Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 24/10/2002
Vraag om uitleg van de heer Sven Gatz tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de problematiek van de middenstandsopleiding in Brussel
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Gatz tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de problematiek van de middenstandsopleiding in Brussel.
De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, binnen het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad bestaat er op dit ogenblik een Vlaams instituut voor middenstandsopleiding, de VZW IBB. Dit is een recente fusie van 2 campussen : Brucemo, de niet voedingspool in Brussel centrum en Infobo, de voedingspool in Ukkel. IBB heeft het niet makkelijk. Daar zijn enkele interne redenen voor, zoals het niet zo geschikte gebouw waarin Brucemo zich bevindt, de moeilijkheden om nog voldoende leerlingen aan te trekken van Infobo, de splitsing van de Infobo N en Infobo F, met enkele onaangename financiële gevolgen, enzovoort.
Sinds dit jaar komen de twee aangrenzende centra voor middenstandsopleiding met hun publicitaire slagkracht tot aan de grenzen van de 19 gemeenten. Dit is voor deze centra een uitstekende zaak. Het knipt evenwel nog meer dan vroeger de vleugels van de Brusselse campussen. Voorheen was er vooral de concurrentie van CMO Leuven en Havimo Asse. Door het grotere aanbod wordt de zuigkracht vanuit Vlaams-Brabant vandaag nog versterkt.
In het slechtste geval dreigt dit alles er binnen afzienbare tijd toe te leiden dat we geen Nederlandstalige middenstandsopleiding in Brussel meer zullen hebben. Toen ik mijn vraag op 14 oktober 2002 indiende, schreef ik dat IBB eraan dacht de boeken te sluiten. Inmiddels is de vereffeningsprocedure ingezet. Er werd wel een 'rustperiode' ingebouwd. De wet-Renault verplicht ook aan dergelijke VZW's bepaalde procedures in acht te nemen. Op zich is dat geen slechte zaak. De vereffening moet ten alle prijze worden vermeden.
De fusies naar aanleiding van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 hebben ertoe geleid dat er in Vlaanderen van de 22 nog 4 grote gehelen -Syntra -voor middenstandsopleiding zijn overgebleven. De Vlaamse regering heeft beslist om Brussel tot 31 december 2002 nog even buiten schot te laten. Deze deadline loopt weldra af. Het ligt allesbehalve in de logica van de fusies om vier grote en leefbare gehelen te maken en één klein en onleefbaar. De enige oplossing om in Brussel ook een strategisch aanbod voor middenstandsopleiding te behouden, is ze in een groter geheel te laten opgaan, met Vlaams-Brabant-Antwerpen of met Vlaams-Brabant-Oost-Vlaanderen. Er zijn waarschijnlijk nog andere mogelijkheden. Na de fusie moet er evenwel een garantie zijn dat er in Brussel een of meer campussen overeind blijven.
Mijnheer de minister, het is niet mijn taak me in te laten met de dagelijkse en operationele werking van het centrum. Wel heb ik een aantal politieke vragen. Bent u bereid deze garantie te geven? Decretaal is er reeds een grendel. Die moet echter ook in de praktijk toepasbaar zijn. Hoe kunnen deze in overleg met het VIZO hard worden gemaakt? Is het niet wenselijk om, naar analogie met de Brusselse gunstnormen in het reguliere onderwijs, ook dergelijke normen voor de middenstandsopleiding uit te werken? Indien u dat geen goed idee vindt, zou ik graag uw argumentatie kennen. Een van de redenen waarom de situatie de laatste tijd is verslechterd, is dat aan de normen die ook door het VIZO werden opgelegd, bijna niet kon worden voldaan. Mijnheer de minister, ik zou graag zo concreet mogelijke antwoorden hebben op mijn vragen.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Walter Vandenbossche : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik heb een nauwe band met al hetgeen in dat verband op het terrein gebeurt. Meer nog dan de heer Gatz, vind ik dat de gevolgen voor de Vlaamse Gemeenschap in Brussel dramatisch zullen zijn. Brussel en de Vlaamse Gemeenschap hebben absoluut nood aan een kwaliteitsvolle middenstandsopleiding. Die bestond vroeger. Infobo had een internationale reputatie. Van heinde en verre kwam men naar Ukkel om de middenstandsopleiding voor, voornamelijk, de chocolade- en horecasector te volgen. Ook Brucemo bood kwaliteit.
De Franse Gemeenschap toont hoe het moet in Brussel. De dames en heren van het VIZO mogen wel eens gaan kijken naar hetgeen de Franstaligen doen in Brussel. Ze geven ons een lesje. Wat de Franstaligen zelf doen, doen ze ditmaal beter. Wat Vlamingen zelf doen, trekt ditmaal op niks. Dat is wat er in Brussel op dit moment aan de hand is.
Wat hebben ze zich bij het VIZO in het hoofd gehaald, dat ze zo'n gedrocht neerzetten in Brussel, dat op geen enkele wijze beantwoordt aan de behoeften, het concept of de organisatie van de samenleving? Ze wisten van meet af aan, en u wist het vermoedelijk ook, dat zo'n maatregel de doodsteek betekende voor Syntra Brussel. Eerst werden de mensen van Brucemo en Infobo totaal gedemotiveerd. Het is daar volledig verknald. En dan komen ze met een systeem waarvan ze wisten dat de lat voor Vlaams Brussel te hoog zou liggen.
Welk concept is er bijvoorbeeld voor de instroom van anderstaligen in de middenstandsopleiding? Geen enkel. Het VIZO heeft geen enkele maatregel genomen die beantwoordt aan de reële behoeften op het terrein. Integendeel, ze hebben zich qua promotie beperkt tot de 19 gemeenten. Ze zijn immers, evenals de regering, niet in staat weerstand te bieden aan de andere centra, vooral dan Havimo, die zich altijd hebben afgekeerd van wat er in het Hoofdstedelijk Gewest gebeurt, in plaats van samen te werken. Hetzelfde geldt voor de CMO-opleiding in Mechelen. De mensen op het terrein kennen deze problematiek heel goed.
Mijnheer de minister, er is gewoon een wurggreep toegepast. Ik moet u feliciteren, want u bent erin geslaagd, en ook het VIZO is erin geslaagd. Brussel ligt op zijn gat. Dat is wat werd beoogd, en wat ook werd bereikt. U maakt me immers niet wijs dat wat vandaag gebeurt met Syntra Brussel, werkelijk is uitgedacht met de bedoeling de middenstandsopleiding in Brussel mogelijk te maken en een toekomst te bieden.
Ik benader het probleem dus enigszins anders dan de heer Gatz. Het gaat immers allang niet meer om de vraag of de overheid de middenstandsopleiding een kans wil geven. Het is de bedoeling ze totaal onmogelijk te maken, kapot te maken, en de Vlaamse Gemeenschap in Brussel opnieuw een kaakslag toe te dienen.
Mijnheer de minister, u hebt iemand aangezocht die aan een ernstige ziekte lijdt om een directeursfunctie waar te nemen in het VIZO. U wist op voorhand dat daar miserie van zou komen. U hebt de meest essentiële beginselen van de goede uitoefening van een ministerambt en van een goed management met de voeten getreden. U wist dat hij ziek was, en toch hebt u hem op uw kabinet ontvangen om hem een duwtje in de rug te geven. Natuurlijk is hij over de helling gegaan en is het nu volledig naar de knoppen.
Op de raad van bestuur van 9 oktober werd dan ook een totale desorganisatie vastgesteld. Er heerste een gebrek aan motivatie, aan structurele organisatie, aan personeel en aan procedures. Financieel zijn uw voorstellen onhoudbaar. Op 9 oktober bleek ook dat de uitgaven de inkomsten overstegen, dat het kaskrediet in september was opgebruikt, dat er eind september een schuld uitstond van 65.000 euro en dat die naar verwachting tot 100.000 euro zal oplopen. Verder was er een dagvaarding door de RSZ en waren de cursussen gehalveerd. Het is dus gelukt de middenstandsopleiding in Brussel kapot te krijgen. Gefeliciteerd daarmee.
De raad van bestuur besliste dan tot de ontbinding over te gaan. Wat zal er nu gebeuren met de lopende cursussen? Wat zal er gebeuren met het toekomstig personeelsbestand met het oog op mogelijke VIZO-opleidingen? Is de Vlaamse regering werkelijk van plan de oprichting van het bij decreet voorziene Syntra Brussel te verzekeren? Op welke wijze zult u daarover overleggen in Brussel? Kunt u daar in deze politiek belangrijke periode nog wat tijd voor vrijmaken?
Is de Vlaamse regering bereid een specifiek normerings- en financieringsbesluit uit te werken voor een nieuw op te richten Syntra Brussel? Zo ja, welke stappen zult u ondernemen? Zal de Vlaamse regering het nodige doen om het bestaande patrimonium niet verloren te laten gaan? Het VIZO kan goede zaken doen door de gebouwen te verkopen en niet opnieuw te investeren. Het is maar een tip. Zult u erop toezien dat het VIZO actief naar oplossingen zoekt om tijdens de overgangsfase de huidige cursisten op te vangen? Kunt u de cursisten garanderen dat er een oplossing wordt uitgewerkt in het Hoofdstedelijk Gewest?
Brussel is een stad waar het bedrijfsleven voor 90 percent uit KMO's bestaat. De helft daarvan wordt door Vlamingen beheerd. Dat is de Vlaamse macht in Brussel. De Vlamingen zitten in de kleine bedrijven en runnen de handelscentra. Vlaanderen laat hen echter steenkoud vallen. Ik vraag me af of deze regering haar verantwoordelijkheid zal opnemen.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, zo dadelijk zal ik antwoorden op de vragen van de heer Gatz, maar vooreerst wil ik de heer Vandenbossche zeggen dat hij er geen karikatuur van hoeft te maken. Mijnheer Vandenbossche, u idealiseert wat de Franstaligen doen, en u vergeet dat ook het Franstalig centrum voor middenstandsopleiding ijverig op zoek is naar financiële middelen omdat het in de problemen zit.
U moet ook weten dat de Syntra's als autonome VZW's bestuurd worden door een eigen raad van bestuur, samengesteld door de middenstandsorganisaties. Die zijn daar heel actief mee bezig, en de minister bemoeit zich er niet rechtstreeks mee. Zo hoort het ook. Ik stuur de Syntra's niet. De raad van bestuur stippelt de strategie uit en kiest de voorzitter.
In 2000 fusioneerden de VIZO-lesplaatsen van Ukkel en Brussel centrum. Zo ontstond Infobo Brucemo Brussel, afgekort IBB. Op 9 oktober 2002 heeft de raad van bestuur van de VZW IBB besloten om in vrijwillige vereffening te gaan. De algemene vergadering zal worden samengeroepen om de VZW te ontbinden. Hoewel ik deze beslissing betreur, kan ik enkel vaststellen dat ze correct is genomen.
Bovendien komt deze beslissing niet geheel onverwacht. De levensvatbaarheid van het Brussels centrum wordt al langer in twijfel getrokken. Recent zijn twee doorlichtingen uitgevoerd. Uit de financiële audit is gebleken dat de zware financiële problemen een belangrijke impact op de werking en op de investeringscapaciteit van de VZW hebben. De structurele en organisatorische doorlichting heeft tal van strategische vragen opgeroepen met betrekking tot de aard, het werkingsgebied, de vorm en de locatie van het constante beleid van het Brussels centrum.
Op 19 juli 2002 heeft de Vlaamse regering in het kader van de schaaloptimalisatie van de VIZO centra vier Vlaamse centra erkend. Hierbij zijn tevens een aantal bijzondere maatregelen goedgekeurd. Zo is het Brussels centrum niet op basis van de nieuwe erkennings- en financieringsbesluiten erkend, maar op basis van de oude reglementering, met name het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende de bepaling van de erkenningsvoorwaarden voor de centra voor voortdurende vorming. Deze beslissing is als een overgangsmaatregel bedoeld. Het Brussels centrum is aangemaand om, in samenspraak met het VIZO, werk te maken van een financieel haalbaar business plan. Zover is het helaas nooit gekomen.
De raad van bestuur heeft tevens een aantal positieve alternatieven voor de ontbinding onderzocht. Zo is de nodige aandacht besteed aan een afslanking van de werking en aan een gedeeltelijke afvloeiing van het personeel. Uit dit onderzoek is gebleken dat geen van deze alternatieven het tij zou kunnen keren.
Momenteel werkt een werkgroep een 'doorstart-scenario' uit om deze situatie in goede banen te leiden. De leden van de task force, die de begeleiding en de structuur van de VIZO-centra uittekent, zetelen in deze werkgroep. De voorzitter van de task force is de heer Marsboom van de Unizo. De andere leden zijn professor De Brabander en de heer Carpentier, de adjunct-kabinetschef van federaal minister Daems. Verder zijn ook de directeurs-afgevaardigd beheerders van de vier Vlaamse VIZO centra, het VIZO, het kabinet van minister Vanhengel en mijn eigen kabinet bij deze werkzaamheden betrokken. Aangezien de besprekingen nog volop aan de gang zijn, kan ik moeilijk op de uiteindelijke resultaten vooruitlopen. Ik kan hier wel een aantal richtinggevende principes meedelen die tot een duurzame oplossing voor het Brussels centrum moeten leiden.
Ten eerste, minister Vanhengel en ikzelf zijn voor het behoud van een Nederlandstalig centrum in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit centrum moet een kwalitatief aanbod inzake middenstandsopleidingen garanderen. Hierbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van de huidige locaties.
Ten tweede, alle betrokkenen beseffen dat dit Brussels centrum, onder meer omwille van de beperkte schaal, nooit op dezelfde wijze zal kunnen functioneren als de vier andere Vlaamse centra. Het Brussels centrum verdient een bijzondere behandeling. Dit geldt ook voor de financiering.
Ten derde, deze Brusselse lesplaatsen zullen in een basisaanbod moeten voorzien dat aansluit bij de behoeften van de zelfstandigen en van de KMO's in de 19 Brusselse gemeenten. Hiernaast is er ruimte voor andere producten en voor andere opleidingen die, mijns inziens, enkel met de inbreng van de vier andere centra kunnen worden gerealiseerd. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze partnerships en win-winsituaties kunnen worden gecreëerd. De vier directeurs afgevaardigd beheerders van de Vlaams VIZO-centra werken hier op een zeer constructieve manier aan mee.
Eerstdaags verwachten we tevens een eindrapport dat ons zal toelaten een aantal knopen definitief door te hakken. Ik kan iedereen garanderen dat we het bestaan en de financiële situatie van het Brussels centrum op een positieve wijze willen invullen.
De voorzitter : Eerlijkheidshalve wil ik hier nog even aan toevoegen dat de vraag om uitleg van de heer Gatz al was geagendeerd op het ogenblik dat de heer Vandenbossche het Algemeen Secretariaat heeft gecontacteerd. Om te voorkomen dat zijn vraag om uitleg pas na de begrotingsbesprekingen aan bod zou komen, heb ik hem voorgesteld om zich bij deze vraag om uitleg aan te sluiten.
De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz : Mijnheer de minister, ik zou er toch op willen aandringen dat u voorlopige maatregelen neemt, zodat de continuïteit van de lopende cursussen niet in het gedrang wordt gebracht.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Walter Vandenbossche : Hoewel er blijkbaar overleg wordt georganiseerd, heb ik niet de indruk dat er onmiddellijk doortastende maatregelen worden getroffen om de ontbindingsprocedure stop te zetten. De minister heeft het daarnet over een doorstartprocedure gehad. De juridische betekenis van dit nieuwe begrip ontgaat me evenwel enigszins. Ik vraag me dan ook af welke doortastende maatregelen de minister wil treffen om dit bloeden te stoppen. Dergelijke maatregelen moeten op een correcte analyse worden gebaseerd. Een analyse van de situatie ontbreekt tot op heden echter volkomen.
De regelgeving werd opgelegd en dan werd gezegd dat men zich maar moest aanpassen aan wat er gebeurt. Wat staat de leden van het bestuur te wachten? Kan de huidige status-quopositie worden behouden? Mijnheer de minister, u schijnt een nieuwe regelgeving aan te kondigen, maar u laat de grootste twijfel bestaan over de toekomst van de infrastructuur. Ik vind het bijzonder eigenaardig dat men de infrastructuur zou laten teloorgaan. Mijnheer de minister, wat zult u in de nabije toekomst doen om dat probleem op te lossen?
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer Vandenbossche, ik heb duidelijk gezegd welke richting de gesprekken op dit ogenblik uitgaan. Iedereen is erbij betrokken. Vlaanderen, de vier centra en de vier Vlaamse provincies willen daar mee hun schouders onder zetten, zodat die operatie ook in Brussel succesrijk wordt afgerond. Zodra we de definitieve gegevens hebben, zal ik de commissie op de hoogte brengen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.