Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 04/07/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het ROM-project Denderland
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Maght tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het ROM-project Denderland.
Mevrouw De Maght heeft het woord.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de Waals-Vlaamse Dender vormt de ruggengraat van een groot gebied met een belangrijke open ruimte en een snoer van steden en dorpen. Op sommige plaatsen is de Dender helaas ook een sterk vervuilde en vaak overstromende rivier.
De langs de Dender gelegen steden en dorpen hebben een rijk en bewogen economisch en sociaal leven, maar zijn enigszins in de verdrukking geraakt door de omliggende stedelijke netwerken. Ik verwijs daarbij in het bijzonder naar bepaalde steden die hun job niet goed doen. (Rumoer)
De geïntegreerde aanpak in Duitsland van de zwaar vervuilde Emscherrivier in het Ruhrgebied -meer bepaald tussen 1990 en 2000 -vormt een bron van vele initiatieven inzake regionale planning. Er is een ommekeer mogelijk, in het denken en handelen inzake wonen, werken en recreëren in de regio. Dat leidde in het Rurhgebied tot de komst van nieuwe bedrijven en nieuwe inwoners, met nieuwe ideeën.
Dat was ook het uitgangspunt van het ROM-project Denderland dat het Streekplatform van Zuid-Oost- Vlaanderen wil realiseren. Dit project komt neer op het realiseren -dus niet alleen het bedenken -van een geïntegreerde aanpak op het vlak van ruimtelijke ordening en milieu. Het project is gewestoverschrijdend, want naast Aalst, Ninove en Geraardsbergen strekt het zich uit tot Lessines en Ath. Concreet wil het ROM-project Denderland een regionale krachtenbundeling realiseren om zo van het gebied een aantrekkelijke stedelijke en open regio te maken, dooraderd met een propere rivier zonder gevaar op schadelijke overstromingen.
Het Streekplatform startte in juli 2000 met het ROM-project. Dat leidde tot verschillende documenten : een intentienota in oktober 2000, een problemennota in januari 2001, een 'beslisnota' in mei 2001 en een startnota in januari 2002. In de oorspronkelijke planning is ook in een startovereenkomst voorzien voor december 2002, gevolgd door een geïntegreerd strategisch plan. Het Streekplatform wil snel naar een startovereenkomst gaan en met name met de verschillende partners in het project concrete afspraken maken en de geplande acties organiseren. De partners in het project zijn : de Arohm, de Aminal, de VLM, het Denderbekkencomité, de provincie Oost-Vlaanderen, de Universiteit Gent, in het bijzonder de vakgroep Geografie, de Studiegroep Omgeving en het Streekplatform Zuid-Oost-Vlaanderen.
Mevrouw de minister, u gaf bij het begin van het project wel uw akkoord waardoor het Streekplatform kon gaan samenwerken met de Universiteit Gent en het studiebureau Omgeving. Ik dank u daarvoor van harte, want anders had men misschien nooit kunnen starten. Voor de belangrijke tweede fase is er echter geen goedkeuring, noch een motivering. Slechts op de laatste van vier brieven, kreeg het Streekplatform antwoord van u. De vier brieven werden verstuurd op data, gespreid over verschillenden maanden. Het antwoord was formeel en zonder enig engagement of standpunt.
Eerder ging u niet in op een mogelijk 'Landinrichtingsproject Denderstreek'. Ik heb daarvoor begrip, want als wordt gekozen voor het ene project, kan niet worden gewerkt aan het andere.
De startovereenkomst leidde tot de formele start van het ROM-project voor de Denderstreek en dus ook tot de aanvang van concrete acties in overleg met de partners. Daarvoor rekent het Streekplatform op een voorbereiding die 1 jaar in beslag zal nemen. Er moeten immers nog tal van opdrachten worden uitgevoerd. Daartoe wordt een opdrachtverlenging van de huidige opdracht voorgesteld met 1 jaar -dus tot eind 2002.
Ondertussen heeft u ook al een brief ontvangen van de burgemeesters van de betrokken steden, want die werd in juni verstuurd. Ook op die brief is er nog geen antwoord. (Opmerkingen van minister Vera Dua)
Ik heb alles nagekeken en op het einde van vorige week was er nog steeds geen antwoord binnen. Dat antwoord kan natuurlijk positief of negatief zijn. Als niet kan worden ingegaan op onze wensen, dan is dat zo, maar dan zouden we daar graag van op de hoogte worden gebracht.
Mevrouw de minister, staat u nog steeds achter het ROM-project Denderland? Waarom wordt de tweede fase van het ROM-project Denderland zonder enige motivering geweigerd? Op de vraag waarom u het Landinrichtingsproject Denderstreek naast u hebt neergelegd, weet ik het antwoord in feite al. Waarom wordt gedurende een jaar niet geantwoord op de brieven van het Streekplatform Zuid-Oost-Vlaanderen? Natuurlijk kan het antwoord ons hebben bereikt tijdens de afgelopen week. Als het positief is, zal ik blij zijn. Als het negatief is, zal ik mijn vraag een volgende keer moeten herhalen.
De voorzitter : Mevrouw de minister, ik zou me willen aansluiten bij de vraag naar de goedkeuring van dit waardevolle project. Ik merk echter ook op dat niet alles wat het Streekplatform doet, goed is. Ik heb ontslag genomen als lid van de raad van bestuur omdat het Streekplatform niet veel anders wil doen dan nieuwe, maar absoluut niet noodzakelijke wegen aanleggen. Ik denk aan de N42 en aan de doortrekking van de N45 rond Ninove waarmee het prachtige kouters wil doorsnijden. Het ROM-project is echter een goed project dat mijn steun krijgt. (Opmerkingen van mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht)
Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Maght, alvorens op uw concrete vragen te antwoorden, geef ik een paar korte verduidelijkingen omdat uw vraag enkele onjuistheden bevat. Misschien wel de belangrijkste correctie is dat het initiatief voor het ROM Denderland deel uitmaakt van het Vlaamse Milieubeleidsplan 1997-2002. Het gebied werd geselecteerd als proefproject voor een geïntegreerde gebiedsgerichte benadering. Het initiatief ging dus uit van mijn administratie, de Aminal, en dus niet van het Streekplatform.
De methodologie werd uitgewerkt door de Aminal via een studieopdracht aan de KU Leuven en de Universiteit van Nijmegen. Zij zetten een werkbare structuur op voor complexe projecten waar diverse beleidsdomeinen bij betrokken zijn. De methodiek wordt al gehanteerd bij de opmaak van de diverse strategische plannen voor de havens. Ervaringen uit het buitenland tonen aan dat ook in gebieden van open ruimte een dergelijke aanpak zeer succesvol kan zijn. De methodiek is nieuw, maar vormt zeker een opportuniteit. Het buitengebied kenmerkt zich immers steeds meer als een complex gebied waar functies van wonen, werken en recreëren met elkaar moeten worden verzoend, op voorwaarde van het behoud en de versterking van de natuur- en milieukwaliteit. Het directoraat-generaal van mijn administratie heeft daarom een GGB project opgestart. Het MINA-fonds financierde de voorfase ervan voor een bedrag van 143.000 euro. Omwille van de creatie van een breed draagvlak -iets waaraan we enorm veel belang hechten -werd aansluiting gezocht bij een aantal lokale partners. Het Streekplatform Zuid-Oost-Vlaanderen bleek in de voorfase een bereidwillige partner om het project mee vorm te geven.
Mevrouw De Maght, ik ga in op uw 4 vragen. In de loop van de maand mei heb ik reeds mijn principiële goedkeuring verleend aan de volgende fase van het project ROM Denderland. Momenteel wordt overleg gepleegd met de Aminal om het plan van aanpak en de randvoorwaarden van het project beter te omschrijven zodat we weten waarmee we bezig zijn. Het MINA-fonds zal middelen ter beschikking stellen om de opdracht van de Studiegroep Omgeving te verlengen. Het doel is om te werken in de richting van een startovereenkomst. De timing is 10 maanden. Het document zal het procesverloop schetsen, samen met de engagementen van de diverse betrokken partijen. Ook de financiële aspecten zullen erin worden opgenomen. De formele ondertekening van de startovereenkomst zal de werkelijke start van het project ROM Denderland inhouden.
Hoewel het initiatief uitgaat van de administratie leefmilieu, wordt getracht om een breed perspectief te ontwikkelen inzake de kwaliteit van dit gebied. Het gaat daarbij met name over een versterking van de stedelijke potenties van de Dendersteden en het behoud van dit openruimtegebied tussen de metropolen van Gent en Brussel en op de Waalse as Doornik Bergen-Charleroi. Het is een grote uitdaging van het project om gewestgrensoverschrijdend te werken.
Laat me duidelijk zijn dat het nooit mijn intentie is geweest om het project ROM Denderland te weigeren. Blijkbaar hebt u dat aan de pers verklaard, maar ik weet niet op welke bronnen u uw stelling baseert. Het uitblijven sinds enkele maanden van een goedkeuring van het project in zijn tweede fase, heeft twee verklaringen.
Enerzijds zijn er de lopende discussies binnen het beleidsdomein over de toekomstige ontwikkeling van het inrichtingsinstrumentarium. De commissie zal deze discussies goed kunnen plaatsen, want zoals u weet heb ik op het einde van vorige maand een discussiedocument neergelegd in de commissie. Ik heb een heel specifieke opdracht gegeven aan mijn diensten. Men is immers overal bezig met inrichtingsprojecten. Iedereen gaat zijn gang en dikwijls wordt à la tête du client gewerkt. Het is echter tijd om in heel Vlaanderen eens na te gaan waarmee we bezig zijn door te onderzoeken hoe de inrichtingsinstrumenten in elkaar kunnen passen. Ik heb dus nog geen beslissing genomen omdat ik wacht op een goede conceptnota waaruit blijkt waarmee we echt bezig zijn. Dat staat natuurlijk los van wat ter plaatste gebeurt.
Anderzijds gaat het om een proefproject. Het is belangrijk om de kans op slagen van de aanpak te kunnen inschatten. De GGB-methodiek vereist een continue en arbeidsintensieve inspanning van diverse beleidsdomeinen en bestuursniveaus gedurende meerdere jaren. Er zijn nog een aantal interne afwegingen nodig, maar na de zomer kan zeker worden begonnen met de opmaak van de startovereenkomst.
In de loop van 2000 ontving ik inderdaad een voorstel van landinrichtingsproject voor de Denderstreek. Ik heb daaraan geen gevolg gegeven. Ten eerste bevatte het dossier onvoldoende motivering om te besluiten dat het voorgestelde projectgebied de hoogste prioriteit verdiende. Ondertussen waren er wel andere projecten gestart die wel voorrang kregen : het geïntegreerd gebiedsgericht beleid rond het Deurganckdok en het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde. In de commissie was iedereen het eens met de voorrang voor die projecten. Ten tweede werd tezelfdertijd het ROM-project voor de Denderstreek voorgesteld. Ik heb ervoor gekozen om eerst de mogelijkheden van dat project te onderzoeken. We wilden immers een opeenstapeling van allerlei instrumenten en procedures vermijden. De laatste reden is de evaluatie van het inrichtingsinstrumentarium, maar daar heb ik al naar verwezen.
Een brief van een jaar geleden van het Streekplatform Zuid-Oost-Vlaanderen is me niet bekend. Ik heb navraag gedaan, maar mijn kabinet heeft die brief niet ontvangen. Een schrijven van oktober 2001 van het Streekplatform werd beantwoord, maar te laat. Bovendien heeft de projectverantwoordelijke van de Aminal op regelmatige basis contact gehouden met het Streekplatform om de voortgang van het project te evalueren. Ik heb er niets over gehoord, dus ging ik ervan uit dat alles goed verliep. Ook in de nabije toekomst zal het Streekplatform als betrokken partner de invulling van dit project mee ondersteunen. Samen met alle andere betrokken partijen kan een brede kwaliteitsimpuls worden uitgewerkt aan de hand van een aantal strategische projecten voor het gebied.
Mevrouw De Maght, het klopt dat ik brieven heb ontvangen op 31, 23 en 21 mei van het Streekplatform, van burgemeester De Croo en van de burgemeesters Durant, De Padt en uzelf. Het stemt me soms ook triest dat alles zoveel tijd vergt, maar wij sturen de brieven door naar onze administratie voor een ontwerp van antwoord. Als we dat niet krijgen na één maand, sturen we een herinneringsbrief om te melden dat we ons geduld verliezen en een antwoord wensen. Spijtig genoeg moeten we soms een maand later nog eens een herinneringsbrief sturen. Dit is geen verwijt aan mijn administratie. De toevloed aan brieven is immers enorm en er moet altijd een lange weg worden afgelegd. Een brief gaat immers eerst naar de buitendiensten, vandaar naar Brussel, enzovoort. Ik kan u echter verzekeren dat ik er alles aan doe om ervoor te zorgen dat we bij briefwisseling korter op de bal kunnen spelen, maar het blijft een moeilijke zaak. Het is niet uitzonderlijk dat een antwoord een maand of anderhalve maand op zich laat wachten. Ik zal de brieven waarnaar u verwijst opzoeken en zelf een antwoord schrijven.
De voorzitter : Mevrouw De Maght heeft het woord.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik blijf hopen op de realisatie van het project. Het is spijtig dat het zo lang moest duren om een duidelijk antwoord te krijgen.
De voorzitter : Daaruit blijkt dat de NPC ook niet alles is, want door de afbouw van de kabinetten krijgen briefschrijvers geen snel antwoord meer.
Mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht : Hebt u bewijzen voor die afbouw?
De voorzitter : Al het uitvoerend personeel moet weg uit de kabinetten. Dat heeft tot gevolg dat een eenvoudige brief namens de minister via de administratie moet worden beantwoord. Het personeel van de administratie heeft natuurlijk nog ander werk.
Het incident is gesloten.