Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 07/11/2002
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het Brugse Lappersfortbos
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verfaillie tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het Brugse Lappersfortbos.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, dit onderwerp is al uitgebreid aan bod gekomen, maar er heeft zich een nieuw feit voorgedaan. De minister heeft blijkbaar geen akkoord kunnen bereiken met de eigenaars van Fabricom over de aankoop van het Lappersfortbos door het Vlaams Gewest.
De Fabricomgroep heeft intussen beslist een deel van het gebied te ontwikkelen als industriegebied. Nochtans was Fabricom, blijkens verschillende bronnen, wel bereid de moerassige KMO-zone, dieper in het bos, te verkopen aan het Vlaams Gewest, en het parkgebied, centraal in het bos, open te stellen voor het publiek als het werd onderhouden door de overheid.
Minister Dua wilde helemaal niet ingaan op dat compromisvoorstel, wat me onbegrijpelijk lijkt. Het voorstel van Fabricom liet toe vier vijfden van het bos publiek toegankelijk te maken. Het Lappersfortbos is in totaal 17 hectare groot. De ambachtelijke zone beslaat daar maar 3 hectare of 20 percent van.
Voor die 17 hectare deed de minister een bod van amper 1,55 miljoen euro. Dat is nauwelijks meer dan de 1,5 miljoen euro die het Vlaams Gewest zelf nog dit jaar wilde betalen voor een klein deel van het Lappersfortbos, namelijk de 3 hectare langs Ten Briele waar De Lijn een nieuwe stelplaats had gepland. Begrijpe wie begrijpen kan.
De minister wist dat het Comité van Aankoop de 3 hectare langs Ten Briele had geschat op 1,5 miljoen euro, maar ze bood voor de resterende 14 hectare van het Lappersfortbos nauwelijks 50.000 euro meer. Het comité had nog geen maand eerder het volledige Lappersfortbos, dus de 17 hectare, geschat op 3 miljoen euro. 3,15 hectare werden geschat op 50 euro per vierkante meter, het parkgebied van 8,24 hectare werd geschat op 2,5 euro per vierkante meter, en de KMO-zone van 4,95 hectare werd geschat op 25 euro per vierkante meter.
Als de minister, in de Vlaamse regering bevoegd voor de aankoop van bossen, het bos dermate de moeite waard vond, waaraan we nu wel beginnen te twijfelen, kon ze ofwel een serieus bod doen, wat ze niet heeft gedaan, ofwel overgaan tot onteigening. De minister hoefde absoluut niet met Fabricom tot een akkoord te komen over de aankoop van de kwestieuze gronden van het bos. Fabricom pakte immers uit met de irrealistische vraagprijs van 5,5 miljoen euro. Het bedrag dat het Comité van Aankoop had bepaald, vermeerderd met een bijkomende onteigeningsvergoeding van 420.000, de zogenaamde wederbeleggingsvergoeding, had volstaan. Voor 3,4 miljoen euro had het Vlaams Gewest eigenaar kunnen worden van het Lappersfortbos.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de visie van CD&V onveranderd is gebleven. Het geheel moet worden uitgevoerd zoals de gemeenteraad van Brugge in juni 2000 unaniem heeft beslist. Wij blijven diezelfde houding hanteren, wat niet van alle partijen kan worden gezegd. Ik ga hier geen namen noemen van specifieke partijen, maar de opstelling van bepaalde partijen in dit dossier laat echt wel te wensen over. Eerst keurt men het BPA goed in de gemeenteraad. Nadien moet het domein publiekelijk ontwikkeld worden of moet het bosgebied blijven. Dan komt men met een onrealistisch bod, zodat de eerste uitspraken van die partij eigenlijk opnieuw achterhaald zijn.
Mevrouw de minister, hoe komt het dat u nooit een serieus bod hebt gedaan op het Lappersfortbos? Waarom laat u een unieke kans liggen, zijnde de redding van 80 percent van het bos, zoals wordt voorgesteld door de groep Fabricom? Om welke reden bent u niet overgegaan tot de effectieve onteigening van het Lappersfortbos? Zult u dit nog doen? Hoe zult u dit dossier op een degelijke manier afwerken, nu duidelijk blijkt dat een RUP of een BPA-wijziging -die een volledig groene bestemming aan het bos moet geven -niet aan de orde is, aangezien de minister van Ruimtelijke Ordening niet wenst in te gaan op uw vraag?
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil verwijzen naar wat er gebeurd is rond Westerlo Bos. Dit soort vragen voedt de speculatie. Door met dergelijke bedragen te jongleren, bewijst men een zeer slechte dienst aan de manier waarop met gemeenschapsgelden wordt omgegaan. Ik heb er geen probleem mee dat mensen inhoudelijke vragen stellen over het Lappersfortbos of over welk bos ook. Het is echter compleet verkeerd om prijzen in de openbaarheid te brengen op het moment dat er onderhandelingen bezig zijn.
De heer Jan Verfaillie : Ze hebben in de krant gestaan.
De voorzitter : Mijnheer Verfaillie, u krijgt straks de kans om te reageren.
Mevrouw Isabel Vertriest : Bij de discussie over Westerlo is dat ook herhaaldelijk gebeurd. De prijzen gingen telkens omhoog. Het feit dat in de pers bepaalde bedragen verschijnen, is nog geen reden om dat ook via het parlement te doen. Er zijn mensen die de bedragen lekken met de bedoeling de prijzen omhoog te jagen.
In het geval van Westerlo hebben we op een bepaald moment beslist om op te houden hier in de commissie over prijzen te praten. Ik wil vragen dat dit ook voor andere dossiers gebeurt. Als er onderhandelingen lopen over aankopen, zouden we ons op dat vlak toch enigszins gedeisd moeten houden. Ik heb er geen enkel probleem mee dat er politieke vragen worden gesteld, maar wel dat men door het vernoemen van bepaalde bedragen de speculatie in de hand werkt. Dat komt eigenlijk neer op slecht omgaan met gemeenschapsgelden.
De voorzitter : Ik wil als voorzitter ook even reageren. De vraag op zich vond ik politiek opportuun. Het gaat immers om een evolutie in het dossier. Daarom heb ik de vraag dan ook op de agenda geplaatst.
Ik kan echter niet ingrijpen in bepaalde aspecten van de vraag. Ik denk dat elk parlementslid voor zichzelf deontologisch moet uitmaken hoever hij gaat in het verdedigen van een bepaalde prijs of niet. Dit is een zeer kiese zaak, maar iedereen moet voor zichzelf uitmaken of hij woordvoerder kan zijn in een politiek debat op basis van posities die werden ingenomen over de waarde van een stuk grond. Dat laatste is eigenlijk niet onze taak. Ik herhaal echter dat ik niet kan ingrijpen in de aard van de vraagstelling. Iedereen moet daar voor zichzelf over oordelen.
Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil met mijn antwoord ongeveer in dezelfde richting starten. Ik dacht dat omtrent dit thema een soort ongeschreven deontologische regel bestond in het parlement.
Mijnheer Verfaillie, toen ik oppositielid was, heb ik zeer veel vragen gesteld over aankopen, maar ik heb altijd vermeden om specifieke bedragen te vermelden. Als u dan toch getallen vermeldt, zou ik dan toch ook liever hebben dat ze juist zijn. Als u bronnen citeert, citeer ze dan juist.
De heer Jan Verfaillie : Ze zijn juist.
Minister Vera Dua : Inzake schattingsverslagen doe ik een oproep aan de voorzitter van de commissie om daarover toch een duidelijk standpunt in te nemen. Als het gaat over het bedrag dat ik zelf geboden heb, dan heb ik daar nog iets minder problemen mee. Als men echter begint met schattingsverslagen in een publiek document te zetten, dan gooit men met gemeenschapsgeld. Ik meen dat echt. Als oppositielid heb ik dat nooit gedaan, ook al had ik toen ook de schattingsverslagen.
De heer Jan Verfaillie : Het heeft in de krant gestaan!
De voorzitter : Wat dit betreft, sluit ik me aan bij de woorden van minister Dua. Mijnheer Verfaillie, u bent zelf burgemeester. U moet dus weten dat men een schattingsverslag in wezen achter de hand houdt. Dat is immers het maximumbedrag dat men kan hanteren. Het is niet opportuun om daarmee te koop te lopen.
De heer Jan Verfaillie : In de regionale pers en in allerhande dagbladen heeft effectief gestaan dat het schattingsverslag over 3 miljoen euro spreekt.
De voorzitter : Dat is onze verantwoordelijkheid niet, en wij moeten dat dan ook niet hanteren.
Mevrouw Isabel Vertriest : Het is niet omdat anderen speculeren, dat wij daaraan moeten meedoen.
De voorzitter : Mijnheer Verfaillie, u hebt de verantwoordelijkheid genomen die u zelf wou nemen.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, mij leert dit dat er inderdaad een aantal mensen zijn die liever hebben dat de onderhandelingen mislukken dan dat ze lukken.
Mijnheer Verfaillie, wat betreft het bod dat ik zelf heb aangebracht in de discussie als basis voor de onderhandelingen, kan ik het volgende zeggen. Dit bod was gebaseerd op een aantal zeer objectieve criteria. Ik zou hier nu de prijs kunnen vermelden waaraan die gronden nog niet zo heel lang geleden zijn aangekocht. Wij beschikken over de prijzen die Fabricom betaald heeft voor die gronden. Voor een bepaald stuk is dat twintig jaar geleden. Voor een ander stuk is dat nog veel recenter. Het bod was gebaseerd op de oorspronkelijke prijs die Fabricom daarvoor betaald had, met een bepaalde formule om daar een rendement bij te becijferen. Ik stel voor dat we de discussie over de cijfers sluiten. Misschien moeten we in dit verband een aantal duidelijke regels vastleggen.
Ik zou de voorzitter willen bijtreden in zijn stelling dat een comité van aankoop de opdracht heeft een maximale prijs vast te leggen. Op basis van deze gegevens moet de overheid het gemeenschapsgeld op een zo goed mogelijke manier besteden. De heer Verfaillie ligt hier misschien niet wakker van. Als minister van Leefmilieu beschouw ik dit evenwel als een deel van mijn opdracht. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Mijnheer Verfaillie, dat is niet uit uw houding gebleken.
Zoals iedereen weet, heb ik de stad Brugge bezocht met de bedoeling om door middel van overleg tussen alle betrokkenen een oplossing voor dit probleem te vinden. Ik heb de burgemeester toen gemeld dat ik bereid was om aan een totaaloplossing te participeren. Het was uiteraard de bedoeling dat de stad Brugge ook een bijdrage tot deze oplossing zou leveren. Ik heb evenwel vastgesteld dat de initiatieven van de stad Brugge zich beperkten tot de vraag of ik het volledige bos wilde aankopen. De stad had blijkbaar niet de bedoeling zelf een bijdrage te leveren.
Ik heb het belang van het Lappersfortbos steeds onderkend. Aangezien de argumenten voor het behoud van het bos al meermaals aan bod zijn gekomen, zal ik ze hier niet herhalen. Om een patstelling te vermijden, heb ik de burgemeester uiteindelijk meegedeeld dat ik bilaterale onderhandelingen met Fabricom zou aanknopen.
Mijn uitgangspunt is en blijft dat het hier het behoud van een waardevol bos betreft. Dit bos is zeer dicht bij een stadskern gelegen. Dit maakt het haast uniek in Vlaanderen. Nergens anders maakt een stadsbos deel van een stad zelf uit. Mijn uitgangspunt is tevens dat initiatieven enkel zin hebben als ze het volledige bos veiligstellen. Mij gaat het om de totaliteit van het bos en niet om de helft of een kwart ervan.
In een schriftelijk antwoord heeft Fabricom gesteld dat BPA 80 een voldongen feit is, dat het bedrijf de zone voor de uitbreiding van de eigen activiteiten wenst te behouden en dat in verband met de ontwikkeling reeds verbintenissen zijn aangegaan. Op dat ogenblik vormde deze brief een nieuw element in de discussie. Ik had er nooit enige twijfel over laten bestaan dat ik onderhandelingen over het hele bos voerde. Tot dan had Fabricom hier ook geen probleem van gemaakt.
Indien het enkel om het behoud van de KMO-zone gaat, kan de stad Brugge mijns inziens gemakkelijk zelf initiatieven nemen. Uiteindelijk is in dit verband nog geen BPA goedgekeurd. Het moerassige gebied is in feite niet geschikt voor bebouwing. Bovendien is het niet ontsloten. Een bestemmingswijziging zou voor de stad Brugge geen hoge kosten met zich meebrengen. Indien het enkel dit stuk van het bos betreft, heeft het stadsbestuur het Vlaams Gewest niet nodig en kan het zelf een oplossing vinden.
In verband met de onteigening kan ik duidelijk zijn. De Vlaamse regering heeft dit dossier besproken en heeft besloten naar een regeling in der minne te streven. Dit betekent dat ik niet ben gemandateerd om tot een onteigening over te gaan.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat een onteigening op basis van mijn bevoegdheden geen eenvoudige zaak zou zijn. Indien we dit effectief zouden proberen, worden we met ellenlange juridische procedures geconfronteerd. Het bosdecreet biedt ons op dit vlak bepaalde mogelijkheden. Dit zou evenwel een moeilijke en ingewikkelde zaak worden. Mijns inziens zou niemand baat hebben bij jarenlang aanslepende juridische procedures. Ik heb steeds geprobeerd om zo snel mogelijk duidelijkheid te scheppen.
Mijn conclusie is dat een bestemmingswijziging mogelijk blijft. Dit betekent dat de bal in het kamp van de stad Brugge ligt. Een bestemmingswijziging zou het probleem oplossen. Een tweede, misschien minder aangewezen oplossing bestaat erin om bij de afbakening van het hele stedelijk gebied door middel van een ruimtelijk uitvoeringsplan te onderzoeken op welke manier het bos alsnog kan worden beschermd. Minister Van Mechelen heeft verklaard dat dit mogelijk is. Aangezien het debat over de afbakening van het stedelijk gebied nog moet worden geopend en het openbaar onderzoek nog niet is opgestart, kan hij hierover momenteel evenwel geen enkele uitspraak doen.
Ten slotte wil ik hier nog opmerken dat ik steeds bereid ben om nieuwe onderhandelingen met Fabricom aan te knopen.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mevrouw de minister, we mogen de rollen niet omdraaien. U hebt in uw antwoord laten uitschijnen dat het mislukken van de onderhandelingen aan CD&V te wijten is. (Opmerkingen van minister Vera Dua)
Ik heb hier enkel cijfers aangehaald die in de kranten zijn gepubliceerd. Indien die cijfers niet in diverse kranten hadden gestaan, zou ik ze hier zeker niet hebben vermeld.
Bovendien heeft het politiek opbod in verband met dit dossier de prijs van het bos opgedreven. De verantwoordelijkheid voor dit politiek opbod ligt niet bij CD&V, maar bij de minister en bij haar partij. De minister heeft het bos verschillende keren in het gezelschap van een aantal partijgenoten en van een hele rist televisiecamera's bezocht.
Minister Vera Dua : Ik heb het bos slechts eenmaal bezocht, zoals ook de burgemeester heeft gedaan.
De heer Jan Verfaillie : In die omstandigheden zou ik er als eigenaar van het bos van uitgaan dat het bos een uitzonderlijke waarde heeft.
Volgens sommigen is het politiek ongepast om hier prijzen te vermelden. Ik heb enkel prijzen aangehaald die in de kranten zijn verschenen. Ik heb niets verkeerds gedaan. De voorzitter wil ervoor zorgen dat dit in de toekomst niet langer zou mogen. Dit is zijn volste recht. Ik blijf er echter bij dat ik niets verkeerds heb gedaan. Het feit dat de waarde van het bos momenteel op 3 miljoen euro wordt geschat, is niet aan CD&V te wijten. Het politiek opbod van Agalev ligt grotendeels aan de grondslag van dit hoge bedrag.
De voorzitter : Als voorzitter van deze commissie zou ik hier nog een opmerking willen maken. Ik wil me niet persoonlijk over de feiten uitspreken. Ik heb hier enkel verwezen naar de individuele verantwoordelijkheid van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Iedereen moet weten hoe ver hij kan gaan.
Ten gevolge van deze discussie zal ik het Uitgebreid Bureau vragen op welke wijze een Vlaams volksvertegenwoordiger gebruik kan en mag maken van een officieel schattingsverslag. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Mijnheer Verfaillie, ik heb uw vraag om uitleg gelezen en gehoord.
Ik zal de andere commissievoorzitters en het Uitgebreid Bureau, waarin uw fractie overigens behoorlijk vertegenwoordigd is, vragen om zich hierover uit te spreken. Ik spreek mij daar niet over uit. We hebben hier uw vraag op papier en wat u gezegd hebt werd op band opgenomen. Het gaat hier dus om een publieke verklaring van een politiek mandataris over een vertrouwelijk document met betrekking tot onderhandelingen. Als burgemeester zou u toch moeten weten dat het hier om een bijzonder kiese zaak gaat in het belang van de openbare financiën.
U mag ook niet uit het oog verliezen dat het hier gaat om minnelijke onderhandelingen. Dit betekent dat men over een bepaalde manoeuvreerruimte beschikt, maar ook niet meer dan dat.
Hoewel het hier een individuele politieke verantwoordelijkheid betreft, zal ik hierover toch overleg voeren met het Uitgebreid Bureau ten einde de gedragslijn van dit parlement over deze toch kiese zaak te kennen. Ik ervaar dit immers als een probleem.
De heer Jan Verfaillie : Betekent dit dat een parlementslid deze cijfers niet mag gebruiken, ook al werden ze reeds in de pers gepubliceerd?
De voorzitter : Het is nu niet het ogenblik om deze discussie te voeren. Ik zal dat doen in het daartoe gepaste forum, namelijk het Uitgebreid Bureau.
Minister Vera Dua : Ik wil u enkel nog zeggen dat u de strategie van de andere mensen die aan de onderhandelingstafel zitten, niet mag onderschatten. Hou dit als volwassen politicus steeds in uw achterhoofd.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de voorzitter, u vraagt dus om gehoord te worden door het Uitgebreid Bureau?
De voorzitter : Neen, er is een driemaandelijks overleg tussen de commissievoorzitters en het Uitgebreid Bureau. Dit overleg heeft tot doel de werkzaamheden te optimaliseren en de procedures alsook de stand van zaken te bespreken. Daar kan ik als voorzitter dit punt agenderen om de mening van de collega's te kennen. Indien zij dit niet als een probleem ervaren, dan leg ik mij daar bij neer.
De heer Jan Verfaillie : Zal het Bureau dan ook mijn mening vragen?
De voorzitter : U wordt daar vertegenwoordigd door uw fractievoorzitter.
Het incident is gesloten.