Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 08/10/2002
Vraag om uitleg van de heer Erik Matthijs tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het geruzie met haar Waalse collega
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Matthijs tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het geruzie met haar Waalse collega.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het is duidelijk dat het Europees landbouwbeleid voor grote uitdagingen staat. Enerzijds zijn er de plannen ter hervorming van het landbouwbeleid en de voorstellen van de Europese Commissaris Fischler. Anderzijds is er de uitbreiding van de EU met landen uit Oost- en Centraal-Europa en die is niet alleen belangrijk voor Europa, maar ook voor de Belgische landbouwsector. Het gaat immers over landen waar de landbouw een heel belangrijke sector vormt. Het is evident dat die uitdagingen een krachtdadig optreden vergen van de Belgische vertegenwoordiging in de Europese landbouwraad.
Ik zal niet discussiëren over de voorbije regionalisering van de landbouw. Als fractie hebben we echter altijd gewaarschuwd voor het feit dat men ook het markt- en prijsbeleid zou regionaliseren. Dan zouden we immers niet meer met één krachtige stem kunnen spreken op het Europese forum. Eind september hebben we inderdaad kunnen vaststellen dat ons land een bedroevend figuur sloeg op het Europese forum, dus sinds de regionalisering van de landbouwsector.
De Waalse minister heeft samen met zijn Franse, Luxemburgse, Portugese, Spaanse, Oostenrijkse en Ierse collega's een open brief ondertekend met daarin de vraag aan de Europese Commissie om het beleid van Agenda 2000 voort te zetten tot 2006, zoals voorzien was. De Vlaamse minister neemt echter een ander standpunt in. Mevrouw Neyts, die de belangen van ons land op het Europese forum moet verdedigen, zal zich moeten onthouden. België heeft dus geen stem meer. België bestaat niet meer op het Europese niveau.
Dergelijke zaken moeten in de toekomst vermeden worden. Landbouw is een economische sector. Die sector moet weten wat op korte, middellange en lange termijn moet gebeuren om zo goed mogelijk te kunnen investeren en de bedrijfsvoering naar de toekomst uit te stippelen.
Mevrouw de minister, welke initiatieven zullen er komen van u en van de federaal bevoegde minister Neyts?
-De heer André-Emiel Bogaert, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Zal er een overlegplatform komen telkens er belangrijke beslissingen moeten worden genomen, zodat ons land een stem heeft in Europa? Dat is iets wat onze landbouwsector zeker verdient.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mijnheer de voorzitter, ik wou een actuele vraag stellen over deze problematiek, maar de heer Matthijs was eerst, dus wil ik me hierbij aansluiten. Hoewel onze vragen elkaar overlappen, heb ik ook nog een genuanceerde vraag.
De hervorming van het Europese landbouwbeleid is volop bezig. Zeven EU-ministers van Landbouw, waaronder de Franse en de Waalse ministers van Landbouw, willen niets veranderen aan het huidige landbouwbeleid. Ik verneem dat onze Vlaamse landbouwminister de Duitse, hervormingsgezinde koers volgt. Het gevolg is dus dat Vlaanderen en Wallonië verdeeld reageren op deze Europese landbouwhervorming. In welke mate is er ministerieel overleg met de Waalse en federale landbouwministers, de heer Happart en mevrouw Neyts, om tot een eensgezind landbouwstandpunt te komen? Ik wil hier beklemtonen dat het overleg, de dialoog en het zoeken naar een gemeenschappelijk standpunt erg belangrijk zijn. Niet de personen zijn het belangrijkste, wel de wil om tot een oplossing te komen.
Welke knelpunten moeten worden weggewerkt om tot een gezamenlijk Vlaams-Waals landbouwstandpunt te komen? Men kan niet naar de Europese landbouwraad met twee verschillende landbouwstandpunten.
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Ik wil even inpikken op de laatste uitspraak van de heer Moreau. Dit is wel het gevolg van de regionalisering van de landbouw. Daardoor zal men steeds meer verschillende standpunten innemen. Dat is de keerzijde van de regionalisering.
De vraag rijst natuurlijk in welke mate de voorliggende voorstellen van de heer Fischler inderdaad stappen zijn naar een meer duurzame landbouw.
Dat is iets waarover al vaak is gediscussieerd in dit parlement. In die discussie is er sprake van twee kampen. Daar vallen de verschillen in visie op landbouw samen met de taalgrens. Aan de ene kant is er Frankrijk, Spanje, Portugal enzovoort, aan de andere kant Nederland, Groot-Brittannië, Duitsland enzovoort. Wij bevinden ons blijkbaar net op die breuklijn. Kunnen wij, net door het feit dat dit verschil in positie zo duidelijk is bij ons, niet streven naar een soort tussenoplossing, die misschien ook interessant kan zijn voor Europa?
In het kader van de WTO-onderhandelingen werd vroeger al gesteld dat we moeten streven naar het afbouwen van de exportsubsidies. Premier Verhofstadt heeft dat toen gesteund. Is het niet mogelijk dat zowel Vlaanderen als Wallonië zich hierachter scharen? Zo zou er een voorzet worden gegeven, die zorgt voor een verandering in de landbouwpolitiek. Er zouden minder exportsubsidies komen en er zou een verschuiving zijn naar de tweede pijler, dus naar de plattelandsontwikkeling. Zo kan men wel deels tegemoetkomen aan de bekommernissen die leven in het zuiden van Europa en tegelijk een stap zetten naar een meer duurzame landbouw.
De voorzitter : De heer Laverge heeft het woord.
De heer Jacques Laverge : Ik wil aan mevrouw Vertriest zeggen dat de vertegenwoordiging op de landbouwraad eigenlijk Belgische materie is. We zijn terzake gebonden aan een mandaat. Het zal waarschijnlijk wel zo zijn dat er een verschil in visie is. Maar we moeten trachten om toch nog een stem te hebben, zoals de heer Moreau dat zei. We moeten trachten een consensus te vinden binnen ons Belgisch bestel, zodat we nog een stem kunnen hebben in de landbouwraad.
Mevrouw Isabel Vertriest : Net daarom doe ik dat voorstel. Die exportsubsidies zijn niet opgenomen in het voorstel van de heer Fischler. Maar door die af te bouwen zou men geld kunnen vrijmaken dat nu niet naar de landbouw gaat. Die subsidies gaan nu immers niet naar de landbouw, maar naar allerlei bedrijven die eromheen hangen. Kan daardoor geen financiering worden vrijgemaakt, die nodig is voor die uitbreiding? Kan dat niet het Belgisch standpunt zijn?
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Het is natuurlijk interessant als België met 1 stem spreekt, maar dat interesseert minister Happart niet. Dat is al gebleken.
Hij spreekt met andere Europese landen en ondertekent zelfs mee documenten, ook al hebben die geen waarde, maar hij geeft wel steun. Vlaanderen moet dat ook doen. Waar kunnen we steun vinden? In de ministerraad kan dat niet, want daar hebben we niets te zeggen. Daar kunnen we alleen naast minister Neyts zitten, en die mag niets zeggen. Dat is heel droevig. We kunnen steun zoeken in andere Europese landen, voor het zover is. De onderhandelingen gebeuren vooraf, niet op de raad zelf, tenzij tijdens nachtelijke vergaderingen.
Wat doen we met minister Happart en met Wallonië? We moeten de Europese wetgeving volgen, maar als het erop aankomt, bijvoorbeeld als er dierlijke mest naar Wallonië gaat, dan wordt die niet gevolgd. Wat doet u daaraan, mevrouw de minister?
Minister Vera Dua : Dat is een heel ander probleem.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mijnheer Van Looy, minister Neyts verdedigt, met de middelen waarover ze beschikt, de landbouw zo goed ze kan.
De heer Jef Van Looy : Daar ben ik van overtuigd, mijnheer Moreau, maar ze kan alleen verdedigen wat onze minister en de Waalse minister van Landbouw afspreken. Als er geen akkoord is, dan verdedigt ze niets.
De voorzitter : Dat is het perfide gevolg van ons systeem.
Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Verschillende discussies lopen door elkaar. Enerzijds is er het gemeenschappelijk standpunt van Vlaanderen en Wallonië, waar we al maanden aan werken. Dat gaat over het gemeenschappelijk landbouwbeleid en heeft nog nooit problemen opgeleverd. Op elke raad komt 1 aspect aan bod, er is elke keer een ambtelijk overleg, een overleg tussen de kabinetten, en net voor de raad een interministeriële conferentie, waar minister Neyts akte neemt van ons gemeenschappelijk standpunt. Op zich is dat geen probleem. Minister Happart zegt dat er voor hem geen hervorming hoeft, maar als er een hervorming komt, dan moet het onder bepaalde voorwaarden zijn.
Vlaanderen vindt dat er een hervorming moet komen, niet op de manier die commissaris Fischler voorstelt, maar wel onder een aantal voorwaarden.
Over die voorwaarden hebben we een gemeenschappelijk standpunt. Zo groot is dat probleem dus niet. Minister Neyts heeft nog nooit moeten zwijgen op een Europese landbouwraad omdat er geen consensus was tussen minister Happart en mezelf.
Op de informele raad waar ik zelf niet aanwezig was, maar minister Happart en minister Neyts wel, was er een discussie over een brief van de Franse minister. Die Franse minister heeft de andere ministers bewerkt om een brief te ondertekenen waarin stond dat we een goed gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben, en dat we op die manier willen voortwerken tot 2006. De Franse landbouw is natuurlijk één van de grote ontvangers in Europa. Ze hebben alleen maar te verliezen en niets te winnen. Dat geldt ook een beetje voor Wallonië, maar niet voor Vlaanderen. Dat is een groot verschil.
Die brief wilde in feite de kampen in de Europese landbouwraad vastleggen, aan de ene kant de conservatieven die het Europees landbouwbeleid willen behouden, en de veranderingsgezinden die het willen wijzigen, maar daarom niet op de manier van commissaris Fischler. De Franse minister had dat zeer goed bekeken. Minister Happart heeft de vraag gesteld op een interministeriële conferentie. Ik heb zelf geen brief ter ondertekening gekregen van de Franse minister, Nederland en Duitsland evenmin. Hij heeft dus een zeer gevaarlijke actie ondernomen. Hij heeft namelijk alleen de landen waarvan hij denkt dat ze aan zijn kant staan, aangeschreven. Minister Happart is zo fair geweest om het op een interministeriële conferentie te brengen.
Minister Neyts vroeg zich af of het opportuun is dat we bij het begin van een belangrijke discussie op de Europese landbouwraad expliciet een bepaald kamp kiezen. Oostenrijk heeft de brief getekend, terwijl Oostenrijk een landbouwbeleid voert dat sterk lijkt op wat commissaris Fischler wil. Die zaak deed zich voor net na de uitspraken van premier Verhofstadt in Johannesburg. Het zou dan ook niet erg logisch geweest zijn als België dat had ondertekend.
We hebben beslist om niet te ondertekenen. Minister Happart heeft dan beslist om wel te ondertekenen. Dat is zo in de Financial Times terechtgekomen, en dat werd geïnterpreteerd alsof er geen gemeenschappelijk standpunt is. Er is wél een gemeenschappelijk standpunt, maar met lichte nuances in de interpretatie. Op de landbouwraad hebben we altijd gepleit voor het behoud van de inkomensgarantie voor de landbouwers en voor de vermindering van de exportrestitutie. Een discussie daarover zal wel automatisch volgen. Als de prijsondersteuning wordt verlaten, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel benaderen de prijzen de wereldmarktprijs, zodat er geen uitvoerrestitutie nodig is, ofwel fluctueert de wereldmarktprijs heel sterk. In het tweede geval is het niet meer zo eenvoudig. De boodschap dat we naar een vermindering willen, is echter op zichzelf belangrijk.
Mijnheer Moreau, de landbouw in Vlaanderen verschilt sterk van die in Wallonië. We hebben andere belangen te verdedigen op Europees niveau dan Wallonië. Het zou dus kunnen dat we af en toe eens vastlopen, hoe jammer dat ook is. De standpunten zijn immers zeer verschillend.
De heer André Moreau : Mevrouw de minister, ik ben realist genoeg om te beseffen dat we het niet altijd eens kunnen zijn.
Minister Vera Dua : Het feit dat we in de vertegenwoordiging altijd met drie ministers zijn, creëert een moeilijke situatie. Dat is geen goede zaak. Dat is echter een probleem voor de volgende federale regering.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mevrouw de minister, u geeft me gelijk. U zegt dat 3 ministers geen goede zaak is. Zoals gezegd, heeft onze fractie er altijd voor gepleit het markt- en prijsbeleid niet te regionaliseren. Op termijn moet daarover worden nagedacht. Iedereen weet dat de landbouw in Vlaanderen en Wallonië verschillen. Mijn vraag was echter wat u eraan zult doen om in de toekomst toch zo veel mogelijk als een land met een stem naar buiten te komen. Zal er overleg zijn? Zal minister Neyts initiatieven nemen?
Minister Vera Dua : Misschien heb ik me niet duidelijk genoeg uitgedrukt. Het is nog nooit gebeurd dat we over een punt op de landbouwraad geen gemeenschappelijk standpunt hadden dat door minister Neyts, of bij haar afwezigheid door minister Happart of door mij, kon worden verdedigd. We hebben een heel intensieve methode om de Europese landbouwraad voor te bereiden. We werken eerst op het ambtelijk vlak en vervolgens op het niveau van de kabinetten. Ten slotte is er telkens op vrijdag voor de landbouwraad een interministeriële conferentie waarin we aan mevrouw Neyts meedelen wat ons gemeenschappelijk standpunt is. Dat standpunt neemt zij mee.
We doen dus zeker inspanningen. Zowel minister Happart als ik realiseren ons heel goed dat géén stem hebben het slechtste is wat ons kan overkomen. Dat moeten we tot elke prijs vermijden, en daarvoor zijn er structuren. Tot nu toe is het nog nooit gebeurd, maar dat neemt niet weg dat er op bepaalde momenten ooit wel eens een probleem zal ontstaan. Dan zal het niet gemakkelijk zijn om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Laat ons daar echter niet pessimistisch over zijn. Voorlopig gaat het goed, en we gaan op die weg verder.
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mevrouw de minister, ik ben blij hier te vernemen dat het nog nooit is voorgekomen dat er geen gemeenschappelijk standpunt was. In dat geval ben ik verkeerd geïnformeerd door de pers. Als het inderdaad klopt, dan is het jammer dat de pers dat niet heeft rechtgezet, want in de meeste kranten heeft gestaan dat er geen gemeenschappelijk standpunt was.
De landbouw in Vlaanderen en Wallonië is inderdaad totaal verschillend. Ik vraag me af of we ondanks die verschillen geen protocol tussen Vlaanderen en Wallonië kunnen afsluiten om bepaalde stemmen over bepaalde dingen zwaarder te laten doorwegen, bijvoorbeeld enerzijds granen in Wallonië, ook al hebben wij ook granen, en anderzijds varkens en pluimvee in Vlaanderen.
Minister Vera Dua : Over varkens wordt in Europa niet veel gesproken.
De heer Jef Van Looy : Dat er vandaag niet over wordt gesproken, betekent niet dat er morgen niet over wordt gesproken. Ik vraag me af of we zo'n protocol niet nodig hebben, want we dreigen tegen een muur aan te lopen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.