Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 17/10/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Isabel Vertriest tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de situatie van de vogels in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Vertriest tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de situatie van de vogels in Vlaanderen.
Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Ik stel deze vraag naar aanleiding van het debat over de mussen. Mevrouw de minister, hoe kunnen we preventief werken? Eens een vogelsoort op de rode lijst voorkomt, is het dikwijls te laat. De populatie is dan al te klein waardoor ze niet kan worden beschermd. Hoe kunnen we een systeem invoeren waarbij we tijdig worden gewaarschuwd dat vogels worden bedreigd, zodat we dan minder zware ingrepen moeten doen om ze te beschermen? Er zijn vrij veel mensen die vogels in het oog houden. Er bestaat een systeem waarbij de bevolking wordt gevraagd om marters te detecteren als verkeersslachtoffers. Op die manier kan dat ook worden gevraagd voor vogelpopulaties.
Mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever : Ik wil me aansluiten bij die vraag. Sinds de vraag om uitleg over de zwerfkatten en de mussen heb ik vastgesteld dat er bij mij thuis nog heel veel mussen zijn. Ik steun het voorstel van mevrouw Vertriest.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mevrouw Vertriest, op het Instituut voor Natuurbehoud loopt al sinds 1994 een gestandaardiseerde gebiedsdekkende monitoring van een 60-tal Vlaamse broedvogels, die deel uitmaken van 3 groepen : zeldzame en bedreigde soorten die minder dan 100 broedparen in Vlaanderen hebben, kolonievogels, onder andere de meeuw, de stern, en de roek, en verwilderde vogels zoals de Canadese gans en de halsbandparkiet. Aan de hand van dit project is het mogelijk om de trend van deze soorten op lange termijn te bepalen. In het totaal zijn er in Vlaanderen echter 185 broedvogelsoorten. Dit betekent dat er voor een groot deel van onze soorten onvoldoende informatie is over de evolutie van hun aantal.
Door de inventarisatie in het kader van de huidige Vlaamse Broedvogelatlas 2000-2002 zullen we binnenkort een basisreferentie hebben over de toestand van alle broedvogelsoorten. Deze informatie is van onschatbare waarde als startpunt voor een bredere monitoring op lange termijn van een veel groter aantal soorten, waarbij negatieve trends voldoende snel gesignaleerd kunnen worden. Er is een beroep gedaan op de inzet van een groot aantal vrijwilligers. Het is zo goed als onmogelijk om een dergelijke gedetailleerde dataverzameling met betaalde krachten op te zetten. Het is niet haalbaar om deze inventarisatie snel op deze manier jaarlijks opnieuw uit te voeren.
Er bestaan methodes waarbij een eenvoudige monitoring wel haalbaar zou zijn, waarbij vrijwilligersorganisaties worden ingeschakeld om dit verder uit te werken. Dat is een 'Common Birds' monitoring. Indien dit het geval is, laat ik nagaan of op het Instituut voor Natuurbehoud na de verwerking van de gegevens van de broedvogelatlas capaciteit aanwezig is om een dergelijk project te begeleiden. De directeur van dat instituut is daar een groot voorstander van.
De voorzitter : Het incident is gesloten.