Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 11/06/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het zorgtekort voor jongeren in een problematische opvoedingssituatie
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Merckx tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het zorgtekort voor jongeren in een problematische opvoedingssituatie.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, er is in Vlaanderen een ernstig plaats- en opvangtekort in de sector van de bijzondere jeugdhulpverlening. Daardoor zitten heel wat minderjarigen in nood : jongeren in een problematische opvoedingssituatie, minderjarigen met psychiatrische problemen, minderjarigen met drugsproblemen, buitenlandse minderjarigen zonder papieren, slachtoffers van mensenhandel, enzovoort. Onlangs nog luidde een Leuvense jeugdrechter via de pers de alarmbel. Hij vond nergens opvang voor 2 kinderen van 9 en 10 jaar die niet langer bij hun ouders konden verblijven en heel dringend gespecialiseerde opvang nodig hadden.
Omwille van een schrijnende thuistoestand werden die kinderen door de jeugdrechter bij hun ouders weggehaald. Tot nu toe verbleven ze in een gezinsvervangend tehuis, maar de opvoeders in dat tehuis beschikten naar eigen zeggen niet over de juiste opleiding en ervaring om de psychisch gekwetste kinderen op de juiste manier op te vangen, te helpen en te begeleiden. Samen met de jeugdrechter werd toen geoordeeld dat de kinderen het best naar een gespecialiseerde instelling werden gebracht waar ze geschikte psychiatrische hulp en begeleiding zouden krijgen. Daarop ging het tehuis op zoek naar geschikte opvang voor de kinderen.
Die zoektocht verliep niet van een leien dakje. Niet minder dan 25 gespecialiseerde instellingen werden gecontacteerd. In geen enkele van die 25 instellingen was er echter een plaats vrij voor die kinderen. Ten einde raad werd toen het hoofdbestuur gecontacteerd, maar eveneens zonder succes. Pas -zo lezen we in de pers -toen de hoogste ambtenaar van het ministerie zich met de zaak ging bemoeien, konden de kinderen in het centrum in Wervik worden geplaatst. In het plaatsvervangend tehuis kon toen opgelucht adem worden gehaald. Eindelijk zouden de kinderen de hulp krijgen waar ze recht op hadden. Helaas kwam vrij snel de ontnuchtering toen bleek dat de kinderen slechts tot 30 mei in die instelling konden verblijven.
Blijkbaar gaat het hier niet om een alleenstaand geval. Niet alleen jeugdrechters, maar ook bijvoorbeeld de CLB's worden veel te vaak met dergelijke situaties geconfronteerd. Er is dus een ernstig en duidelijk waarneembaar zorgtekort in de sector van de jeugdzorg. Dit zal hoe langer hoe meer tot schrijnende toestanden leiden bij één van de meest kwetsbare groepen van onze samenleving, namelijk de jongeren.
De hocuspocusoperatie die in Everberg werd toegepast, heeft beslist geen oplossing gebracht. Voor de opvang van probleemjongeren is een oplossing nog ver zoek. Ik verwijs in dit verband ook naar de malaise over de opvang van jongeren die een als misdrijf omschreven feit hadden gepleegd. Die malaise zou naar verluidt te wijten zijn aan het schrappen van artikel 53.
Mevrouw de minister, ik wil u de volgende krantenkoppen voorlezen : 'Open jeugdtehuizen hebben lange wachtlijsten', 'Eén op negen kinderen woont alleen bij mama of papa', 'Het gezin brokkelt af', 'Bij zelfmoord doodt een kind de anderen in zichzelf', 'Delinquenten verdringen andere zorgvragende jongeren', enzovoort.
Mevrouw de minister, kent u het specifieke geval in Leuven waar er hulp wordt gevraagd voor de twee kinderen? Is er intussen een oplossing voor hen gevonden? De noodkreet van de Leuvense jeugdrechter lijkt heel sterk op die van de Antwerpse rechter in januari van dit jaar. Zal de overheid nu even snel reageren en er een zaak van staatsbelang van maken zoals dat in Everberg het geval was? Weet u of het antwoord op de jeugddelinquentie ten koste is gegaan van de jeugdhulpverlening op maat, waardoor nog langere wachtlijsten worden gecreëerd? De uitlatingen die ik vorige week heb opgevangen, lijken dit te suggereren. Bent u zich bewust van de huidige toestanden in de opvanginstellingen en de procedures die tegenwoordig moeten worden gevolgd vooraleer de POS'ers kunnen worden geholpen? Zijn er plannen om in bijkomende plaatsen te voorzien -en dus ook in bijkomende middelen -voor jongeren in een problematische opvoedingssituatie? De hamvraag is natuurlijk hoe u in de toekomst dergelijke situaties denkt te vermijden.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, het geval dat mevrouw Merckx aanhaalt, is me uiteraard bekend. Leuven is niet de enige plaats waar er problemen zijn om de gepaste opvang te vinden. Mevrouw Merckx, uit uw schriftelijk ingediende vraag leek het erop dat de kinderen dringend van hun thuis weg moesten. U hebt zich hier gecorrigeerd. Ze waren eigenlijk al geplaatst. Omdat de instelling niet meer wist hoe ze met die kinderen moest omgaan, werd er gezocht naar een opvang.
Mevrouw de voorzitter, vorige vrijdag was er een studiedag over de bijzondere jeugdzorg. We moeten ons buigen over de grotere complexiteit van de opvang in de bijzondere jeugdzorg. Er wordt steeds meer doorgeschoven van de ene voorziening naar de andere. Dit heeft zijn weerslag op de jongeren. Ze verblijven in de ene instelling en daarna weer eens in een andere. Vaak ligt de oorzaak hiervan bij de randproblematiek tussen de bijzondere jeugdzorg en de psychiatrie. Als we meer opvang organiseren, moeten we ons afvragen wat er nodig is om aan de veranderende zorgvraag van jongeren met complexe problemen te voldoen.
De problematiek is niet nieuw. Deze commissie heeft onder andere daarom een motie van aanbeveling opgesteld. De vraag daarbij was waarom er zoveel jongeren in de bijzondere jeugdzorg terecht komen. Het antwoord van de jeugdrechters hierop is wel nieuw : ze stappen naar de pers. Naar aanleiding van de studiedag van vorige vrijdag en de week daarvoor, heeft jeugdrechter Van de Winckel ruiterlijk toegegeven dat de rechters de afschaffing van artikel 53 hebben gebruikt om te zorgen dat onze houding verandert. Ze zijn het beu om constant heel Vlaanderen te moeten afbellen en compromissen te zoeken. Ze kiezen nu voor de maatregel die zich opdringt. Indien ze geen oplossing vinden, trekken ze aan de alarmbel. De toestand zelf is dus helemaal niet nieuw. Hij blijft evenwel schrijnend.
Mevrouw Merckx, u vraagt ook of we er even veel aandacht zullen aan besteden als in het geval van Everberg en onmiddellijk een gesloten instelling zullen oprichten. Mijn antwoord daarop is neen.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : In het geval van de MOF'ers (jongeren die een als misdaad omschreven feit pleegden) werd gezegd dat een gesloten instelling de oplossing is. In dit geval moet er even veel aandacht en middelen aan de oplossing worden besteed.
Minister Mieke Vogels : Bij de MOF'ers werd gezegd dat in het kader van de voorlopige hechtenis de oprichting van een federale gesloten instelling een oplossing kan bieden. Daarna bleek dit niet de oplossing te zijn. Naar aanleiding van de discussie over Everberg zullen we daar nog op terug komen.
Er blijkt van alles te kort te zijn. Ondanks alle pogingen om enige vorm van registratie in het leven te roepen, hebben we er totaal geen zicht op waar de wachtlijsten zich situeren en wat de jeugdrechters nodig hebben. Op dit ogenblik zijn de consulenten van de sociale diensten bij de comités bijzondere jeugdbijstand en bij de jeugdrechtbank overwerkt. Een consulent doet de godganse dag niets anders dan bellen naar verschillende instellingen. In het bureau ernaast houdt haar collega zich bezig met dossiers over jongeren die zich in dezelfde situatie bevinden en belt ze naar dezelfde instellingen met de vraag of ze geen plaatsen vrij hebben.
Vanaf begin jaren '90 probeert men daar het elektronisch dossier in te voeren. Eigenlijk zou dat ongelooflijk eenvoudig moeten zijn. Als er één sector is met een duidelijke toegangspoort, dan is het wel de bijzondere jeugdzorg. Men geraakt niet in de bijzondere jeugdzorg binnen zonder ofwel het comité ofwel de jeugdrechter gepasseerd te hebben. We hebben alle gegevens zelf in handen. We zouden dus perfect moeten weten om welke jongeren en om welke problemen het gaat. We zouden ook perfect moeten weten waar ze terechtkomen en wat er in welke regio's te kort is.
Ik zie echter dat dit nog altijd niet in orde is. Daarom wil ik nu samen met de directie van mijn administratie een soort noodplan uitwerken, om het gepalaver over dat elektronisch dossier te stoppen. We kunnen in onze sector nog jaren debatteren over wat er nu in een vragenlijst moet staan die al dan niet in dat elektronisch dossier moet worden opgenomen. We kunnen ook nog jaren discussiëren over welke gegevens al dan niet de privacy schaden.
Hetzelfde verhaal heeft zich voorgedaan bij Kind en Gezin. Ook daar was eerst heel veel weerstand, maar als eenmaal die methodiek bezig is, dan is dat geen enkel probleem. De hulpverleners maken dikwijls problemen in de plaats van de hulpvragers, terwijl die hulpvragers helemaal geen probleem hebben.
We moeten daar dus hoogdringend werk van maken. We moeten ten minste weten in welk verhaal we aan het spelen of investeren zijn. Het is ook niet zo dat we ondertussen niets doen. De voorbije 3 jaar hebben we al heel wat gedaan. Ik wil het best nog even op een rijtje zetten.
In 2000, met uitvoering over de jaren 2000 en 2001, hebben we het hulpaanbod in de bijzondere jeugdbijstand uitgebreid met 7,5 miljoen euro. Deze middelen werden gedifferentieerd ingezet zowel voor minderjarigen in POS-situaties als voor minderjarigen in MOF-situaties. De totale erkende capaciteit in Vlaanderen steeg met 312 hulpplaatsen. De residentiële capaciteit in Vlaanderen steeg met 66 plaatsen, waarvan nog 15 1bis te realiseren in Brussel op korte termijn. De semi-ambulante en ambulante capaciteit steeg met 246 plaatsen : 48 in de dagcentra, 98 in de thuisbegeleidingsdiensten en 99 in de diensten begeleid zelfstandig wonen. Er werden ook overeenkomsten aangegaan voor de versterking van crisishulp aan huis, voor ervaringsgerichte projecten voor moeilijk te begeleiden jongeren en voor de herstelgerichte afhandeling van delicten.
Tijdens het lopende begrotingsjaar 2002 wordt het aanbod aangepast aan de uitstroom van de gesloten opvang. Die uitstroom van de gesloten opvang gaat niet alleen over MOF'ers, maar ook over POS'ers. Voor de opvang van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen en voor de algemene opvang daarvan wordt er opnieuw in een budget voorzien van 7,5 miljoen euro.
Daarnaast werden de gemeenschapsinstellingen uitgebreid en aangepast, zowel kwantitatief als kwalitatief, conform de aanbevelingen in de resolutie van het Vlaams Parlement. Het kwalitatieve heeft onder meer betrekking op de vorming en het onderwijs aan jongeren. De pedagogische en hulpverleningsgerichte werking in het centrum van Everberg werd en wordt verder uitgebouwd. In de gemeenschapsinstellingen zullen we dit lopende begrotingsjaar 4,5 miljoen euro investeren.
De initiatieven voor uitbreiding en aanpassing van het hulpaanbod in de bijzondere jeugdbijstand staan voor een totaalbedrag van bijna 20 miljoen euro. Als men daaraan de VIPA-middelen toevoegt, zien we dat daar de voorbije 3 jaar toch 1 miljard frank in geïnvesteerd is.
Als het gaat over POS-situaties uit de bijzondere jeugdzorg of gemeenschapsinstellingen, dan hebben we het vaak ook over het aanbod om een stuk op weg te gaan met minderjarigen met een drugsproblematiek of een psychiatrische problematiek. Wat de drugshulpverlening betreft, heb ik mijn principieel akkoord verleend tot uitbreiding van 10 residentiële plaatsen drugshulpverlening van De Sleutel. Die zijn er op dit moment in Eeklo, maar er zou een afdeling worden opgericht in de stad Mechelen. Wat de psychiatrie betreft, zullen we op de interministeriële conferentie van 24 juni de knoop doorhakken over de 5 maal 8 forensische K-bedden waarover de federale regering naar aanleiding van de laatste begrotingscontrole een beslissing genomen heeft.
Mevrouw Merckx, ik denk dat we de voorbije jaren heus wel enorme inspanningen hebben geleverd om het aanbod in de bijzondere jeugdzorg verder uit te breiden en te ontwikkelen. Het is echter dringend noodzakelijk om die uitbreiding te doen passen in een kader waar we zicht hebben op waar we naartoe evolueren met die bijzondere jeugdzorg. In het verlengde daarvan mogen we het proces van integrale jeugdhulpverlening niet uit het oog verliezen. Ook daar werken we gestaag aan verder.
Er wordt dus echt wel hard aan gewerkt. Op dit moment is het nog een beetje in het wilde weg, maar ik probeer echt zicht te krijgen op welk hulpverleningsaanbod men nodig heeft. Moeten we eventueel geen nieuwe vormen van hulpverlening uitwerken, aangepast aan de steeds complexere situaties waar jongeren mee geconfronteerd worden en waar ook opvoeders in de bestaande voorzieningen mee geconfronteerd worden?
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zou me zeker interesseren om ook de cijfers op papier te hebben. We hebben dat trouwens al gevraagd bij de bespreking van de begroting, maar toen hadden we daar nog geen zicht op. Het is nuttig om te zien wat er in de begrotingen van de verschillende jaren staat. Op basis van die cijfers moeten we dan nog eens opnieuw praten.
Mevrouw de minister, ik stel vast dat u een duidelijk zicht wilt krijgen op de zorgtekorten. We zullen u daaraan blijven herinneren. Ik zal u niet stalken, want dat is blijkbaar strafbaar.
Minister Mieke Vogels : Stalken is niet het juiste woord. Pesten op het werk is mobbing.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mevrouw de minister, we zullen u in ieder geval op uw woord nemen. Ik heb er geen probleem mee dat het ruime kader het proces van de integrale jeugdhulpverlening is. U zegt terecht dat er binnen die hulpverlening een evolutie merkbaar is. Er zijn blijkbaar grote moeilijkheden om het personeel te motiveren en de juiste opvang te garanderen aan jongeren in de niet gemeenschapsinstellingen. Op welke manier wilt u zicht krijgen op die problemen? Zult u een onderzoek laten uitvoeren? Mogelijke oplossingen moeten toch wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Minister Mieke Vogels : Daarover zijn nog geen beslissingen genomen. Ik plan een grondig overleg met de administratie om na te gaan of we inderdaad een onderzoek laten uitvoeren. In de verschillende comités is er heel wat kennis en wetenschap.
De voorzitter : Het incident is gesloten.