekerheden meer.
De Cocof heeft zich niet neergelegd bij de arresten van de Raad van State en heeft bij besluit van 21 februari 2002 een nieuwe adviesraad opgericht. Daarop hebben we een annulatieberoep ingediend bij de Raad van State. We hebben de zaak ook op de agenda van het Overlegcomité gebracht. In een rechtsstaat moet iedereen zich immers neerleggen bij de uitspraken van hoven en rechtbanken. Dat geldt ook voor de federale overheid en de overheden van de deelstaten, die zich moeten schikken naar de uitspraken van het Arbitragehof en de Raad van State. Gebeurt dat niet, dan wordt de vreedzame coëxistentie wel erg moeilijk.
Op het Overlegcomité bleek iedereen het in feite wel eens te zijn met de beweegredenen van de Vlaamse regering om dit op de agenda te brengen. Toch werd het wenselijk geacht de voorzitter van de Cocof te horen over wat hen heeft geïnspireerd om spijts de uitspraak van de Raad van State alsnog opnieuw over te gaan tot de oprichting van een Adviesraad. Daarom is de voorzitter uitgenodigd.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, uw opmerking dat we daar voorzichtig mee moeten zijn omdat de Cocof in het Overlegcomité geen plaats heeft, kan ik alleen maar bijtreden. De Cocof werd echter niet qualitate qua uitgenodigd. Alleen de voorzitter is gevraagd te komen motiveren waarom de Cocof gemeend heeft, ondanks de uitspraken van de Raad van State, toch te moeten overgaan tot de oprichting van een adviesraad.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de minister-president, het is toch eigenaardig dat de vertegenwoordiging van de Franse Gemeenschap daar niet op heeft gereageerd. Het is tenslotte een ondergeschikt bestuur. Bovendien is er ondertussen een bijkomende verklaring van mevrouw Schepmans, voorzitter van de Franse Gemeenschapsraad, dat het een goed initiatief is van de Cocof en dat zij het zouden willen overnemen en van hun Franse Gemeenschapsraad een Parlement des francophones zouden willen maken. Ze zouden de werking van de Adviesraad willen uitbreiden van de Rand rond Brussel tot de Franstaligen in heel Vlaanderen.
Het verwondert me dat daar niet op is ingegaan op het Overlegcomité. Blijkbaar is alleen maar gezegd dat er een delegatie van de Cocof wordt uitgenodigd.
Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u weet uiteraard niet precies wat er allemaal op het Overlegcomité is besproken. Ik heb u alleen het besluit meegedeeld, maar daar zijn allerlei overwegingen aan voorafgegaan. U gaat er blijkbaar vanuit dat de Franse Gemeenschapsregering niet zou hebben gereageerd.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Ik was inderdaad niet aanwezig, maar wat ik zeg, leidde ik af uit wat minister Van Grembergen heeft meegedeeld.
Minister-president Patrick Dewael : Op de verklaringen van voorzitter Schepmans van de Franse Gemeenschapsraad geef ik geen commentaar. Ze maakt geen deel uit van het Overlegcomité, en ik wens me te houden aan de besluiten daarvan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.