Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 13/06/2002
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de Vlaamse federaties paardensport
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de Vlaamse federaties paardensport.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, anticiperend op de inwerkingtreding per 1 januari 2002 van het nieuwe decreet op de sportfederaties, werd in december 2001 de Vlaamse Liga Paardensport opgericht als opvolger van de Vlaamse Interregionale Paardensportfederatie die voortkwam uit de splitsing van de KBRSF, de Koninklijke Belgische Ruitersport Federatie.
Om haar werking niet in gevaar te brengen besliste de VLP dat de bestuursmandaten van de Vlamingen binnen de KBRSF voor het eerste jaar binnen de VLP behouden zouden blijven. Niet alle bestuursleden gingen echter akkoord met de splitsing en er waren ook bezwaren tegen de nieuwe beleidsvisies van de VLP, anticiperend op de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden van het nieuwe decreet sportfederaties.
Toch werden concrete stappen ondernomen om een erkenningsdossier bij Bloso in te dienen. Daartoe moest het financieel verslag van het werkingsjaar 2001 worden goedgekeurd. Dit werd echter door de algemene vergadering verworpen omdat er blijkbaar grove fouten in de resultatenrekening konden worden aangeduid. De scheefgegroeide boekhouding zou daarenboven ook niet voldoen aan de Bloso vereisten. Op het vlak van de representativiteitsvereiste voldoet de VLP echter wel : de vijf Vlaamse provincies en alle disciplines van de paardensport zijn in de VLP vertegenwoordigd.
Na een statutenwijziging werd op de eerste statutaire vergadering van de VLP op 11 maart 2002 een nieuw bestuur verkozen. Toen ik deze vraag om uitleg indiende, waren er echter nog altijd geen uitvoeringsbesluiten van het decreet van 13 juli 2001 voor de sportfederaties. Die besluiten zijn ondertussen wel door de regering goedgekeurd, maar ik weet niet of ze reeds in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werden. Toch ontving de VLP van Bloso reeds een eerste subsidievoorschot in februari 2002 en zouden er toezeggingen zijn gedaan voor een topsportsubsidie.
De regels volgens dewelke een nieuwe federatie een rechtsgeldige erkenningsaanvraag kan indienen, zijn echter nog niet beschikbaar. Bovendien voldoet de VLP niet aan alle in het decreet van 13 juli 2001 gestelde erkenningsvoorwaarden en staat de paardensport niet op de lijst van gesubsidieerde sporttakken die in aanmerking komen voor topsportsubsidies.
De VLP is trouwens niet de enige Vlaamse ruitersportfederatie. De Vlaamse Gemeenschap erkende reeds op basis van de vorige decreten op de sportfederaties twee federaties voor de paardensport, namelijk de LRV -de Landelijke Ruitervereniging -en de Bomari -de Bond voor Manèges, Rijscholen en Ruiterverenigingen. De Bomari, met reeds goed uitgebouwde structuren en vijf jaar ervaring, en de VLP zouden in theorie perfect kunnen samensmelten tot één federatie. Een van de belangrijkste doelstellingen van het decreet was naar ik meen het tegengaan van de versnippering van de sportfederaties.
Waarom heeft de VLP een subsidievoorschot ontvangen, niettegenstaande ze niet voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden en ze nog geen rechtsgeldige erkenningsaanvraag heeft ingediend, gebaseerd op de definitieve uitvoeringsbesluiten? Is hun inderdaad een topsportsubsidie beloofd? Zo ja, op welk artikel uit het decreet of uit het ontwerp van uitvoeringsbesluit is deze belofte gebaseerd? Op welke manier worden sportfederaties, zoals de Bomari en de VLP, aangemoedigd tot een fusie?
Wanneer mogen we de publicatie verwachten van de uitvoeringsbesluiten van het decreet op de sportfederaties? Heeft het kabinet erop aangedrongen ze zo spoedig mogelijk in het Staatsblad te laten publiceren? In welke timing is voorzien voor het indienen van erkennings- en subsidie-aanvragen?
De voorzitter : We hebben bij de bespreking van het decreet voor de aanpassing van de begroting vrij lang stilgestaan bij de uitvoering van het decreet op de sportfederaties.
De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zou deze discussie naar aanleiding van de vraag van de heer Decaluwe willen uitbreiden tot de federaties van sporten waarin mens en dier samenkomen. Het ging nu over ruitersport, maar er is ook een rondetafelconferentie aan de gang over paardenwedrennen, met de bedoeling een Vlaamse federatie voor paardenwedrennen op te richten.
Over vinken durf ik niet meer spreken, mijnheer de minister, daar komen we later nog wel eens op terug. Ik hou het voor vandaag op paarden.
In de paardenwedrennen gaat het net als in de ruitersport om een symbiose tussen mens en dier. Op dit moment wordt geprobeerd ze te herstructureren en nieuwe impulsen te geven. In hoofdzaak zal het gaan om een sterke Vlaamse paardenwedrenfederatie, die er de drager van moet zijn.
Hoe staat u daartegenover? Dankzij de overheveling van Landbouw is de bevoegdheid over het fokken van paarden geregionaliseerd. Ook de licenties om paardenwedrennen te organiseren en weddenschappen in te richten, vallen onder onze bevoegdheden.
Dat was inderdaad vroeger eigenlijk al zo, maar in de praktijk werden de licenties nog van bovenaf gegeven. Intussen is er een grote bereidheid in de wereld van de paardensport in Vlaanderen om gemeenschappelijk het culturele erfgoed te herwaarderen. Daar wordt nu aan gewerkt.
Mijnheer de minister, ik zie geen verschil tussen de ruitersportfederatie en de paardenwedrenfederatie. In beide gevallen gaat het om het samengaan van mens en dier. Passen ze onder de sportfederaties, of ziet u voor hen een andere regeling?
De voorzitter : Mijnheer Denys, dit is natuurlijk een verruiming van de oorspronkelijke vraag. De Vlaamse Gemeenschap is al vrij lang bevoegd voor de subsidies voor het fokken van paarden.
Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Mijnheer de voorzitter, collega's, op de bijkomende vragen van de heer Denys wil ik liever geen geïmproviseerd antwoord geven. Ik moet de zaken eerst eens op een rijtje zetten. Ik zie weliswaar niet meteen een reden waarom paardenwedrennen -niet de weddenschap maar de koers zelf -niet onder sport en sportfederaties kunnen vallen, terwijl de ruitersport er wel onder valt, maar ik wil me daar nu niet op vastpinnen. We kunnen het er later eens over hebben.
Op het vlak van het cultureel erfgoed is er onlangs een parlementair initiatief genomen om de subsidies voor het fokken van het Brabants trekpaard bij Cultuur onder te brengen. Ik heb daar nog geen uitspraken over gedaan, maar ik wil het wel onderzoeken. Die subsidie bestond vroeger bij Landbouw, maar is weggevallen. Het departement Cultuur moet niet louter overnemen wat andere departementen niet meer doen.
De heer Decaluwe vroeg naar de reden van het subsidievoorschot aan de VLP. Om de continuïteit van de werking van de erkende en de gesubsidieerde sportfederaties niet in het gedrang te brengen, gaf ik aan het Bloso de opdracht modaliteiten vast te leggen om aan deze sportfederaties terugvorderbare voorschotten toe te kennen in afwachting van de goedkeuring door de Vlaamse regering van de uitvoeringsbesluiten horende bij het nieuwe subsidiedecreet van 13 juli 2001. Als we dat niet hadden gedaan, dan waren er nu problemen geweest.
Ook voor nieuwe sportfederaties, zoals onder meer de Vlaamse Liga Paardensport, die uit een splitsing van unitaire sportfederaties zijn ontstaan en voor de eerste maal een erkennings- en subsidiëringsaanvraag indienden, moesten de nodige voorschotten kunnen worden toegekend. De Vlaamse Liga Paardensport heeft overeenkomstig de procedure uit het oude decreet van 13 april 1999 een erkennings- en subsidiëringsaanvraag ingediend voor 1 september 2001. Het Bloso heeft de aanvraag eveneens overeenkomstig het oude decreet behandeld.
De Vlaamse Liga Paardensport werd, net als alle andere sportfederaties, op 12 februari 2002 door het Bloso schriftelijk op de hoogte gebracht van de noodzakelijke overgangsregeling. Zo werd gemeld dat alle sportfederaties die uiterlijk op 1 september 2001 een aanvraag hebben ingediend volgens de procedure voorzien in het oude decreet van 13 april 1999, na de goedkeuring van de uitvoeringsbesluiten horende bij het nieuwe decreet van 13 juli 2001 verder zullen worden behandeld volgens de procedure uit dit nieuwe decreet.
De op 31 mei 2002 door de Vlaamse regering goedgekeurde uitvoeringsbesluiten voorzien in de volgende overgangstermijnen. De sportfederaties die reeds een aanvraag tot erkenning en subsidiëring hebben ingediend volgens het oude decreet van 13 april 1999, dus voor 1 september 2001, moeten uiterlijk op 1 september 2002 -na één jaar -de bijkomende gegevens verstrekken indien die nodig zijn om na te gaan of ze voldoen aan de gewijzigde erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden. Indien nodig zal het Bloso nog bijkomende gegevens opvragen aan de sportfederaties en hebben die dan tot 1 oktober 2002 het recht hun oorspronkelijke subsidieaanvraag nog aan te passen en eventueel uit te breiden. Dit gaat uit van de veronderstelling dat het Bloso ook snel die bijkomende zaken opvraagt. Uiteraard zal tijdens de uitzonderlijk voorziene termijn van 1 september 2002 tot half november 2002 door het Bloso worden nagekeken of alle sportfederaties, ook de nieuwe, aan alle erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voldoen en blijven voldoen, vooraleer mij te adviseren over mijn beslissing ter zake. Indien dat niet het geval is, kunnen de voorschotten worden teruggevorderd.
Samen met de aanvraag voor de subsidiëring van de basisopdrachten in 2002 heeft de Vlaamse Liga Paardensport, zoals andere unisportfederaties, een aanvraag voor subsidiëring voor topsport in 2002 ingediend. De Vlaamse regering heeft op 31 mei 2002 naar aanleiding van de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit topsport beslist om paardrijden op te nemen in categorie II van de topsportlijst. Dit is niet verder gespecificeerd. Conform de overgangsbepalingen wordt de procedure op 1 september 2002 voortgezet en wordt de aanvraag voor topsportsubsidie door het Bloso onderzocht. Na advies van het Bloso zal ik voor 31 december 2002 al dan niet beslissen om de subsidie voor topsport toe te kennen aan de Vlaamse Liga Paardensport.
Het decreet van 13 juli 2001 geeft aanzienlijke incentives om twee of meer sportfederaties die dezelfde sporttak aanbieden te laten fuseren. Zo kunnen gesubsidieerde personeelsleden van de respectievelijke sportfederaties uitdovend verder gesubsidieerd blijven in de fusiefederatie. Voor de andere sportfederaties is er een maximum aantal bepaald. Daarenboven blijven de personeelsleden die aan 90 percent gesubsidieerd werden in de aparte sportfederaties ook in de fusiefederaties allemaal aan 90 percent verder gesubsidieerd. Dit resulteert in een blijvend voordeel voor de fusiefederaties ten opzichte van de andere sportfederaties.
Zoals reeds hoger vermeld, werden de 5 uitvoeringsbesluiten, horende bij het decreet van 13 juli 2001, door de Vlaamse regering goedgekeurd op 31 mei 2002. Ook de timing voor de erkenning en subsidiëring voorzien in deze uitvoeringsbesluiten werd reeds hoger besproken.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We hebben daarstraks gepraat over topsportsubsidie. Voor topsport moet men normaal gezien het advies van de Sportraad vragen. Ik heb gemerkt dat dit niet is gebeurd, tenzij u dit kunt aantonen.
In welke mate kunnen paardensportfederaties worden aangemoedigd om tot een fusie te komen?
De voorzitter : Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Op uw tweede vraag heb ik al geantwoord. Er is vanzelfsprekend wel advies gevraagd aan de Sportraad op basis van een voorstel over een topsportlijst. Op het moment dat er advies werd gevraagd, waren een aantal federaties nog niet opgesplitst, dus kon ik ook geen definitief advies vragen over de sporttakken van die niet-op-gesplitste federaties.
Informeel werd gevraagd waar men ze zou plaatsen bij een splitsing. U begrijpt dat onder meer wielrennen of basketbal wel thuishoren onder die categorie binnen de sporttakkenlijst, ook al was het op het moment van de advisering nog niet mogelijk ze formeel in het voorstel te plaatsen.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, het is toch zo dat men voor de topsporttakkenlijst een advies moet vragen aan de Sportraad?
Minister Bert Anciaux : Ik heb u toch geantwoord.
De voorzitter : Het gaat hier over de topsportlijst. Er kon nog geen advies worden gegeven aangezien er nog geen vraag was van de unitaire federaties om over te komen.
De heer André Denys : De verwarring wordt misschien veroorzaakt door het feit dat we binnen het sportfederatiedecreet met categorieën werken. Voor de unisportfederaties gelden twee grote voorwaarden : ofwel moet het gaan om een olympische en internationaal erkende sport, ofwel om een door de Agfis erkende sport. Wie onder categorie 1 valt, kan genieten van de voorwaarden van de topsport. De discussie heeft waarschijnlijk te maken met welke van de twee internationaal erkend is. Bij het wielrennen was er een Vlaamse federatie erkend, maar door de overkomst van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, is men beginnen samenwerken.
De voorzitter : Hetzelfde geldt trouwens voor de Koninklijke Federatie voor de Paardensport. Deze vereniging is door het IOC erkend. Zodra deze vereniging naar het Vlaams niveau overstapt, komt ze in aanmerking voor een topsporterkenning. Aangezien ze daar niet voor in aanmerking komt, kan de minister hierover geen advies vragen.
Minister Bert Anciaux : De decretale verplichting vloeit voort uit de uitvoeringsbesluiten. Ik moet dit voor advies aan de Vlaamse Sportraad voorleggen. De sporttakkenlijst is immers een bijlage bij de uitvoeringsbesluiten. Indien het louter een aanpassing van de sporttakkenlijst betreft, geldt dit evenwel niet.
De voorzitter : Mij lijkt het duidelijk. Voor categorie I kan een topsporterkenning worden aangevraagd. Wat de paardensport, het basketbal en het wielrennen betreft, kan nog geen advies worden aangevraagd. Er zijn immers nog geen internationaal erkende Vlaamse sportfederaties. Het is pas nu, in 2002, dat deze federaties naar het Vlaams niveau verhuizen.
Minister Bert Anciaux : Voor alle duidelijkheid wil ik hier nog aan toevoegen dat ik de Vlaamse Sportraad om een advies heb gevraagd. Ik heb toen te horen gekregen dat ik voor de splitsing geen formeel advies kan ontvangen.
De voorzitter : De minister zal het nog eens nakijken.
Het incident is gesloten.