Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 12/12/2002
Interpellatie van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het ontbreken van het dossier van het faciliteitenonderwijs op de agenda van het Overlegcomité van 29 november 2002
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het ontbreken van het dossier van het faciliteitenonderwijs op de agenda van het Overlegcomité van 29 november 2002.
Minister Vanderpoorten antwoordt in naam van minister-president Dewael.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mevrouw de minister, ik stel vast dat de minister-president u alweer op pad heeft gestuurd.
Mijn interpellatie zal heel kort zijn. Ik ga er immers van uit dat de aanwezigen -en wellicht ook de afwezigen -geen toelichting meer hoeven bij het dossier over het faciliteitenonderwijs. Wat mij intrigeert, is het feit dat de problematiek van de taalinspectie in, de pedagogische inspectie op en de inrichting van het faciliteitenonderwijs niet aan bod is gekomen op het Overlegcomité -het comité waarin de federale regering, de gemeenschapsregeringen en de gewestregeringen in overleg treden -dat op 29 november jongsleden heeft plaatsgevonden.
Dit intrigeert mij omdat het toch vrij duidelijk is dat de herziening van de fameuze onderwijsprotocollen over dat faciliteitenonderwijs muurvast zit, en dat er niet de minste bereidheid vanwege de Franstaligen bestaat om aan de huidige stand van zaken in het faciliteitenonderwijs ook maar iets te wijzigen.
U antwoordde mij eerder dat de Franse Gemeenschap op 16 mei besliste om over dit onderwerp een interkabinettenoverleg te beleggen met de Franstalige vice-premiers van de federale regering. De Vlaamse regering was daarvan niet op de hoogte gebracht. Ook de eventuele besluiten of beslissingen werden noch aan u, noch aan de Vlaamse regering meegedeeld. Misschien hebt u daar ondertussen meer over vernomen.
Onder meer in antwoord op verschillende vragen en interpellaties hebben u en de Vlaamse regering ondertussen wel herhaaldelijk laten weten niet gelukkig te zijn met de gang van zaken. De enige schuchtere poging om toch wat tegengas te geven, bestond tot dusver in de dreiging om dit dossier te koppelen aan de invoering van de leerplicht vanaf 5 jaar waarvoor de Franse Gemeenschap blijkbaar vragende partij is. Ik heb evenwel de indruk dat die dreigende taal niet veel indruk maakt op de Franstalige tegenpartij. Voor zover mij bekend, is er zelfs nog geen concrete afspraak om daarover overleg op te starten.
Ondertussen stel ik wel vast dat de factuur die we voor dat Franstalig faciliteitenonderwijs betalen, oploopt tot circa 9.600.000 euro. We naderen dus de 400 miljoen oude Belgische frank. Die 9.600.000 euro wordt uiteindelijk gebruikt om de verfransing van de Vlaamse Rand in de hand te werken op een ogenblik dat de Vlaamse regering wel blijk geeft van een duidelijke wil, maar niet weet hoe ze die verfransing van de Rand kan tegenhouden.
Het gaat hier om een probleem waar verschillende regeringen bij betrokken zijn. Tenzij u me nu zult antwoorden dat er voor 29 november een doorbraak heeft plaatsgevonden, zie ik niet in waarom de Vlaamse regering deze zaak niet heeft laten agenderen op dat Overlegcomité. Immers, ofwel kiest men voor overleg, ofwel moet men vaststellen dat er geen overleg mogelijk is. In dat laatste geval kan men enkel concluderen dat men eindelijk gevolg geeft aan de moties die hier, in dit Vlaams Parlement, zijn goedgekeurd. Als u zegt dat u voor het overleg blijft kiezen, dan zou ik wel graag vernemen waarom deze problematiek niet geagendeerd is geworden op het Overlegcomité dat daartoe de plaats bij uitstek is.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, ik denk niet dat het de bedoeling is de zaak helemaal opnieuw op te rakelen. Dat verhaal is iedereen bekend en iedereen weet dat de kern van het probleem in de faciliteitengemeenten inderdaad in de inspectie ligt en in het akkoord dat toen werd afgesloten, maar dat niet door de inspectie werd ingevuld.
Het betreffende punt werd inderdaad niet geagendeerd op het Overlegcomité. Immers, het overleg met de Franse Gemeenschap omtrent dit dossier is niet afgesloten. Wel heeft de minister-president op 9 december een brief geschreven aan zijn collega van de Franse Gemeenschap en dit niet alleen met de vraag om tot een standpuntbepaling te komen van de Franse Gemeenschapsregering, maar ook om een datum voor te stellen waarop het overleg kan worden georganiseerd.
Intussen is ons dossier aangedikt. Er is een overlegvergadering gehouden met alle directies van de Rand en van de taalgrensgemeenten, en op een andere dag met alle directies van Brussel. Op die vergaderingen is een aantal elementen aangebracht om het dossier voor dat overleg nog beter te stofferen.
Dat is geen excuus voor het uitstel, maar ik ben toch tevreden dat er in de brief niet alleen een vrijblijvende vraag staat, maar ook de expliciete vaststelling dat er een vergadering moet komen. De enige vraag was die naar een datum voor die vergadering.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mevrouw de minister, het is niet de eerste keer dat minister-president Dewael een brief schrijft naar zijn collega, ook niet over dit dossier. Hij heeft in april van dit jaar het dossier naar zich toe getrokken. Ook de eerste keer dat ik u naar een stand van zaken vroeg, vertelde u me dat de minister-president een brief had gestuurd naar zijn Franstalige collega om dat overleg te vragen.
Nu, een goed halfjaar later, wordt er opnieuw door middel van briefwisseling geprobeerd iets te bereiken. Zo komen we echter nergens, ook al zal de minister-president wel beschikken over een dossier dat met bijkomende informatie is aangedikt. De Franse Gemeenschap is duidelijk onwillig om daarover te vergaderen, overleg te plegen of tot een akkoord te komen.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat dit thema niet op de agenda is gezet van de vergadering bij uitstek waar zulke conflictueuze dossiers aan bod moeten komen. Daar hebt u nog niet op geantwoord. Ook de federale regering is hierbij betrokken, namelijk in verband met de taalinspectie. Waarom heeft de Vlaamse regering dit thema dan niet op de agenda van het Overlegcomité gezet?
Volgens mijn fractie moet u een vrij eenvoudige beslissing nemen. U moet gevolg geven aan de vorige moties. Als u echter toch zweert bij het overleg, dan vraag ik van de Vlaamse regering de toezegging om dit hoe dan ook op de agenda te zetten van het volgende Overlegcomité. Ik zal een motie in die zin indienen.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Het zal volgende keer alleszins op de agenda staan.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Van Nieuwenhuysen werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.