Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/06/2002
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de gevolgen van een nieuwe retributie van het Vlaams Gewest in verband met de inname van grond langs gewestwegen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de gevolgen van een nieuwe retributie van het Vlaams Gewest in verband met de inname van grond langs gewestwegen.
Minister Stevaert antwoordt tevens in naam van minister Van Grembergen.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de wachthuisjes. Ik ben geïnteresseerd in de evolutie terzake. Aan minister Landuyt werden hierover actuele vragen gesteld in de plenaire vergadering, maar ik wil ze aan u stellen, daar ik meen dat u terzake bevoegd bent. Ik heb ze ook gesteld aan minister Van Grembergen, omdat het hier ook gaat over gemeentefinanciën.
Het Vlaams Gewest zou overwegen om belastingen te heffen op de inkomsten terzake. Nu komt dit toe aan de gemeenten. Klopt het dat men dit overweegt? Is er overleg geweest met de gemeenten over die retributie? Hoe komt men nu plots op dat idee? Wat zult u doen om de nadelen van deze retributie te verhelpen en tegemoet te komen aan de bekommernissen van de reclamebureaus? Bent u het met me eens dat het zomaar afnemen van de inkomsten van steden en gemeenten zeker geen oplossing is? Wat kunt u ondernemen om daar rekening mee te houden?
We moeten rekening houden met het feit dat te hoge belastingen de aantrekkingskracht voor het inrichten van die schuilhokjes doen afnemen, zodat de infrastructuur eronder lijdt. Ik ben zelf op gemeentelijk vlak actief op dit punt. We bevinden ons in de onderhandelingsfase. Ik weet dus zeer goed welke prijs men betaalt voor een reclamepaneel. Dat verschilt natuurlijk van gemeente tot gemeente. Ik weet dat de gemeenten dit goed in de hand houden. Ze gaan zeer gedetailleerd na waar er een inplanting kan zijn. Dat zal ook wel verschillen naargelang de gemeente. De wachthokjes staan zeer vaak aan gewestwegen, maar ook aan andere wegen. Alle verschuivingen inzake bronnen van inkomsten zorgen voor problemen voor de gemeenten. Het gaat hier toch soms over belangrijke bedragen. Dit moet een zorg voor het gewest zijn. Ik wil dus op de eerste plaats weten wat de Vlaamse regering van plan is.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Ons stadsbestuur heeft ook een aantal bushokjes geplaatst, met een commerciële firma. Om commerciële redenen zou die firma slechts op een aantal plaatsen dergelijke hokjes zetten. Het is aan het gemeentebestuur om die firma ertoe te verplichten hokjes te plaatsen op minder commerciële plaatsen, die voor de inwoners heel belangrijke opstapplaatsen zijn. We hebben dat zo gedaan. Bij ons is dat perfect gegaan. Het was een vorm van privaat-publieke samenwerking -de formule die door sommigen zo wordt begeerd -en misschien wel de eerste in Vlaanderen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Het zogenaamde retributiebesluit, een uitvoeringsbesluit van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, dat in werking trad op 1 juni 2002, is gebaseerd op een ontwerp van 1994, dat op zijn beurt geïnspireerd was door een omzendbrief van 1930. Het principe van de vergunnings- en vergoedingsplicht voor het privé-gebruik van het openbaar domein is derhalve niet nieuw, maar sluit daarentegen aan bij reeds lang bestaande regelingen.
De tarieven bepaald in de versie van 1994 waren alleszins niet uit de lucht gegrepen, maar geënt op de vigerende wetgeving of administratieve gebruiken. De basisteksten werden onder mijn impuls opgevist en herwerkt na de raadpleging van de voornaamste doelgroep, namelijk de nutsmaatschappijen als houders van vergunningen voor leidingen en netwerken. Het bleek onbegonnen werk om overleg te plegen met alle actoren die een precaire vergunning vragen.
Schuilhuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer zijn niet vergunnings- en cijnsplichtig indien ze geen inkomsten genereren voor de gemeente of de vervoermaatschappij. In het andere geval is een kosteloze privé-ingebruikname van het openbaar domein toch niet verenigbaar met het principe van de collectieve bestemming van het domeingoed. De tarieven vervat in het retributiebesluit voor de plaatsing van een schuilhuisje en het aanbrengen van reclame stemmen overeen met de initiële vergoedingen van 1994.
Ik ben bereid tot een objectiveringsdiscussie met de sector. Op 5 juni jongstleden vond trouwens reeds een eerste constructief overleg plaats tussen een delegatie van de betrokken reclamebureaus en mijn administratie. Het privé-gebruik van het openbaar domein kan bovendien ook worden toegestaan in de vorm van een concessie. Dit administratief contract valt buiten het toepassingsgebied van het retributiebesluit.
Ik wil benadrukken dat de vergoeding geen fiscaal karakter heeft maar een retributie is, als elementaire tegenprestatie voor het precaire recht van de vergunninghouder om het openbaar domein van het Vlaams Gewest exclusief in gebruik te nemen. Het betreft een fundamenteel beginsel, daar de gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten vereist dat er voor het privé-gebruik wordt betaald. Uit dit alles blijkt duidelijk dat men geenszins kan stellen dat het Vlaams Gewest zomaar inkomsten afneemt van de gemeentebesturen. Dit belet niet dat ik reeds aankondigde hierover te willen overleggen met de steden en gemeenten.
Voor ons gaat het niet om die opbrengst. We willen de afspraak maken dat de opbrengst integraal zal terugvloeien naar die stad of gemeente waar het schuilhuisje zich bevindt. Daar gaat het dus niet over. Waar het wel over gaat is het volgende. Een aantal diensten worden geliberaliseerd als gevolg van de Europese regelgeving. Als er sprake is van geliberaliseerde diensten, dan moet er worden betaald voor het gebruik van het openbaar domein. Daar kunnen we geen onderscheid in maken.
Ik wil dat dit transparant gebeurt. Ik neem aan dat dit heel goed verloopt in uw gemeente. Maar ik weet dat in sommige gemeenten afspraken worden gemaakt over vormen van sponsoring en dergelijke. Dat wens ik niet. Het moet duidelijk zijn dat de gemeente daarvoor moet worden vergoed. Ik wil niet dat men doorgaat met dat soort sponsoringtoestanden. Het gaat hier tenslotte over gewestwegen. Als men het heeft over schuilhokjes waar sprake is van reclame, dan moet er sprake zijn van een redelijke tarief. De firma's in deze sector zijn bekend. Vaak ziet men een zeer oneigenlijk gebruik van de financiële middelen die daar worden gegenereerd. Voor het overige heb ik dus geen enkel geloofspunt, maar ze zullen een redelijke prijs moeten betalen. Er moet wel transparantie zijn.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Ik noteer met zeer veel genoegen dat de minister gesprekken aankondigt, ook met de gemeenten. Belangrijker is dat het niet de bedoeling is om geld af te nemen van de gemeenten.
Mijnheer de minister, die transparantie moet er sowieso zijn, lijkt me. Niemand kan zomaar gebruik maken van een gewestweg zonder de toelating van uw administratie. De contracten waarin de vergoedingen worden vastgelegd zijn openbaar. Het gaat over niet-geheime sponsorcontracten, voor zover ik weet. Ik ken de onderhandelingen zoals die bij ons verlopen. In de contracten moet de tegenprestatie uiteraard zeer duidelijk worden vermeld. Transparantie zal steeds meer worden gerealiseerd door de hevigheid waarmee de beide firma's in kwestie elkaar beconcurreren. Wellicht zal er geen enkel contract meer worden afgesloten zonder dat er een dreiging is van een procedure voor de Raad van State. Een gemeente kan het zich niet meer veroorloven om daarover geheime afspraken te maken. Dit kan bijdragen tot de transparantie. Als dit de bedoeling is van het beleid, dan zijn we het daar uiteraard mee eens.
De voorzitter : Het incident is gesloten.