Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/06/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over verkeersveilige infrastructuur voor motorrijders
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Heeren tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over verkeersveilige infrastructuur voor motorrijders.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, het is weer hoogseizoen voor de motorrijders. Toen ik naar Brussel kwam, merkte ik er veel op de E40. Mijn vraag gaat over de verkeersveilige infrastructuur voor deze motorrijders. Naast zwakke weggebruikers als fietsers of voetgangers vormen zij toch ook een zeer kwetsbare groep. Als er een ongeval gebeurt, dan hebben ze een groot risico op ernstige verwondingen, met op termijn alle gevolgen van dien. De organisaties waarin deze motorrijders zich verenigen zijn al vele jaren bezig met de wegeninfrastructuur. Ze opperen ter zake heel wat ideeën aan de overheid. De vraag rijst hoe de overheid daarmee omgaat.
In het verleden hebben ze voorstellen gedaan voor een motorvriendelijke infrastructuur. Ik ben geen technicus, maar op het eerste gezicht lijken deze voorstellen me niet erg kostenverhogend. Het is alleen een kwestie van wanneer we die werken uitvoeren. Zo zijn er de vangrails die volgens de belangengroepen van motorrijders levensgevaarlijk zijn voor hun leden. Dat verdient zeker onze aandacht. Er wordt aangedrongen op alternatieven. Mijnheer de minister, ik weet niet of u een specialist bent ter zake, maar toen ik voor het eerst hoorde van steunpuntbeschermers en beschermschilden was dit Chinees voor me. Voornoemde zaken zouden de veiligheid van motorrijders kunnen vergroten.
Welke maatregelen hebt u de voorbije 3 jaar genomen om gladde wegoppervlaktes en wegmarkeringen te vermijden? De jongste maanden worden fietspaden vaak aangeven door middel van een rood product. Blijkbaar is de samenstelling van dat product levensgevaarlijk voor motorrijders. Ik weet niet of Openbare Werken aanraadt om daar rekening mee te houden, of dit wordt ingeschreven in lastenboeken. Is de uitvoering van die maatregelen enorm duur? Is dat misschien de reden waarom u hier onvoldoende rekening mee houdt? Werden die maatregelen getoetst op hun efficiëntie?
Er kunnen een aantal structurele maatregelen worden ingeschreven in lastenboeken. Ik denk specifiek aan het gebruik van een degelijk antislipproduct voor de herstelling van het wegdek in plaats van pek. Ik denk aan het bedekken van riooldeksels en roosters in het wegdek met een antislipmaterie. Een ander aspect is het gebruik van antislipverf voor wegmarkeringen. In welke mate worden die al gebruikt? Als ze nog niet worden gebruikt, wat is de reden daarvoor? Hebt u voor dit specifieke probleem een beleidsplan opgemaakt? Hebt u daar richtlijnen over opgesteld? Werden er inzake de problematiek van de vangrails maatregelen genomen? Zo niet, waarom niet?
Dan wil ik nog een laatste, meer algemene vraag stellen. Welk beleid voert u vandaag omtrent de problematiek van de motorrijders? Wat is de financiële impact van dergelijke aanpassingsmaatregelen op de begroting van Openbare Werken?
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Mevrouw de voorzitter, ik ben blij dat u op een positieve manier van mening bent veranderd inzake vragen om uitleg over een veiliger infrastructuur voor motorrijders. Op 16 januari 2002 diende ik een vraag om uitleg in over de onveilige vangrails naar aanleiding van een dossier van de MAG, de Motorcycle Action Group. Op 18 januari kreeg ik van u het antwoord dat u de meerwaarde van een dergelijke vraag niet zag en dat ik me via een schriftelijke vraag tot de minister moest wenden. Ik heb braaf naar u geluisterd. De minister heeft nog niet zo lang geleden geantwoord op mijn vraag over onder andere de aanpassing van vangrails, stroevere wegmarkeringen en riooldeksels en over aangepaste herstellingsproducten. Maar zoals gezegd, ben ik zeer verheugd dat u aan uw partijgenoot wel de toestemming geeft om een vraag om uitleg te stellen over de noodzakelijke verkeersveilige infrastructuur voor motorrijders. Hopelijk kan de minister nog enkele bijkomende positieve elementen aanbrengen.
De voorzitter : Mijnheer Huybrechts, ik behandel alle vragen op dezelfde manier, of ze nu van een partijgenoot komen of niet. Ik hanteer daarbij een algemene regel. Als ik vind dat de vragen niet algemeen genoeg zijn, suggereer ik om een schriftelijke vraag te stellen. Als er binnen de drie weken geen antwoord komt van de minister, dan hebt u het recht om een vraag om uitleg te stellen.
Ik herinner me uw vraag trouwens nog. U vertrok van de organisatie en de vangrails. Ik vond dat niet algemeen genoeg. Ik vond dat wel het geval met de vraag van mevrouw Heeren. Belangrijk is dat u al een schriftelijk antwoord hebt gekregen. Ik wil u suggereren dat als u binnen de drie weken geen antwoord krijgt van de minister op een schriftelijke vraag, dat u dan ze dan omzet in een vraag om uitleg.
De heer Pieter Huybrechts : Mevrouw de voorzitter, dat was het probleem niet. Ik heb binnen de termijn antwoord gekregen van de minister. Ik zeg alleen dat ik er zeer verheugd over ben dat u van mening bent veranderd.
De voorzitter : Het zijn stupide personen die nooit van mening veranderen.
Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, dames en heren, er worden op de Vlaamse gewestwegen heel wat maatregelen genomen om de verkeersveiligheid van alle weggebruikers en ook deze van de motorrijders te bevorderen.
De stroefheid van wegoppervlakken en wegmarkeringen is een algemene eis die in alle bijzondere bestekken voor wegenwerken is opgenomen. Wegoppervlakken die sleet vertonen of waarvan de stroefheid vermindert, krijgen een aangepaste oppervlaktebehandeling of worden vernieuwd. De kostprijs voor een stroefheidsbehandeling van een afgesleten wegdek, is relatief beperkt. De kostprijs varieert in functie van de gebruikte techniek, maar kan gemiddeld geraamd worden op 4 euro per vierkante meter.
Om 'stroefheidsredenen' wordt ook de aanleg van riooldeksels in de rijweg stelselmatig vermeden. Op enkele plaatsen waar dit onvermijdelijk was, werd gezorgd voor een oppervlak met een structuur die voldoende stroefheid geeft. Vermits een voldoende stroefheid van het wegdek voor alle weggebruikers om diverse redenen van belang is, kan er niet worden gesproken van een extra kostprijs.
Voor de steunpalen van metalen vangrails wordt sedert lange tijd een type zonder scherpe randen voorgeschreven en ook algemeen gebruikt. Waar er zich nog andere types in scherpe bochten -vooral ter hoogte van op- en afritten aan autosnelwegen -bevinden, zal worden gezorgd voor een aangepaste beschermhoes. Van zodra het dossier administratief is afgerond, kan worden gestart met de plaatsing. Dat is vermoedelijk vanaf september. De kostprijs voor de bescherming van het oude type palen is beperkt, het gaat over een bedrag van 10 euro per lopende meter vangrail.
U vroeg of er een specifiek beleid is voor motorrijders. Ik kan daar positief op antwoorden. Dat is volop in ontwikkeling. Dat is niet mijn verdienste, maar die van het parlement. Het parlement is daar erg in geïnteresseerd, wat vrij nieuw is. Ook nieuw is dat we een goed georganiseerde groep motorrijders hebben die ons vaak bevragen.
Maatregelen die worden genomen voor motorrijders, zijn bijna allemaal goed voor alle andere weggebruikers. De stroefheid van het wegdek komt iedereen ten goede. De inzichten evolueren natuurlijk.
U had het over bepaalde specifieke problemen. Niet alle wegen zijn gewestwegen. De knelpunten kunnen zich ook voordoen op gemeentewegen. Via vademecums geven we raad over hoe het best bepaalde infrastructuren worden aangelegd en daarin wordt steeds meer rekening gehouden met de motorrijders.
Dan had u nog een vraag over de kleur van de fietssuggestiestroken. Daarover bestaat nogal wat discussie. Die stroken bevinden zich vaak op stads- en gemeentewegen. Er zou naar een oplossing moeten worden gezocht die zowel de zichtbaarheid als de stroefheid garandeert.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de minister, u maakt een duidelijk onderscheid tussen de gewest- en gemeentewegen. Daar knelt het schoentje. Er zijn wel vademecums, maar uiteindelijk zijn de steden en gemeenten vrij in wat ze doen. Kan de Vlaamse overheid meer bindende richtlijnen opleggen? Anders blijven de problemen bestaan, met alle respect natuurlijk voor de gemeentelijke autonomie.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw Heeren, ik ben gelukkig met die opmerking. Als ik echter opper dat het interessant zou zijn als ik meer bevoegdheden zou krijgen op het vlak van verkeer, stuit dat op groot protest. Ik heb die nochtans nodig om bindende regels te kunnen opleggen. Ik kan dingen suggereren, maar geen bindende regels opleggen.
Het is ook niet alleen een probleem van bindende regels. Een aantal inzichten moet gewoon groeien, en dat is nu aan het gebeuren. Ik denk bijvoorbeeld aan de aangepaste beschermhoezen. Die lossen de discussie op om te kiezen voor metalen of betonnen vangrails.
Steden en gemeenten stellen steeds meer vragen aan de Vlaamse overheid over een veilige infrastructuur. Een discussiepunt blijft de wegmarkering. Het uitgangspunt is dat hoe stroever de wegmarkering, hoe veiliger die is. Helaas verslijt die ook sneller. Wat echter het allerbelangrijkst is, is de veiligheid.
De voorzitter : Het incident is gesloten.