Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 22/10/2002
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de onbemande camera´
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de onbemande camera´.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in augustus 2001 kondigde u aan dat u 350 extra onbemande camera's zou plaatsen in Vlaanderen. De gemeentebesturen kregen de kans om voorstellen te formuleren betreffende de locatie van deze camera's. Her en der zien we hier en daar de camera's opduiken, wat positief is. U zou ervoor zorgen dat er een honderdtal camera's per jaar geïnstalleerd zouden worden. Op een periode van drie jaar komt dat op 350 camera's.
Er moet echter een onderscheid gemaakt worden tussen camera's en flitspalen. Niet elke flitspaal huisvest een camera. Per vier flitspalen zou er één camera worden geplaatst en de politie beslist waar en wanneer er een camera zit in het zogenaamde kastje. De pakkans bij een flitspaal bedraagt dus één op vier. Dat is geen probleem want het afschrikkingseffect is voldoende groot.
Mijnheer de minister, wanneer de minister aankondigde dat hij honderd camera's per jaar zou installeren, ging ik ervan uit dat er vierhonderd flitspalen zouden worden geplaatst. Misschien is deze redenering fout, dat zal ik in uw antwoord horen. Volgens bronnen uit de administratie wordt er zelfs maar één camera voorzien per acht flitspalen. De vraag kan dan gesteld worden of het afschrikkingseffect nog voldoende groot is, want dan praten we over een pakkans van één op acht.
Dit zou evenwel ook kunnen betekenen dat er liefst achthonderd flitspalen per jaar zouden moeten bijkomen. Dat is zeer veel. Volgens dezelfde bronnen waren er op 31 juli vijftig sites uitgerust voor onbemande camera's die gehomologeerd en geijkt waren. Er werd ook gespecificeerd dat tegen het einde van het jaar er honderd sites extra zouden bijkomen voor onbemande camera's. Voor mij is het echter niet duidelijk wat men bedoeld met een site. Kan een site meer dan één flitspaal omvatten of meer dan één onbemande camera? Een kruispunt kan een site zijn, maar dat is uitgerust met twee flitspalen, één in elke richting. Hier is dus enige verwarring mogelijk tussen het aantal extra camera's, sites en flitspalen.
Bij de aankondiging had u het duidelijk over honderd extra camera's. Ging het daadwerkelijk over camera's, of over sites of flitspalen? Hoeveel camera's zullen er werkelijk bijgekomen zijn tegen eind 2002? Hoeveel sites zullen er uitgerust en voorzien zijn van onbemande camera's? Hoeveel flitspalen zullen hiertoe geïnstalleerd zijn? Bestaat er een onderzoek naar het afschrikkingseffect van flitspalen? Is er onderzocht per hoeveel flitspalen een camera moet werken om een voldoende groot afschrikkingseffect te hebben?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, wanneer er sprake is van de inplanting van onbemande camera´, gaat het wel degelijk steeds over sites. Het opzet is dus om in totaal 350 kruispunten uit te rusten met onbemande camera´ tegen een tempo van 100 kruispunten per jaar. Tegen eind 2002 zullen er dus 100 nieuwe kruispunten uitgerust zijn met onbemande camera´.
In de regel worden er twee flitspalen opgesteld per kruispunt in de hoofdrichting. In sommige gevallen worden vier flitspalen opgesteld. Het gaat dan over bijkomende flitspalen voor de kruisende richting wanneer die even druk is als de hoofdrichting. In het geval van een brede rijweg dienen er soms ook nog bijkomende flitspalen opgesteld te worden om een volledige dekking van het kruispunt te bekomen.
Het aantal camera´ dat in deze flitspalen opgesteld wordt bedraagt 50 camera's voor 100 kruispunten of een verhouding van 1 op 2. In Nederland is de verhouding 1 camera per drie kruispunten. Vlaanderen plaatst dus meer camera´ in de flitspalen op de kruispunten dan Nederland. De ervaring toont aan dat het afschrikkingseffect dat van deze aantallen uitgaat voldoende groot is zodat er geen plannen zijn om het aantal werkende camera´ per site op te voeren.
Honderd sites per jaar, dat betekent tweehonderd flitspalen minimum. Er zijn steeds twee flitspalen per site nodig maar af en toe zijn er voor een site vier flitspalen nodig. Per twee kruispunten is er één camera.
De heer Johan Malcorps : Er worden dus 100 sites per jaar uitgerust met 200 flitspalen en 50 camera´.
De heer Carl Decaluwe : Moraal van het verhaal. Er worden dus maar 50 camera´ geplaatst in plaats van 100?
Minister Steve Stevaert : Neen, er worden 100 sites uitgerust.
De heer Carl Decaluwe : Ik haal even een voorbeeld aan uit Brugge. Als men vanaf de autosnelweg Brugge binnenrijdt, staan aan het eerste kruispunt aan de beide kanten twee onbemande camera's. Er werd er nog een bijgezet. Ik begrijp dit niet goed. Er staan alleszins vier flitspalen. Het is logisch dat er hier één camera staat. Dat is toch voldoende als afschrikkingseffect.
Minister Steve Stevaert : Het kan zijn dat als gevolg van lokale omstandigheden de paal dichter bij het kruispunt moet worden geplaatst, zodat niet alles in het zicht van de camera komt, en dat Economische Zaken het voor de homologatie nodig acht dat er een extra paal wordt geplaatst. Dat zijn echter uitzonderingen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.