Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 04/07/2002
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen en de verdeling van de middelen voor de buitenlandse afvaardigingen
Vraag om uitleg van de heer Patrick Hostekint tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen in het buitenland
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Gysbrechts tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen en de verdeling van de middelen voor de buitenlandse afvaardigingen en van de heer Hostekint tot minister Landuyt, over het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen in het buitenland.
De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een paar weken geleden is de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden op werkbezoek geweest naar Catalonië. We hadden er onder meer contact met onze vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen. We konden er vaststellen dat onze plaatselijke vertegenwoordigers er prachtig en goed georganiseerd werk leveren, maar we werden er ook geconfronteerd met een aantal problemen.
Mijn vraag bestaat uit twee delen. In de eerste plaats zou ik meer willen vernemen over het statuut van onze vertegenwoordigers. Ik houd dit deel van de vraag bewust kort, omdat de heer Hostekint erover zal uitweiden. Ik sluit me aan bij zijn vraag. Ik wil enkel opmerken dat we nogal verwonderd waren over de situatie. De vertegenwoordigers in Barcelona staan helemaal niet op hetzelfde niveau als andere vertegenwoordigers van Vlaanderen in het buitenland. Uit nader onderzoek bleek bovendien dat ze werken op contractuele basis. Ze zijn dus niet eens geïntegreerd in het personeelsstatuut van Toerisme Vlaanderen in ons land. Ik vraag dan ook een aanpassing van het statuut.
We hebben tijdens ons bezoek ook opgemerkt dat er een ruime discrepantie bestaat tussen de toegekende en de te besteden middelen van het publiciteitsbudget ter plaatse. De werking ter plaatse en de klantenwerving voor een bezoek aan Vlaanderen gebeuren uiteraard via een budget. We hebben gemerkt dat goed werk wordt geleverd en dat vele reizen worden georganiseerd, onder meer persreizen. In het jaarverslag van Toerisme Vlaanderen zijn alle activiteiten en persreizen van de vertegenwoordigers opgenomen. Die worden omgezet in middelen, meer bepaald in een publiciteitsbudget of wat het zou kosten om te publiceren, want dat is het doel. Via hun budget kunnen mensen worden uitgenodigd of kan de pers naar Vlaanderen worden gehaald. Op wat de pers daarna in hun lokale kranten schrijft, worden bedragen geplakt en die vormen de resultaten van de vertegenwoordiging.
De bedragen die de vertegenwoordigingen in de verschillende landen ter beschikking krijgen voor hun werking en zeker voor hun reclamecampagnes, verschilt echter nogal. Catalonië ontvangt niet veel in vergelijking met Nederland en Duitsland. Is de verdeling correct gebeurd? Wordt daarbij een bepaald stramien gevolgd? Op basis van welke criteria worden de beschikbare kredieten verdeeld?
Staat u achter de huidige verdeling, of plant u wijzigingen? Zult u acties ondernemen of accenten leggen?
De voorzitter : De heer Hostekint heeft het woord.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sinds tien jaar voert Vlaanderen binnen zijn bevoegdheden een eigen buitenlands beleid. Het wordt via zes netwerken of diensten vertegenwoordigd in de hele wereld. Er zijn vertegenwoordigers van de administratie Buitenlands Beleid of de zogenaamde gemeenschapsattachés, vertegenwoordigers van Export Vlaanderen, de Vlaamse Economische Vertegenwoordigers of VLEV'ers, vertegenwoordigers van de dienst Investeren in Vlaanderen, de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen, vertegenwoordigers van het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing of het VLAM en tenslotte vertegenwoordigers voor Vlaamse Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand.
De heer Gysbrechts heeft er reeds op gewezen dat de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden vorige maand een bezoek heeft gebracht aan het bureau van Toerisme Vlaanderen in Barcelona. In februari hebben we ook een heel kort bezoek gebracht aan de diensten van Toerisme Vlaanderen in Parijs. In beide gevallen werden heel degelijke uiteenzettingen gehouden door de directeurs. Er wordt heel goed en op een bijzonder originele manier gewerkt. In Barcelona worden een aantal troeven uitgespeeld zoals de kunststeden in Vlaanderen, Antwerpen, Brugge, Gent, Brussel en ook Leuven en Mechelen, de cultuur en de Vlaamse Romantiek. Ik kan u de heel mooi uitgegeven brochure tonen waarmee publiciteit wordt gemaakt in gespecialiseerde tijdschriften in Spanje. Ook de goede en vlotte communicatiemogelijkheden in Vlaanderen worden uitgespeeld, zoals de relatie met Nederland. Die werkwijze heeft tot resultaten geleid, want in 1999-2000 steeg het aantal overnachtingen van Spanjaarden in Vlaanderen met 16,8 percent en in 2001 met 8,5 percent. Er wordt dus heel goed werk verricht.
Als het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen wordt vergeleken met die van de gemeenschapsattachés en de VLEV'ers, dan blijkt dat het eerste nogal precair is. Het kan geen slecht statuut worden genoemd, maar het biedt in elk geval veel minder zekerheid. Zo beschikken de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen niet over het diplomatieke statuut en in de praktijk kan dat moeilijkheden veroorzaken. Het zijn geen ambtenaren, maar contractuelen. De heer Gysbrecht heeft heel terecht benadrukt dat er zelfs een verschil bestaat tussen de werknemers van Toerisme Vlaanderen in buitendienst en in binnendienst. Ook op het vlak van sociale zekerheid, bijvoorbeeld voor de kinderbijslag en de post Vergoedingen, zijn er grote verschillen tussen de vertegenwoordigers van de verschillende netwerken. Die situatie is niet gezond, want als we de vertegenwoordigers van de dienst Ontwikkelingssamenwerking even buiten beschouwing laten, hebben alle andere vertegenwoordigers in het buitenland dezelfde opdracht : het promoten in het buitenland van Vlaamse producten, diensten en knowhow ten bate van de Vlaamse economie en tewerkstelling.
Mijnheer de minister, bent u van plan om initiatieven te nemen of hebt u reeds initiatieven genomen om het statuut van de vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen in het buitenland te verbeteren door middel van een eenvormig statuut voor alle vertegenwoordigers van Vlaanderen in het buitenland, zoals is vermeld in de beleidsnota 'Buitenlands Beleid 2000-2004´? Maakt u met andere woorden werk van een harmonisering van de statuten van alle officiële vertegenwoordigers van Vlaanderen in het buitenland waardoor bijvoorbeeld mobiliteit kan ontstaan tussen mensen van verschillende diensten, zoals van Export Vlaanderen, Toerisme Vlaanderen en zelfs het VLAM?
De voorzitter : De heer Ramoudt heeft het woord.
De heer Didier Ramoudt : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me volledig aan bij de vragen van de collega's, maar ik heb nog een bijkomende vraag. Destijds heb ik me ook al afgevraagd waarom de vertegenwoordigers een standplaats kregen in Barcelona. Hebt u die kwestie al geëvalueerd of beschouwt u haar gewoon als een erfenis? Madrid zou volgens mij een betere standplaats zijn, alleen al omwille van de betere verbindingen naar België. Barcelona is natuurlijk wel een aantrekkelijke toeristische bestemming, maar dat alleen verantwoordt onze vertegenwoordiging daar niet. Hebt u reeds onderzoek terzake verricht? Weet u hoeveel gelijkaardige buitenlandse vertegenwoordigingen van andere landen zich in Barcelona bevinden?
De voorzitter : Mijnheer de minister, een klein anderhalf jaar geleden, heb ik een brief geschreven aan de Vlaamse regering naar aanleiding van vragen in de Senaat over de VLEV'ers. Daar werd gesteld dat het om Vlaamse Gemeenschapsmaterie ging. Ik heb het probleem dan ook aangekaart bij de Vlaamse regering. Ik ben daarbij uitgegaan van de situatie van de VLEV'ers, maar ik heb ook verwezen naar alle andere statuten. Ik ben zeker bereid om de teksten uit mijn archief te halen en te laten ronddelen. De Vlaamse regering heeft me in februari 2001 geantwoord volop bezig te zijn met het aanpassen, vernieuwen, verbeteren en coördineren van het statuut van de VLEV'ers en dat het slechts een kwestie van maanden betrof.
Op 13 januari van dit jaar heeft deze commissie het Belgisch Huis te Keulen bezocht. De kantoren van Toerisme Vlaanderen voor Duitsland zijn er gevestigd. Ook daar hebben we dezelfde opmerkingen gehoord over de publiciteitsbudgetten en statuten.
De heer Patrick Hostekint : Onlangs heeft de commissie voor Buitenlandse Aangelegenheden een ontwerp van decreet over de VLEV'ers goedgekeurd. Het regelt het statuut van de vertegenwoordigers, inclusief dat van de vertegenwoordigers die overkomen van het federaal niveau. De Vlaamse regering is daarmee gemachtigd een eenvormig statuut op te stellen voor alle VLEV'ers.
De voorzitter : Men had toen beloofd om in het licht van het statuut van de VLEV'ers ook iets te doen aan dat van de andere vertegenwoordigers, maar dat is niet gebeurd.
Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik kan enkel spreken in mijn bevoegdheid van minister van Toerisme. Het klopt dat dit onderwerp een onderdeel vormt van de ad ministratieve hervormingen. Volledigheidshalve wijs ik erop dat ik over de problemen met de verschillende statuten al een antwoord heb gegeven op een vraag die de heer Ramoudt stelde over het rapport van het Rekenhof.
Het klopt dat momenteel wordt gewerkt met arbeidscontracten conform het Belgische arbeidsrecht. De werknemers ontvangen niet alleen een salaris, maar beschikken ook over een post 'Vergoedingen'. Die vergoedingen bevatten een bijdrage voor huurkosten, voor reiskosten van en naar België en voor het bekostigen van een hogere levensstandaard dan in België. Toerisme Vlaanderen betaalt die vergoedingen aan de werknemers omwille van hun zending en om de kosten te dekken die wonen in het buitenland met zich meebrengt. Ik neem aan dat u het hele mooie kantoor van de dienst in Barcelona hebt bezocht. Ook de huurprijs van dat kantoor wordt via de post 'Vergoedingen' betaald.
Mijnheer Ramoudt, u vroeg waarom werd geopteerd voor Barcelona. Die beslissing werd genomen op het einde van de vorige legislatuur en was vooral ingegeven door het feit dat ook de handelsvertegenwoordiger zijn standplaats heeft in Barcelona. De keuze is trouwens niet onverantwoord. Catalonië is een heel dynamische regio en de levensstandaard is er hoog. Barcelona is dus geen onverantwoorde keuze voor een uitvalsbasis voor de promotie van Vlaamse kunststeden.
De aantrekkingskracht van Vlaanderen in Spanje steunt vooral op het in de verf zetten van de Vlaamse kunststeden en hun historische relaties met Spanje. De keuze voor Barcelona is verantwoord. Nooit is overwogen om ze te veranderen. De enige discussie die in dat verband ooit is gevoerd, ging over de keuze tussen Keulen en Berlijn. Wegens markteconomische argumenten hebben we gekozen voor Keulen, en niet voor het symbolisch meer geladen Berlijn. Er is uiteraard een goede samenwerking met de mensen in Madrid. Jaarlijks vindt daar trouwens een bijeenkomst plaats.
Waarom is er niet in een rechtsgrond voor het statuut van de vertegenwoordigers voorzien? In het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van een Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme is in artikel 10, paragraaf 2, voorzien in een wettelijke basis voor de contractuele aanwerving van contractueel personeel in het buitenland. In het nieuwe decreet van 7 juli 1998 betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Raad voor Toerisme, dat het vorige decreet van 29 mei 1984 vervangt, is geen wettelijke basis voor de contractuele aanwerving van contractueel personeel in het buitenland opgenomen omdat de toenmalige Vlaamse regering een statuut voor alle personeelsleden in het buitenland wilde opstellen. Dat gebeurde evenwel niet, zodat er een lacune is ontstaan.
Toerisme Vlaanderen maakt thans werk van een besluit dat uitsluitend op de instelling van toepassing zal zijn. Daarin zal onder meer de rechtspositie van het personeel van de kantoren in het buitenland worden geregeld. Ik heb verwezen naar de vraag van de heer Ramoudt over het rapport van het Rekenhof. Naar aanleiding daarvan heb ik de VOI aangemaand vlug werk te maken van dat besluit, en niet langer te wachten op een initiatief van de Vlaamse regering om een statuut voor alle Vlaamse personeelsleden in het buitenland uit te werken. Dat laatste zal op het einde van de totstandkoming van een Beter Bestuurlijk Beleid gebeuren. Die stroomlijning is niet eenvoudig, want er zijn drie categorieën : de gewone vertegenwoordiger van Vlaanderen, de vertegenwoordigers voor handelszaken en de mensen van Toerisme Vlaanderen.
In andere landen is dat allemaal heel anders geregeld. Daar is dat geïntegreerd in een regeling voor het ambassadepersoneel. Zo kan men de vertegenwoordigers van het Spaanse toerisme bijna als diplomaten beschouwen. In elk geval moeten we nog het debat voeren over de specificiteit van het statuut van onze mensen. We mogen ook niet vergeten dat de vraag kan worden gesteld of het in het huidige informatietijdperk nog nodig is om een vaste vertegenwoordiger ter plaatse te sturen. We moeten dat debat in de commissie eens voeren met mensen van Toerisme Vlaanderen. In dat verband moeten we politieke keuzes maken. Alle vertegenwoordigers komen eens per jaar allemaal samen in Brussel. Misschien kan de commissievoorzitter bij deze gelegenheid een gesprek organiseren tussen hen en de commissieleden die zich actief met toerisme bezighouden? Ik ben daar zeker niet tegen.
Bij de uitbouw van de rechtspositie voor Toerisme Vlaanderen in dat besluit zal de contractuele aanwerving de grondslag vormen. Dat blijft zo, tenzij de Vlaamse regering een algemene regeling voor alle personeel in het buitenland zou uitwerken. Als het van ons afhangt, blijft de post 'Vergoedingen' bestaan. We willen dus geen fundamentele wijzigingen doorvoeren. We willen vooral orde op zaken stellen. Het is logisch dat we met contractuelen werken. Soms werken we ook met buitenlanders, die ter plaatse Vlaanderen vertegenwoordigen.
De vertegenwoordigers voelen zich bij de verdeling van het marketingbudget tekortgedaan. Dat siert hen, want ze vechten voor hun budget en willen nog meer doen om Vlaanderen te promoten. Alle vertegenwoordigers van Toerisme Vlaanderen in het buitenland zijn zeer actief. Stuk voor stuk leveren ze prima werk af. Het marketingbudget van Toerisme Vlaanderen bedraagt voor 2002 6.000.972 euro. Het budget bestaat uit voorafnames ten belope van ongeveer 2,4 miljoen euro. Verder is er nog 4,4 miljoen euro beschikbaar voor macroproducten. Er gebeurt dus een algemene verdeling over de kantoren. Daarnaast is er geld voor specifieke acties. Zo worden voor de promotie van Brugge 2002 enkele buitenlandkantoren ingeschakeld. Er wordt voor die acties in specifieke budgetten voorzien. Het marketingbudget voor een streek kan dan nog worden aangevuld met gelden van de provinciale toeristische federaties en de kunststeden. Zo zorgen de kustgemeenten en de provincie West-Vlaanderen voor een extra bijdrage voor de toeristische promotie in Nederland, Duitsland en Frankrijk. De verdeling gebeurt logisch, al blijkt dat niet als men de totaalbedragen voor elk buitenlandkantoor met mekaar vergelijkt.
Het is tamelijk ingewikkeld. Twee derde van het budget gaat naar macroproducten. Daarmee wordt bedoeld dat men ongeveer weet hoeveel overnachtingen er per regio zijn. Op die manier kan men zien dat het een belangrijke markt betreft. Dit wordt ook vertaald in extra budgettaire middelen om er over te waken dat dit zo kan blijven. Een derde is gekoppeld aan de cofinanciering en aan de sterkte van die cofinanciering. Het is dus een objectief maar ingewikkeld systeem van verdeling.
Het probleem is dat de individuele vertegenwoordiger in het buitenland daar op het einde geen zicht op heeft. Bij een vergelijking tussen het budget voor Nederland en het budget voor Spanje zal er een enorm verschil bestaan. In het budget voor Nederland zit er echter enorm veel cofinanciering vanwege gemeenten, die de promotie ten aanzien van Nederland willen ondersteunen omdat ze weten dat Nederlanders naar hun gemeenten komen.
De problematiek van de buitenlandkantoren van Toerisme Vlaanderen en de hele promotiestrategie is wel een hoorzitting waard. Dit is de laatste commissievergadering voor het reces. We zijn volop bezig dit te plannen met de secretaris. Als de commissie akkoord gaat, zal ik vragen om de datum te weten vooraleer de volgende plenaire vergadering in Brussel zal plaatsvinden. Voorafgaandelijk aan die vergadering zou er in de commissie een hoorzitting met alle vertegenwoordigers gezamenlijk moeten worden georganiseerd. Als u dat goedvindt, vraag ik straks aan de secretaris om dit voor te bereiden.
De voorzitter : de heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Mijnheer de minister, ik wil u niet alleen danken voor uw antwoord, maar ook omdat u de deur hebt opengezet voor de verdere evolutie in het dossier. Het is na deze besprekingen toch wel duidelijk dat er nog wel werk aan de winkel is. De hoorzittingen zijn daarvan een bewijs.
In verband met het contractuele aspect zegt u dat alles voorlopig blijft zoals het is. Bij Toerisme Vlaanderen zelf zegt men bezig te zijn met het uitwerken van een voorstel om hen te integreren in de categorie van het personeelsstatuut van de mensen die in Vlaanderen zelf werken. Dit staat een beetje in contrast met uw melding dat voorlopig alles contractueel blijft.
Het siert onze vertegenwoordigers dat ze allen vechten voor hun budget. Ze proberen het maximum te halen uit het in hun ogen beperktere budget. Met de middelen die ze ter hunner beschikking hebben, proberen ze absoluut het maximum aan resultaat te behalen. Dat is toch een belangrijke vaststelling.
Voor het overige betreft het inderdaad een ingewikkelde materie. We moeten proberen klaarheid te scheppen in zoverre dit mogelijk is. Vooral de cofinancieringen behoeven dit. Ik kan best begrijpen dat men niet echt een zicht heeft op onze verschillende buitenlandse posten als men de totalen ziet. Daarom moeten we proberen dit een beetje concreter voor te stellen. Ik denk dat het de gemoedstoestand bevordert als men daar een beetje zicht op heeft.
De voorzitter : De heer Hostekint heeft het woord.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de minister, ik wil u op mijn beurt danken voor uw antwoord. Ik leid uit het antwoord af dat er toch iets is geregeld wat uw bevoegdheid inzake Toerisme Vlaanderen betreft. Zoals de heer Gysbrechts evenwel zegt, blijft het uiteindelijk een contractueel statuut.
Als men de vergelijking maakt met het personeelsstatuut binnen Toerisme Vlaanderen van de mensen die hier in Brussel werken, blijft er nog altijd een verschil bestaan.
Alhoewel dit natuurlijk afhangt van uw collega's binnen de Vlaamse regering, die elk hun bevoegdheid hebben over andere buitendiensten, pleit ik nogmaals voor een eenvormig statuut voor alle buitenlandse vertegenwoordigers van Vlaanderen in de wereld. Soms gebeurt het immers dat die vertegenwoordigers totaal apart werken. Op andere plaatsen werken ze samen zoals bijvoorbeeld in het Vlaams Huis in Parijs. Alle buitenlandse vertegenwoordigers zijn daar aanwezig en er wordt zeer goed samengewerkt. Ik vind het logisch dat mensen samenwerken wanneer ze een zelfde doel nastreven namelijk de economische belangenbehartiging van Vlaanderen in het buitenland. Indien ze een gelijkwaardig statuut zouden hebben, zou dit alleen maar de efficiëntie van hun optreden ten goede komen. Dat is uiteraard toekomst.
Minister Renaat Landuyt : Naar aanleiding van deze vraag zal ik nogmaals aandringen bij de andere bevoegde ministers. De coördinatie van deze vertegenwoordigers is belangrijk gezien ze moeten samenwerken. Idealiter zou er een gelijkaardig statuut moeten worden uitgewerkt. Daarom zou het goed zijn indien een andere minister hieromtrent werd geïnterpelleerd of bevraagd.
De voorzitter : Dat was eigenlijk de vraag die vroeger al werd gesteld. Wij gaan er dus van uit dat deze vragen zijn behandeld. Ik zal via het secretariaat het nodige laten doen zodat we bij de volgende regeling van de werkzaamheden na het reces weten wanneer de hoorzitting en die gezamenlijke vergadering met alle afgevaardigden van Toerisme Vlaanderen kunnen plaatsvinden.
Het incident is gesloten.