Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 10/10/2002
Interpellatie van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over de sluiting van rusthuizen
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over de sluiting van rusthuizen.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, we hebben het hier vroeger al gehad over het faillissement van rusthuizen. Dit keer gaat mijn interpellatie over de sluiting. Ook voor ons is de kwaliteit van de dienstverlening enorm belangrijk. Ik wens dan ook niet de kwaliteitsgaranties in vraag te stellen.
Mevrouw de minister, ik had ook een schriftelijke vraag gesteld over de opvolging van de maatregelen die u zou hebben genomen na het faillissement van een aantal rusthuizen om dergelijke zaken in de toekomst te voorkomen. Ik zal daar geregeld naar verwijzen. Ik was enigszins verrast toen ik 's morgens op de radio hoorde dat u vier rusthuizen onmiddellijk en acht misschien later zou sluiten. Later konden we op televisie allemaal zien dat er één rusthuis, namelijk de Stadskam in Vilvoorde, geviseerd werd. Het personeel was hier helemaal niet van op de hoogte. Via een televisiezender kwamen ze te weten dat hun instelling een van de rusthuizen was die mogelijk zou worden gesloten.
Mevrouw de minister, ik heb u gevraagd welke instellingen moeten worden gecontroleerd nadat u een afspraak had gemaakt met de federale overheid om over voldoende financiële gegevens over onder andere de RSZ te beschikken. Er worden blijkbaar 20 bejaardentenhuizen gevolgd. Negen daarvan zijn gelegen in het arrondissement Halle-Vilvoorde. In Antwerpen gaat het om één rusthuis, in Leuven om drie rusthuizen.
Het verrast me dat er zoveel zijn in mijn regio. Hoe komt dat? Ik had u ook gevraagd om welke instellingen het ging en wat de redenen waren. Ik heb er alle begrip voor dat u niet wenst in te gaan op alle financiële gegevens uit een schriftelijke vraag, maar toch blijft mijn vraag waarom rusthuizen in moeilijkheden zitten. Het is ook niet altijd even duidelijk of de redenen die voor u doorslaggevend zijn, te maken hebben met financiële aspecten dan wel zorgparameters. Speelt het feit dat er in mijn regio heel wat commerciële rusthuizen zijn een rol? In Vlaams-Brabant maken de commerciële rusthuizen 32 percent van het totaal uit. In Antwerpen gaat het om 13 percent, in Limburg om 17 percent en in Oost- en West-Vlaanderen rond of onder de 10 percent.
Mevrouw de minister, toen u de sluiting aankondigde en zei dat een aantal instellingen geviseerd werden, bleek dat er geen onmiddellijke oplossing voorhanden was. We willen de mensen zekerheid geven en een garantie bieden. Dat geldt zeker voor de bejaarde bewoners, die bij het minste gealarmeerd raken. Ook het personeel kan dan niet in alle rust werken.
Hoe kunnen we die problemen voorkomen en ervoor zorgen dat de rusthuizen niet verplicht worden tot sluiting omdat ze financieel in de knoei zitten of omdat de zorg niet optimaal is? Het is niet altijd even duidelijk wat de juiste reden is.
Tijdens een vorige interpellatie vroegen een aantal collega's om maatregelen te nemen. In uw antwoord zei u dat u de monitoring zou uitbreiden en zou zorgen voor een gezamenlijke inspectie. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag en uit reacties van de sector maak ik op dat dit ook effectief gebeurt. Er is inderdaad een versterkte samenwerking tussen RVT- en ROB-inspectie. Of het aantal inspecteurs ook verhoogd is, kan ik uit uw antwoord niet afleiden. U geeft gewoon een stand van zaken.
Mevrouw de minister, er is nog onvoldoende managementondersteuning van rusthuizen. Wij wensen dat die sterker wordt doorgevoerd. Nog niet zo lang geleden hebben we gesproken over de beschutte werkplaatsen. Daar vond u die ondersteuning zeer belangrijk. Wat de rusthuizen betreft, zijn er bij mijn weten nog geen stappen gezet. Voor het beheer is dit nochtans belangrijk omwille van de werking binnen een bejaardentehuis. Dit geldt ook voor de openbaarheid en inbedding van zo'n instelling in een gemeenschap. Het is zeer belangrijk dat er vrijwilligers over de vloer komen en dat er eventueel wordt samengewerkt met lokale verenigingen. Op die manier krijgen we immers een open kijk op een rusthuis.
In Vilvoorde werd paniek gezaaid inzake de sluiting. Gisteren heb ik in de krant gelezen dat de instelling zou worden overgenomen door een oneigenlijke VZW, want in de samenstellende delen zit ook een NV. Het gaat concreet om een NV van de familie Anciaux die mee het rusthuis zal overnemen. Dat kan zeker kwaliteitsvol zijn. In die procedure zit een aantal elementen waarbij ik vragen heb. Zowel het personeel als de bewoners van het commerciële rusthuis voelen zich in een heel negatief daglicht gesteld door de publiciteit die er is geweest rond het sluiten van het rusthuis. Ik spreek me niet uit over de kwaliteit van de inspectieverslagen of van de werking maar ik stel me wel vragen bij de manier waarop dit alles in de publiciteit wordt gegooid.
Hadden de problemen te maken met gebouwen waaraan wijzigingen moesten gebeuren of met de zorgverstrekking die moest worden gewijzigd? Ik heb ook vragen bij de procedure. Ik heb gehoord dat er in 2000 een negatief inspectieverslag was, terwijl er in de laatste periode, meer bepaald half september, nog een positief inspectieverslag was. Er is een hele periode heengegaan over het eerste negatieve verslag en de weigering van de vergunning en de sluiting. Mevrouw de minister, was de situatie zo acuut en dat er onmiddellijk tot sluiting moest worden overgegaan?
Ik stel vast dat met de overname zoals ze nu voorligt, tot 2004 niets zal veranderen, niet in de structuur van het gebouw en vermoedelijk ook niet in de zorg. Het beheer wordt overgenomen, en ik geloof dat het personeel mee is overgenomen. Daar ben ik blij om. Als het personeel goed functioneert, is het goed dat het daar ook kan blijven werken. Ik vraag me dan ook af waarom op de radio zo'n groot alarm wordt geslagen vooraleer de situatie is geregeld. Als de situatie dan blijkbaar geregeld is, kan de huidige toestand nog 2 jaar blijven voortbestaan.
Ik ken de problemen van de rusthuizen in mijn regio maar ik besef dat die ook elders bestaan. Overgaan tot sluiting betekent een enorm probleem als men weet dat er wachtlijsten bestaan en dat er een tekort is aan rusthuizen en rusthuisplaatsen in verschillende regio's. Er zijn circa 8.000 plaatsen op wachtlijsten. Men kan de vergelijking maken met de programmatiecijfers. In mijn regio zie ik dat er 21 percent rusthuisbedden te weinig zijn. U zegt dat u veel geld zult geven aan het VIPA en dat er nieuwe rusthuizen zullen worden gebouwd. Dat is zo, ook in mijn regio, maar de vier rusthuizen die wellicht in 2003 in aanmerking komen, betreffen vervangingsnieuwbouw en geen nieuwe rusthuizen. Ik ben fel gealarmeerd als ik merk dat er negen rusthuizen op de monitoringlijst staan. Deze zullen niet allemaal gesloten worden. Maar soms zijn de problemen groot en zal er nieuwbouw moeten worden gezet. Ik vraag me af of u een voorkeursbehandeling zult geven aan blinde vlekken en zwarte vlekken waar desgevallend rusthuizen moeten worden gesloten.
Een volgende vraag betreft de timing. Erkenningen van rusthuizen verstrijken. Ik heb de meest recente lijst van rusthuizen in de regio met de data waarop hun erkenning of hun vergunning verstrijkt. Misschien zijn er ondertussen dingen gewijzigd. Ik zie op de lijst een rusthuis staan waarvan de erkenning verstreek op 1 september 1999, een waarvan de vergunning afliep in 2000 en een vijftal waarvan de vergunning afliep in 2001. Hoe worden die erkenningen opgevolgd? Wanneer de erkenning is verstreken, bevinden die rusthuizen zich eigenlijk in de illegaliteit. Waarom wordt bijvoorbeeld geen voorlopige erkenning gegeven? Soms moeten er grote infrastructuurwerken gebeuren of kleine werken. Mevrouw de minister, we moeten kunnen nagaan welke rusthuizen problemen hebben met de verlenging van hun vergunning, doordat ze infrastructuurwerken moeten doen, maar eigenlijk niet verder kunnen omdat ze wachten op een vergunning vanuit het VIPA-decreet.
Een laatste punt waarvoor ik uw aandacht vraag, is de betrokkenheid van de omgeving. Bewonersparticipatie is zeer belangrijk, ook in een rusthuis. Ik heb ook een vraag naar openbaarheid. Waarom en in hoeverre is het niet mogelijk om de inspectieverslagen, ook wanneer die tegensprekelijk zijn gemaakt, ter beschikking te stellen? Dat zou een belangrijke meerwaarde kunnen zijn. Zo zou een rusthuisinfofoon of een rusthuislijn evenals de mensen inzage kunnen hebben in die inspectieverslagen zodat men de kwaliteit van een rusthuis kent. Dat is een publieke controle die dingen op gang kan brengen. Waarom wordt bijvoorbeeld de vergunning niet opgehangen aan de ingang van een rusthuis? Zo weten de bewoners tot wanneer de vergunning loopt, wanneer ze moet verlengd worden en dergelijke.
De heer Felix Strackx : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het toeval wil dat ik de voorbije dagen een paar rusthuizen heb bezocht. Eentje dreigt zijn erkenning te verliezen omwille van het verouderde gebouw waarin het is gehuisvest, ook al is het nog in goede staat. Ik heb ter plaatse vastgesteld dat geen enkele bejaarde problemen had met het gebouw. Alle inwoners waren bovendien heel tevreden over de familiale sfeer, de gezelligheid en het eten in het rusthuis. Het stoort hen niet dat de kamers niet te groot zijn, want ze gebruiken die toch alleen maar om te slapen. Ik kreeg de indruk dat ze de gezelligheid en sfeer verkiezen boven een modern en onpersoonlijk gebouw. Ze vrezen bovendien dat de prijs veel zal stijgen in een nieuw of modern gebouw.
Ik kreeg dan ook graag wat meer details over de procedure die bij de inspectie van een rusthuis wordt gevolgd. Vormen de tevredenheid van de bewoners, de geborgenheid en de sfeer een parameter? Zo ja, hoe zwaar weegt die dan door in verhouding met de grootte van de kamer?
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wil in de eerste plaats kwijt dat ik ervan overtuigd ben dat de kwaliteitsgarantie in rusthuizen heel belangrijk is. Ik heb immers al wat ervaring opgedaan met klachten.
Ik sluit me echter aan bij de vraag van mevrouw Becq omdat een aantal mensen uit Vilvoorde bij mij hebben aangeklaagd dat 'De Stadskam' zo erg werd geviseerd. Het personeel was niet op de hoogte van de zaak en dat heeft alles natuurlijk extra pijnlijk gemaakt. De residenten waren allemaal tevreden. Het personeel voldeed volgens hen aan de vereisten. Van een klacht was dus geen sprake. Ik neem aan dat er andere redenen waren om het rusthuis op te nemen in de lijst van instellingen die niet voldoen aan de normen. Ik heb vernomen dat het over administratieve redenen zou gaan.
In elk geval waren alle betrokkenen danig geschrokken van het nieuws op de televisie. Op de VTM werd gesproken over vier of vijf rusthuizen die moeten worden gesloten. Klopt dat, moeten al die instellingen de deuren sluiten of zijn er andere oplossingen voorhanden? Kan misschien worden geopteerd voor de renovatie van gebouwen of voor een andere aanpak, of zijn de problemen fundamenteler van aard? Velen waren ook verbolgen over het nieuws op de VRT, want daarin werd in het bijzonder 'De Stadskam' geviseerd. De betrokkenen kregen de indruk met alle zonden van Israël te worden overladen.
Ik ben blij dat er eindelijk een oplossing in zicht is via de overname door de VZW. Ik weet niet precies hoe de constructie ineen zit, maar het allerbelangrijkste is dat de residenten en het personeel er kunnen blijven. Ik herhaal nogmaals dat het personeel zijn job deed. Ook de directie zou haar best hebben gedaan, maar achter die bewering plaats ik een vraagteken. Het personeel kan er in geen geval aan doen dat het van hogerhand verkeerde richtlijnen kreeg en dat de administratie niet volledig in orde was.
Waarschijnlijk kampen we met een communicatieprobleem. Kunnen we de zaak niet rechtzetten? Het personeel werd heel plots met de problemen geconfronteerd, maar was zich van geen kwaad bewust. Er was bovendien een positieve evolutie merkbaar in de inspectieverslagen. Hebt u ondertussen meer nieuws over de overname? Welke garanties zijn eraan verbonden?
De voorzitter : Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil heel nadrukkelijk aansluiten bij de vraag van mevrouw Becq, al was het maar omdat u de kans zou krijgen om precies uiteen te zetten hoe alles is verlopen. Ik heb het vermoeden dat uw werkwijze heel omzichtig was en dat die veeleer werd doorkruist door onze collega's ter plekke dan door iets anders. Ieder van ons is uiteraard in de eerste plaats geïnteresseerd in de kwaliteitsbewaking van de instellingen die we erkennen. Destijds hebben we ook allemaal vragen gesteld over de werkwijze en ik had het gevoel dat heel grote stappen in de goede richting werden gezet. Blijkbaar kunt u -jammer genoeg -niet in uw eentje bepalen hoe moet worden gewerkt. Mevrouw de minister, kunt u de gevolgde werkwijze omtrent Vilvoorde toelichten en informatie verschaffen over de andere rusthuizen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Ik zal eerst een algemeen antwoord geven en vervolgens kort ingaan op de situatie in Vilvoorde. Ik vind het immers belangrijker om het algemeen beleid terzake te illustreren dan te vervallen in casuïstiek.
De sluiting van het rusthuis in Herent heeft een cascade in werking gezet. U weet dat we naar aanleiding van die sluiting afspraken hebben gemaakt met de federale collega om RSZ-gegevens te verkrijgen. Daarom heb ik met de inspectie zeer nauw de stand van zaken met betrekking tot die rusthuizen bekeken. De balans is positief, zoals ik altijd en overal heb gezegd. Er zijn zestigduizend woongelegenheden. De kwaliteit van de Vlaamse rusthuizen is goed tot zeer goed. We kunnen de lakmoesproef doorstaan met zowel het zuiden van het land als met de rest van Europa.
Het is dus absoluut niet de bedoeling om de rusthuizen in een negatief daglicht te stellen. Er zijn echter een 500-tal woongelegenheden waarbij veel vragen te stellen zijn. Het kan niet dat 500 mensen in kwalitatief onverantwoorde omstandigheden leven. Ook de sector en de vakbonden van het personeel hadden me voordien reeds gezegd dat er een aantal rotte appels in die sector zitten. Als die op een bepaald moment het nieuws halen, zullen ze de hele sector infecteren.
De erkenningen in de ouderensector gebeuren voor een bepaalde periode. Er moet dus een hernieuwing van die erkenning worden aangevraagd. Dit is volgens mij een goed systeem vermits in het verleden iedereen een rusthuis kon openen. Het is goed dat men nu met duidelijke erkenningen werkt omdat er nog een lange weg moet worden afgelegd wat betreft management. Dit betekent echter dat er permanent een procedure loopt voor rusthuizen die een nieuwe erkenning aanvragen.
Bij de telling afgelopen zomer bleek dat er inderdaad 90 voorzieningen wachten op een verlenging of een hernieuwing van hun erkenning. In één op twee gevallen heeft dit te maken met de striktere toepassing van brandveiligheidsvoorschriften. Sinds de brand in Switel bestaat er immers een nieuw koninklijk besluit, dat de brandweercommandant verantwoordelijk stelt voor het afleveren van een brandveiligheidsattest. Het is evident dat zo'n brandweercommandant extra kritisch is voor een rusthuis.
Het ontbreken van een brandveiligheidsattest heeft ten dele te maken met verouderde voorzieningen. Daarom wilde ik de kwaliteit van rusthuizen slechts verbeteren nadat ik van de Vlaamse regering ook de mogelijkheid zou hebben gekregen om de achterstand in de VIPA-dossiers ouderenvoorziening weg te werken. Daartoe behoren immers een aantal vernieuwbouwdossiers met betrekking tot brandveiligheid. De regering heeft daartoe in de begrotingsonderhandelingen anderhalf miljard extra vrijgemaakt. Hierdoor kunnen we als regering onze verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van een aantal voorzieningen, die renovatiedossiers indienden met betrekking tot brandveiligheid en andere kwaliteitsnormen.
De inspectie stelde in zowat de helft van de dossiers tekorten vast die om remediëring op korte termijn vroegen maar onvoldoende waren om meteen een negatieve procedure te starten. De voorzieningen krijgen dus echt wel de kans om verbeteringen door te voeren. Achteraf wordt bekeken of die bijsturing voldoet. In één op vijf gevallen bleef een erkenning uit wegens administratieve achterstand. Ik besef dat dit een juridisch vacuüm is. Samen met de infrastructurele subsidies zijn we volop bezig om samen met de administratie ook snellere, preventieve en meer transparante procedures uit te werken.
Na de eliminatie van alle voorzieningen die geen verlenging krijgen omdat er geen brandveiligheidsattest is of omdat er nog zaken te remediëren zijn, bleven er een 500-tal woongelegenheden over. Het betreft voorzieningen die herhaaldelijk negatieve adviezen kregen in de erkenningsprocedures. In sommige malafide voorzieningen wordt letterlijk gezegd dat de overheid toch niet durft te sluiten omdat er geen opvang is. De mensen van de inspectie werden soms uitgelachen, niet binnengelaten en moesten in bepaalde gevallen zelfs een beroep doen op de politie om de toegang tot een rusthuis af te dwingen. Eigenlijk werd de autoriteit van de inspectie ondermijnd door een beperkt aantal malafide rusthuizen. Daarom heb ik gezegd dat we een duidelijk signaal moeten geven.
Ik ben gebonden aan een procedure. Een erkenning loopt tot een bepaalde datum. Daarna moet het rusthuis een hernieuwing of een verlenging van die erkenning aanvragen. Vervolgens volgt een inspectieverslag. Ik krijg van de inspectie het advies om die verlenging niet te erkennen wegens een combinatie van het niet beantwoorden aan veiligheidsvoorwaarden, onvoldoende personeel in dienst om de kwalitatieve zorg te garanderen en onhygiënische omstandigheden. Het gaat hier dus echt niet om zomaar de één of de andere tekortkoming. Het betreft een structureel miskennen van opmerkingen van de inspectie.
Ik moet daarna een voornemen tot weigering van erkenning betekenen aan de instelling. Die kan dan in beroep gaan bij de beroepscommissie van de Gezins- en Welzijnsraad. Als die beroepscommissie het negatief advies bevestigt, dan ligt de beslissing nog altijd bij de minister. Mijn voorganger heeft dat altijd voor zich uit geschoven, maar ik doe daar niet meer aan mee. Ik wil een aantal duidelijke signalen geven zonder dat er mensen op straat belanden.
Bij een aantal rusthuizen heb ik een voornemen tot weigering van erkenning betekend. Als een rusthuis sluit, is volgens de besluiten van de Vlaamse regering de burgemeester verantwoordelijk om de leiding te nemen van een commissie die de sluiting moet begeleiden en ervoor moet zorgen dat de bejaarden goed worden opgevangen. Ik heb dan ook de burgemeesters en OCMW-voorzitters van de betrokken gemeenten op mijn kabinet uitgenodigd. We hebben gevraagd of de OCMW-rusthuizen interesse hadden om de erkenningen over te nemen, en of ze bereid waren mee te zoeken naar andere goede rusthuispartners in de omgeving om de erkenningen over te nemen.
Er kwamen bij ons steeds meer berichten van mensen die iets gehoord hadden en die ongerust waren. Daarom heb ik op een bepaald moment geoordeeld om bekend te maken, in het kader van een algemene beleidsvisie, wat de plannen zijn. Ik heb duidelijk willen maken dat ik het niet langer zou dulden dat rushuizen inspectieverslagen keer op keer naast zich neerleggen en dat ik tot sluiting zou overgaan. Ik schrok me een aap toen ik zag dat de situatie van Vilvoorde mee in het journaal zat. Ik zweer op mijn communiezieltje dat dat niet van mij kwam. Waarom zou ik Vilvoorde eruit pikken als er nog vier andere zijn? Het is wel een feit dat het ouderenbeleid er erg gepolitiseerd is. Het was zeker niet mijn bedoeling om Vilvoorde als voorbeeld te stellen. Ik wil er even op wijzen dat we in Herselt al het rushuis De Witte Lelie hebben gesloten. Dat heeft de media niet gehaald omdat het in stilte is gebeurd en op een goede manier.
De koepels steunen mijn beleid. We vragen dus eerst het OCMW of er interesse is. Zo niet, zoeken we bonafide partners in de omgeving die de erkenning willen overnemen. Dit heeft niets met wachtlijsten te maken of het zomaar veranderen van beheer. De problemen in Vilvoorde stelden zich op verschillende terreinen. Er was een tekort aan verpleegkundig personeel. Er waren ook verschillende klachten van huisartsen en artsen in het Vilvoordse ziekenhuis over bijvoorbeeld doorligwonden. Aan de fouten in de inspectieverslagen werd even geremedieerd, maar al snel werd alles zoals voordien. Er kwam bijvoorbeeld personeel bij, dat kort nadien weer werd ontslagen. Het permanent tekort aan personeel zorgde voor een gebrek aan kwaliteit van de zorg. Ik wijs het personeel niet met de vinger. Ze waren gewoon met te weinig. Er worden ook al jaren opmerkingen gemaakt over hygiëne. Ik zal niet in detail treden, maar we zijn niet zeker niet over een nacht ijs gegaan. De beroepscommissie is me daarin ook gevolgd.
De overname door VZW De Stichel impliceert dat in een eerste periode de bewoners in de gebouwen kunnen blijven. Er zijn geen problemen met de brandveiligheid van die gebouwen. De Stichel is een goed rusthuis. De nieuwe beheerder heeft er zich toe verbonden de dringende investeringen ten bate van de hygiëne uit te voeren en het nodige personeel aan te werven. Zo kunnen we de kwaliteit tijdens de komende 2 jaar garanderen. Bovendien trekt VZW De Stichel een nieuwbouwcomplex op. In de toekomst kunnen de bewoners daarin worden ondergebracht.
Ondanks alle niet-bedoelde mediabelangstelling is dit een goede overname. Ik verheel niet dat ik op dit ogenblik werk aan dossiers die nog veel moeilijker zijn. Het gaat soms om instellingen die we wegens brandveiligheidsproblemen echt niet kunnen openhouden. We kunnen ons niet zomaar tevreden stellen met een nieuwe beheerder die de minimale kwaliteitseisen respecteert en daartoe het nodige personeel aanwerft. De bejaarden kunnen er niet blijven. We moeten voor hen een nieuwe opvang zoeken.
We zullen dat zo aanpakken dat de bewoners en het personeel daar zo weinig mogelijk problemen van ondervinden. Tot vandaag kan ik daartoe rekenen op de goede samenwerking met alle partners op het terrein. Ik hoop dat er hier in de toekomst geen interpellaties meer worden gehouden over dossiers waarmee het verkeerd is gelopen. Ik ben daar nu al maanden mee bezig. Ik ben ervan overtuigd dat we de goede werkmethode hebben gevonden. Volgens de inspecteurs stijgt opnieuw de autoriteit van de inspectie op het terrein. Zo krijgen we remediërende effecten. Men kijkt wel uit, want men beseft dat we het menen.
Het probleem is ook wel dat we een hele procedure moeten afwerken. Als een voornemen tot weigering is bekendgemaakt, kan de rusthuisuitbater in beroep gaan. Op dat ogenblik kan ik het personeel en de bewoners nog niet verwittigen. We zijn dan nog niet zeker van de uitkomst, en willen ook niet nodeloos onrust zaaien. Als we dat zouden doen, zou een rusthuisuitbater er ons achteraf van kunnen beschuldigen dat we het faillissement in de hand hebben gewerkt.
De problemen hebben dikwijls te maken met schaalgrootte en met management en stellen zich vaak in commerciële rusthuizen. Vlaams-Brabant bevindt zich in Vlaanderen, aan de grens met Wallonië. In Wallonië zijn 40 percent van de rusthuizen commercieel uitgebaat. In Vlaanderen is dat maar 15 percent. Vlaams-Brabant zit tussen beide in (30 percent). In die provincie nemen de OCMW's minder initiatieven om de rusthuissector uit te bouwen. Dat maakt het er allemaal niet gemakkelijker op.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Ik heb nog enkele bedenkingen. Ik blijf erbij dat de communicatie over het afgewerkte sluitingsscenario heel ongelukkig was. Het zou beter zijn als u ook kon verwijzen naar positieve punten. Zo zou er wat minder paniek worden gezaaid. Bent u verder van plan om in de programmatie in een inhaaloperatie te voorzien voor de regio's waar veel overnames moeten gebeuren maar waar nu al een tekort aan plaatsen is? Als u geen alternatief hebt, dan kunt u niet voor een vrije keuze, en dus ook niet voor kwaliteit zorgen.
Wat de preventie betreft, moeten we dringend werk maken van managementondersteuning. Verder moet de openbaarheid over de erkenningen worden gewaarborgd. Het kan geen kwaad dat er op dat vlak een soort van publieke of sociale controle wordt uitgeoefend. Tegensprekelijke inspectieverslagen moeten ook openbaar zijn, want dat zijn nuttige instrumenten om de kwaliteit en de opvolging ervan te bewaken. Zo kan de druk worden gehandhaafd om ervoor te zorgen dat die rustige oude dag er ook effectief komt. En zo kunnen we vermijden dat het imago van de sector wordt besmeurd door enkele instellingen die het niet zo goed doen. Zij maken de sector kapot, en dat willen we niet.
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : De minister heeft overschot van gelijk als ze stelt dat de brandveiligheid een probleem vormt. Ik ondervind in mijn gemeente zelf dat het niet eenvoudig is om dat recht te trekken. De verstrenging van de wetgeving is echter terecht, want het gaat om een cruciale zaak waarin we een grote verantwoordelijkheid dragen.
Wat de negatieve adviezen van de inspecteurs betreft, kan er misschien worden gewerkt aan een iets doorzichtigere procedure. Uit ervaring weet ik dat de verslagen soms vrij lang op zich laten wachten. Bovendien krijgen de klagers niet steeds de nodige feedback.
Ik zou de minister nog willen vragen hoe ze een rusthuis dat onvoldoende scoort en steeds weer negatieve inspectieverslagen krijgt, precies wil aanpakken als het gemeentebestuur en het plaatselijke OCMW financieel geen hulp kunnen bieden. Wat is eigenlijk het rampenscenario?
Wat de situatie te Vilvoorde betreft, vraag ik me af of het hier een vrijwillige overname betreft. Hing deze evolutie al een tijdje in de lucht? Heeft de minister zelf aan die kar getrokken?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, allereerst zou ik mevrouw Becq erop willen wijzen dat onze huidige initiatieven niets met de tekorten te maken hebben. Elke regio beschikt over een aantal erkende bedden. Het enige wat we doen, is het laten overnemen van erkende bedden door iemand die ze op een betere wijze exploiteert. Dit betekent uiteraard niet dat er minder bedden zijn.
Mevrouw Becq heeft wel gelijk met betrekking tot de regio's waar de erkenningen niet volledig zijn ingevuld. In die regio's is de kans groter dat kwalitatief slechtere rusthuizen open blijven. Zo weet ik dat een aantal OCMW's in Vlaams-Brabant hun ouderen in dergelijke rusthuizen moeten plaatsen omdat er geen alternatief voorhanden is.
De vraag is natuurlijk waarom er in het verleden in die regio zo weinig openbare initiatieven zijn genomen. Deze merkwaardige situatie moet verder worden onderzocht. Omwille van het tekort aan openbare en aan privé-initiatieven zijn een aantal erkenningen hier niet ingevuld. De situatie in Vlaams-Brabant is eigenlijk vergelijkbaar met de situatie in Brussel.
De Vlaamse overheid heeft nooit de bedoeling gehad om zelf rusthuizen te openen, ze kan enkel een beroep doen op lokale openbare partners, met name de OCMW's, of op privé-partners. Deze beperking sluit eigenlijk nauw aan bij de vraag van de heer Helsen over mogelijke rampenscenario's. Indien de lokale openbare partner niet tot medewerking bereid is, moeten we een privé-partner zoeken die zijn nek wil uitsteken en die, in het belang van de kwaliteit van de hele sector, een initiatief wil nemen.
Dit laatste is in Vilvoorde gebeurd. Ik kan iedereen verzekeren dat mijn kabinet aan die kar heeft getrokken. Dit is evenwel steeds in samenspraak met de burgemeester, de schepen van Sociale Zaken en de voorzitter van het OCMW gebeurd. Dit zijn tenslotte onze lokale partners. In het geval van een sluiting zijn zij verantwoordelijk voor de lokale begeleiding.
Ik heb trouwens gemerkt dat de plaatselijke overheden me in alle discussies over erkenningen gelijk geven. Alle betrokkenen geven toe dat ze hun eigen ouders daar nooit naartoe zouden sturen.
-De heer Felix Strackx treedt op als voorzitter.
Ik ga niet tegen de lokale overheden in, zij geven me gelijk en pleiten zelf voor het zoeken naar oplossingen. Dit is uiteraard niet gemakkelijk. Het betreft hier een ongelooflijk intensief werk, waar mijn kabinet zeer veel tijd in investeert. Aangezien we de sector op deze manier het goede voorbeeld geven, lonen deze inspanningen evenwel de moeite.
Ik zou nog iets dieper op een opmerking van mevrouw Becq willen ingaan. In het nieuwe zorgdecreet willen we in een aantal bijkomende instrumenten voorzien. Momenteel bevinden we ons in een alles-of-nietssituatie. We kunnen de erkenning verlengen of het rusthuis sluiten. Aangezien de subsidiëring een federale materie is, kunnen we op dit vlak niet ingrijpen. Daarom overwegen we de invoering van een administratieve boete. Op die manier zouden de rusthuizen die steeds weer niet in orde blijken te zijn en de Vlaamse overheid samen een fonds kunnen spijzen.
Dit fonds zou de Vlaamse overheid de kans bieden om bij onverwachte faillissementen in te grijpen om bijvoorbeeld de huur van het gebouw of de loonkost van het personeel gedurende drie maanden over te nemen. Dit zou alle betrokkenen de kans bieden om een oplossing te zoeken. In het kader van het nieuwe zorgdecreet wordt dit momenteel volop voorbereid. Hierbij wordt ook werk gemaakt van een uitgebreidere inspraak en van doorzichtiger erkenningsbesluiten en bewonersraden.
In dit verband wil ik er nog even op wijzen dat de toestand in de rusthuizen met ernstige problemen soms echt schrijnend is. In sommige van die rusthuizen krijgt 75 percent van de bewoners nooit bezoek. Deze rusthuizen zijn echte vergeetputten geworden.
We hebben contact opgenomen met het Ouderen Overleg Komitee (OOK). Misschien kunnen de lokale afdelingen van deze organisatie als signaalgevers van de overheid in de bewonersraden fungeren. Op die manier kunnen ze mee over de kwaliteit van de rusthuizen waken.
Het is alleszins de bedoeling om op termijn over meer instrumenten te beschikken om preventief op te treden en om de situaties die zich momenteel in bepaalde rusthuizen voordoen, in de toekomst te vermijden.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door mevrouw Becq en door de heer Helsen, de heer De Loor en mevrouw Van Den Heuvel werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.