Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 04/07/2002
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de onduidelijkheden bij de uitvoering van onderwijsdecreet XIII
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de onduidelijkheden bij de uitvoering van onderwijsdecreet XIII.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in juli 2001 keurden we onderwijsdecreet XIII goed. Daarin staan enkele belangrijke bepalingen over de kosteloosheid en over reclame en sponsoring. Tijdens de besprekingen van onderwijsdecreet XIII is er gesproken over de verplichting om daarover enkele bepalingen op te nemen in de schoolreglementen vanaf 1 september 2002.
In het basisonderwijs zijn er een aantal inrichtende machten die daarover nog geen bepalingen in hun reglement hebben opgenomen. De schuld daarvoor ligt volledig bij die inrichtende machten, want de omzendbrieven die hierover zijn verstuurd, waren duidelijk. Voor het basisonderwijs zijn er twee omzendbrieven verstuurd die over deze kwestie iets zeggen. De eerste is die van 8 februari 2002 over de informatie over reclame en sponsoring die moet worden gegeven aan de ouders bij de eerste inschrijving, en over het schoolreglement waarin bepalingen moeten worden opgenomen over dezelfde onderwerpen. De tweede omzendbrief is die van 21 februari 2002 over het zorgvuldig bestuur in het basisonderwijs.
Voor het secundair onderwijs bestaat er echter onduidelijkheid. Op 27 november 2001 is er een omzendbrief gestuurd naar de middelbare scholen over het zorgvuldig bestuur in het secundair onderwijs. In die omzendbrief wordt echter geen duidelijkheid verschaft over wat de scholen moeten doen in verband met het opnemen van bepalingen over reclame, sponsoring en kosteloosheid in het schoolreglement. Moeten daarover bepalingen in het schoolreglement worden opgenomen of niet? In verband met sponsoring en reclame zegt de omzendbrief niet dat er iets over in het schoolreglement moet staan. In verband met de kosteloosheid wordt alleen gezegd dat het schoolreglement allicht het beste instrument is om daarover informatie te verschaffen.
Ik wil niet aan termfetisjisme doen, maar er bestaat over deze kwestie toch onduidelijkheid in het secundair onderwijs. Het is niet duidelijk of er al dan niet bepalingen over reclame, sponsoring en kosteloosheid in het schoolreglement moeten staan.
Is het de bedoeling dat de secundaire scholen die bepalingen opnemen in hun reglement, net zoals de basisscholen dat moeten doen? Waarom is daar geen duidelijke communicatie over geweest? Het is natuurlijk ook mogelijk dat ik de omzendbrieven niet nauwkeurig genoeg heb nagelezen. Is er een reden voor het verschil tussen de informatieverstrekking aan het basisonderwijs en die aan het secundair onderwijs? Op welke manier zullen de scholen verder worden geïnformeerd over het al dan niet verplicht in het reglement opnemen van deze niet onbelangrijke bepalingen?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, op 27 november 2001 werden de inrichtende machten en directies van het secundair onderwijs via omzendbrief SO78 op de hoogte gebracht van de bepalingen over zorgvuldig bestuur die in onderwijsdecreet XIII staan. Aan de basisscholen werden in de loop van februari 2002 bovendien 2 omzendbrieven bezorgd : één over het schoolreglement en de informatie bij de eerste inschrijving en één over zorgvuldig bestuur in het basisonderwijs.
Ik vind niet dat die omzendbrieven onduidelijk zijn. Ik vind evenmin dat een verspreiding van een omzendbrief bij het begin van het schooljaar aan de aandacht van de onderwijsverstrekkers zou voorbijgaan. Van alle kanten wordt er juist op aangedrongen om de verzending van nieuwe richtlijnen zo tijdig mogelijk te laten gebeuren.
In onderwijsdecreet XIII wordt in artikel 5.13 gesteld dat vanaf het schooljaar 2002-2003 de lijst van financiële bijdragen die van ouders of meerderjarige leerlingen kunnen worden gevraagd, door de inrichtende macht moet worden opgesteld na overleg met de participatie- of schoolraad. Die lijst moet vervolgens schriftelijk aan de ouders of aan de meerderjarige leerlingen worden meegedeeld.
Artikel 5.12 bepaalt een aantal criteria en voorwaarden waaronder reclame en sponsoring zijn toegestaan, maar legt niet op dat hierover informatie aan de onderwijsparticipanten moet worden verstrekt. In het decreet basisonderwijs staat dat het schoolreglement duidelijk moet maken op welke manier schooloverheden door private rechtspersonen financieel en niet-financieel worden ondersteund.
Wat de mededelingen via het schoolreglement betreft, is er inderdaad een onderscheid tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Voor het basisonderwijs zijn het schoolreglement en zijn concrete inhoud vastgelegd in het decreet basisonderwijs. Deze decretale inhoud werd aangepast in onderwijsdecreet XIII. Concreet houdt dit onder meer in dat de schriftelijke mededeling van het kostenbeleid van de school in het basisonderwijs verplicht via het schoolreglement moet gebeuren.
Voor het gewoon voltijds secundair onderwijs is de invoering van het schoolreglement gebeurd bij besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 op de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. Dit besluit vermeldt enkel dat het schoolreglement uit 3 onderdelen moet bestaan : een studiereglement, een ordereglement en een tuchtreglement, met dien verstande dat de concrete invulling ervan aan de inrichtende machten wordt overgelaten. Het decreet op de rechtspositie van de leerling zal zorgen voor een decretale verankering van het schoolreglement in het secundair onderwijs.
Het voorgaande impliceert dat onderwijsdecreet XIII de bijdrageregeling voor het secundair onderwijs nog niet als apart onderdeel van het schoolreglement kon opnemen. Dit is dan ook de reden waarom de omzendbrief SO78 slechts suggereert dat het schoolreglement allicht het meest aangewezen instrument is om de bijdrageregeling uiterlijk bij het begin van het schooljaar schriftelijk aan de belanghebbenden mee te delen. Die mededeling kan natuurlijk ook op een andere manier gebeuren. Het departement Onderwijs heeft tot op heden naar aanleiding van deze omzendbrief geen kritische reacties of vragen over interpretatiemoeilijkheden opgevangen.
Onlangs werd over het besluit in de Commissie Zorgvuldig Bestuur onderhandeld. In de context van de onderhandelingen engageerde de overheid zich ertoe om een omvattende omzendbrief op te stellen. In deze omzendbrief zullen de inhoudelijke elementen inzake zorgvuldig bestuur worden herhaald en zal de procedure bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur duidelijk worden uitgetekend.
De voorzitter : Het incident is gesloten.