Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 06/06/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over subsidies in buitenschoolse kinderopvang
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over subsidies in buitenschoolse kinderopvang.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, mijn vraag is zeer concreet en betreft de overgangsregeling in verband met de buitenschoolse kinderopvang. Sommige initiatieven die destijds nog van FCUD-middelen konden genieten, worden daarbij gediscrimineerd.
U had zelf de vrees geuit dat er problemen konden rijzen. Het FCUD gaat er immers van uit dat de middelen die binnenkomen van hun betoelaging worden afgetrokken. In antwoord op een vraag van mezelf en van de heer Van Vaerenbergh van 27 september 2001 had u eveneens het volgende gezegd : 'Een protocol met federaal minister Vandenbroucke om dit probleem uit de wereld te helpen is ei zo na rond. Onze medewerkers zijn het met elkaar eens. Bij wijze van spreken ontbreken nog enkel de handtekeningen. Dankzij dit protocol zullen wij toch 110 miljoen frank kunnen uitgeven aan de rechthebbende projecten.'
Dat ging dan vooral over de uitbreiding van projecten. Nieuwe projecten konden geen beroep doen op FCUD-middelen. Het FCUD zou de middelen voor de uitbreiding kunnen toevoegen aan zijn eigen middelen. Blijkbaar was er wel een akkoord. Toch krijg ik signalen van initiatieven die bij controle van het FCUD in 2002 geconfronteerd werden met een verrekening van het FCUD van de subsidie van Kind & Gezin, omdat de regeling pas vanaf 1 januari 2002 geldt, terwijl bepaalde initiatieven voordien al middelen hadden gekregen van de Vlaamse overheid, die in mindering werden gebracht van de middelen van het FCUD. Dat betekent dat er Vlaamse middelen verloren zijn gegaan, of terugkeren naar het FCUD.
Mevrouw de minister, waarom geldt dat besluit slechts vanaf 1 januari 2002 en niet vanaf 1 januari 2001, wetende dat er een akkoord was waarop nog enkel de handtekeningen ontbraken en wetende dat u toch aanvragen voor uitbreiding met terugwerkende kracht zou toekennen? Waarom zijn die regelingen niet op elkaar afgestemd? Hoeveel initiatieven zijn er en op welke plaatsen getroffen? Hoeveel middelen zijn verloren gegaan naar het FCUD? Op welke manier kunt u tegemoetkomen aan de vraag van de getroffen initiatieven om de verloren middelen te recupereren? Werd dit al ter sprake gebracht bij de federaal bevoegde minister en ter heronderhandeling voorgesteld? Zo niet, waarom niet? Zo ja, wanneer wordt een en ander opgelost?
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de helft van het begeleidend personeel van de buitenschoolse kinderopvang moet vanaf 1 januari 2007 beschikken over een diploma van technische wetenschappen bijzondere jeugdzorg, internaatswerking, leefgroepenwerking, verpleegaspirant, opleiding jeugd- en gehandicaptenzorg of hoger onderwijs korte type. In de sector is daar nogal wat commotie over, omdat men dat niet haalbaar vindt. Er wordt veel met laaggeschoolde weerwerkers gewerkt, die de scholing niet erg enthousiast onthalen. Sommige mensen oefenen die job al heel lang uit.
Het ligt ook niet voor de hand om tijdens het werk een scholing te volgen. Wat gebeurt er trouwens als die mensen geen diploma behalen? Worden ze dan ontslaan? Op een ogenblik dat er moeilijk mensen worden gevonden voor dit werk, ligt dat niet voor de hand. Wie de scholing wel volgt en een diploma behaalt, krijgt bovendien geen hoger loon, omdat die opleiding te weinig vormende onderdelen bevat volgens het provinciebestuur.
Mevrouw de minister, blijft die 50-percentregel gehandhaafd? Wat zullen de gevolgen zijn voor het vinden van werkkrachten? Zijn er onderhandelingen met de minister van Binnenlandse Zaken om een gepaste verloning aan die opleiding te koppelen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, de vraag van de heer Helsen gaat over iets anders dan de vraag van mevrouw Becq. Mevrouw Becq heeft daar twee weken geleden ook vragen over gesteld. Ik verwijs daarom naar mijn antwoord op die vragen.
Mevrouw Becq, u refereert aan de problemen van de verrekening van Vlaamse subsidies door het federale FCUD. Die kunnen zich voordoen als een IBO-locatie, die al met FCUD-middelen wordt gefinancierd, uitbreiding vraagt.
In overleg met federaal minister Vandenbroucke, en om te vermijden dat de subsidies van Kind en Gezin worden teruggevorderd door het FCUD, werd een ministerieel besluit getroffen met ingang van 1 januari 2002, ter aanvulling van het initiële ministerieel besluit van 9 juli 2001, houdende de voorwaarden inzake subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang.
Met het feit dat dit besluit ingaat op 1 januari 2002 is niets mis, omdat artikel 1 van het besluit handelt over het aanleggen van een provisie voor specifieke investeringen. Het gaat niet over de periode waarin de subsidies werden verkregen, of het moment waarop ze zijn verworven. Dit betekent dus dat een provisie kan worden aangelegd vanaf 1 januari 2002, uiteraard voor het eerst refererend aan de subsidies die verworven zijn voor 2001, ongeacht het moment waarop dit gebeurde. Ik verwacht dan ook dat het FCUD zich aan deze bepaling houdt.
Naar aanleiding van een concrete vraag van Kind en Gezin heb ik recent gezegd dat een verrekening door het FCUD van de subsidies van Kind en Gezin, als die binnen de provisie vallen die door het ministerieel besluit is vastgesteld, elke juridische grond mist. Conform het ministerieel besluit krijgen IBO´ van Kind en Gezin werkingskosten voor een bijkomende capaciteit. Als ze met die werkingskosten een provisie willen aanleggen kunnen ze dat, beperkt tot 25 percent van een jaarsubsidie. Overschrijden ze die grens, dan wordt het te veel opgespaarde bedrag teruggevorderd door Kind en Gezin. Kind en Gezin meldt mij dat vandaag één IBO, de Petteflet in Beringen-Paal, een mogelijk probleem heeft gesignaleerd.
Ik verwacht dat Kind en Gezin, op grond van het ministerieel besluit, ervoor zorgt dat haar subsidies niet ten onrechte door het FCUD worden verrekend. Ik verwacht ook dat zij ten overstaan van het beheerscomité van het FCUD reageren. Als dat niet volstaat, zal ik uiteraard opnieuw in overleg treden met minister Vandenbroucke. Er kan geen sprake zijn van een onterechte verrekening van die subsidies door het FCUD, omdat dat in strijd is met het ministerieel besluit dat ik terzake correct uitvaardigde.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, uw antwoord is hoopgevend. Het FCUD heeft een controle gedaan in januari. Als er nadien nog controles gebeuren, zullen er nog problemen bijkomen als het FCUD dezelfde houding aanneemt. Het is daarom belangrijk dat het probleem nu wordt gesignaleerd.
Destijds hebben we daarvoor gewaarschuwd : twee regelgevingen met een verschillende betoelagingsregeling kunnen discriminerende gevolgen hebben. We hopen alleszins dat de minister binnenkort een voortgangsrapport voorlegt over de behandeling van de problematiek van het FUCD bij het Overlegcomité. Ze heeft dat trouwens vorige week ook beloofd.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : De beleidsbrief over buitenschoolse kinderopvang wordt hier tijdens de tweede helft van juni besproken. Daarin staat een hoofdstuk over de kwaliteit van de buitenschoolse kinderopvang. Er worden kwaliteitsgaranties gevraagd. Zo wordt onder meer gevraagd dat tegen 2007 50 percent van het personeel een specifiek diploma heeft. Ik zal laten nagaan of de cursussen niet in aanmerking komen voor een hogere verloning.
De voorzitter : Het incident is gesloten.