Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 13/06/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Van Hecke tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de afschaffing van de sperperiode voor het uitlenen van nieuwe cd´ in mediatheken
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Hecke tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de afschaffing van de sperperiode voor het uitlenen van nieuwe cd´ in mediatheken.
Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is een heel korte vraag naar aanleiding van de hoorzitting met de Vlaamse muziekwereld, namelijk met de heer Verminnen, de vertegenwoordiger van ZAMU. Er is een interview verschenen waarin u aankondigt de sperperiode van zes maanden te zullen afschaffen. Het gaat over een sperperiode die bibliotheken en mediatheken moeten naleven alvorens ze nieuw uitgebrachte cd's mogen uitlenen. Om heel eerlijk te zijn : ik wist niet dat deze sperperiode bestond. Ik schrok van de impact die een dergelijke maatregel blijkbaar heeft op de sector. Die sperperiode was toch wel nuttig en noodzakelijk om een bepaald inkomen te verwerven voor belangrijke cd's. In de beginperiode worden die gepromoot, waardoor de klant naar de winkel loopt om ze te kopen. Ondertussen kunnen ze niet worden uitgeleend in de bibliotheek en de mediatheek. Dit schijnt dus een niet onbelangrijke maatregel te zijn in het belang van die sector.
Ik had het interview in 'Brussel deze week' niet gelezen waarin u aankondigde dit te zullen afschaffen. Ik woon immers niet in Brussel. Veel collega's waren getuige van die opmerking. Daarom wil ik u vragen of het klopt dat u die sperperiode wil afschaffen. Zo ja, wanneer, waarom en hoe?
De voorzitter : De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het illegaal kopiëren van cd's is alleszins iets wat de muzieksector sterk schijnt te verontrusten. Dat bleek nogmaals uit de hoorzitting die we een tijd geleden hebben gehouden.
Vandaag staan daarover weer nieuwe cijfers in de krant, waaruit blijkt dat het hier, in verhouding tot andere landen, nog blijkt mee te vallen. Zelf heb ik getracht een en ander wat te relativeren tijdens de hoorzitting, daar ik toch meen dat niet iedereen die een cd kopieert anders of vroeger ook het origineel zou kopen. Dat is een conclusie die we niet onmiddellijk mogen trekken. Toch blijkt dit fenomeen zeer sterk toe te nemen. Het krantenartikel bevat een anekdote over een fan die aan Helmut Lotti vroeg om een illegaal gekopieerde cd te tekenen. Die man had die te goeder trouw ergens op een markt gekocht. Hij dacht dat het om een origineel ging. Alleszins is de hele muzieksector erg bang voor het afschaffen van die sperperiode. Kunt u hierover enige duidelijkheid verschaffen?
De voorzitter : Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans : Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vorige sprekers. Op de hoorzitting is gebleken dat er paniek heerst in de muziekbusiness over het illegaal kopiëren en het snel verschijnen op de illegale markt van niet-originele uitgaven. Ik wil ook mijn ongerustheid uiten over uw uitspraak inzake afschaffen van de sperperiode, mijnheer de minister. Ik wacht uw antwoord af. Ik hoop dat u deze zaak nog eens heel goed wil herbekijken.
De voorzitter : Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het klopt dat ik de sperperiode van zes maanden die mediatheken en bibliotheken in acht moeten nemen alvorens nieuw uitgebrachte cd´ uit te lenen, ter discussie heb gesteld. Ik deed dit onder meer naar aanleiding van berichten van bibliotheken over interventies van beheersvennootschappen met de eis om deze beperkende maatregel strikt op te leggen.
Ik wil in de eerste plaats duidelijk stellen dat ik als Vlaams minister van Cultuur niet bevoegd ben om deze sperperiode van zes maanden af te schaffen. Ik heb dit dus zo niet gezegd. De afschaffing van de sperperiode kan enkel door de federale overheid gebeuren. De sperperiode is vastgelegd in de auteurswet, die in artikel 23, paragraaf 2 bepaalt : 'De uitlening van geluidswerken en audiovisuele werken kan pas plaatsvinden zes maanden na de eerste verspreiding van het werk onder het publiek.' Wat verder bepaalt paragraaf 2 : 'Na raadpleging van de instellingen en vennootschappen voor het beheer van de rechten, kan de Koning voor alle fonogrammen en eerste vastleggingen van films of voor bepaalde daarvan de in het vorige lid bedoelde termijn verlengen of verkorten.'
Ik ben er inderdaad een voorstander van om deze sperperiode af te schaffen. Bibliotheken en mediatheken hebben een belangrijke culturele en sociale functie. Dankzij deze belangrijke sociaal-culturele infrastructuur kan de overheid immers culturele informatie ter beschikking stellen van een groep die niet onmiddellijk kan of wil kopen. De bibliotheek is één van de zachte instrumenten die mij toelaten te voorkomen dat cultuur alleen nog maar kan worden gekocht. Ik wil er dan ook over waken dat zij hun eerstelijnsrol maximaal kunnen vervullen. De verontruste reactie van de muzieksector lijkt me alleszins wat overtrokken. Het bibliotheekwezen zal nooit de reactiesnelheid van de markt evenaren. Nieuw uitgebrachte cd´ zullen altijd later in de bibliotheek liggen dan in de handel. Bovendien is de concrete toepassing van deze maatregel niet altijd even eenduidig. De muzieksector zelf is immers niet duidelijk in het meedelen van de exacte verschijningsdatum.
De oorspronkelijke bedoeling van deze beperkende bepaling was de markt van fonogrammen en audiovisuele werken niet te ontwrichten. Ik denk dat een afschaffing van de sperperiode geen ontwrichting van de markt hoeft te veroorzaken. Integendeel, uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat goed uitgebouwde AVM-afdelingen in bibliotheken juist de kansen op aankoop versterken. De ontleners worden immers op een eenvoudige en goedkope manier uitgedaagd om hun eigen muzikale horizonten te verruimen en niet steeds op veilig te spelen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de ontlening van audiovisuele materialen een belangrijke ondersteuning geeft aan een grote diversiteit van muzikanten.
Het lijkt me aangewezen dat de muzieksector het geweer van schouder verandert en de bibliotheken juist als bondgenoot gaat zien. Het gebrek aan kansen om ook op de muziekactualiteit in te spelen, betekent de doodsteek van heel wat AVM-afdelingen in bibliotheken. Ik ben van mening dat een net van ruim driehonderd openbare bibliotheken en mediatheken ook een marketinginstrument is, dat bovendien gratis is voor de uitgevers van boeken en de producenten van beeld- en geluidsdragers. De gemeentelijke, provinciale en Vlaamse overheden investeren hier zeer fors in. Ik wil niet aan de uitgevers en producenten vragen om te participeren in de zeer hoge kosten van de exploitatie van dit erg fijnmazig net, maar ik vraag hen wel om ook in de muzieksector de lusten en de lasten evenredig te verdelen tussen privé-sector en overheid.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het meest fundamentele element daaruit was dat hij er geen bevoegdheid over heeft.
Wat betreft de motivering van de eigen verantwoording waarom de sperperiode afgeschaft moet worden, heb ik toch enkele bedenkingen. Indien de minister daarover in discussie wil treden met de federale overheid, zou ik willen verzoeken daarover eerst overleg te plegen met alle actoren op het veld om na te gaan wat de plus- en de minpunten zijn en of de met de afschaffing beoogde doelstellingen geen andere legitieme belangen zouden schaden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.