Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 21/05/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Ann De Martelaer tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de evaluatie van het socialehuurbesluit in het kader van de beoogde doelstellingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Martelaer tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de evaluatie van het socialehuurbesluit in het kader van de beoogde doelstellingen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, met deze vraag wil ik een aanzet geven tot een evaluatie van het socialehuurbesluit in het kader van de voorgestelde doelstellingen. In het huurbesluit van 20 oktober 2000 werden de inkomensgrenzen om een sociale woning te kunnen betrekken verhoogd. Maatschappijen met een hoog aandeel huurders met een laag inkomen konden de toelating vragen om, na de goedkeuring van een intern toewijzingsreglement annex leefbaarheidsplan, personen met een hoger inkomen in te schrijven.
In 2001 blijken 14 SHM's de toelating tot het inschrijven van personen met een hoger inkomen te hebben bekomen. Dit jaar werd aan één SHM deze toelating verleend. Daardoor werden aan een zestigtal personen en gezinnen sociale woningen toegewezen. Uit de discussies en besprekingen voor de aanpassingen van het socialehuurbesluit kon ik opmaken dat het realiseren van twee belangrijke doelstellingen werd beoogd. Enerzijds wilde men door het toelaten van hogere inkomens, de arme SHM's wat meer financiële input geven, anderzijds beoogde deze maatregel het verhogen van de sociale mix en de leefbaarheid.
Mijnheer de minister, op mijn schriftelijke vraag antwoordde u dat de financiële weerslag van deze maatregel op de SHM's verwaarloosbaar klein is. Door de minieme instroom van personen en gezinnen met een hoger inkomen valt tevens af te leiden dat deze maatregel ook niet de beoogde sociale mix tot stand brengt. In het jaarboek 2001 'Armoede en uitsluiting' stelden de auteurs De Decker en Pannecoucke reeds dat de kans klein is dat de verhoging van de inkomensgrenzen er zou toe leiden dat hogere inkomens in de sociale huisvesting zouden instromen. Zij argumenteren dat de afgelopen 10 à 15 jaar de modale en zelfs bovenmodale burgers konden instromen, maar dat ze dit blijkbaar niet hebben gedaan. Vanaf een bepaald inkomen wordt eigendomsverwerving een alternatief. De huishoudens die een alternatief hebben, kandideren niet langer voor een sociale huurwoning. Het zijn die huishoudens die deze keuze niet kunnen maken en de woningnood combineren met andere sociale problemen zoals werkloosheid, ziekte, relatieproblemen, enzovoort, die zich inschrijven op een wachtlijst van een SHM. De auteurs besluiten dat deze vaststelling, bovenop de veroudering van de zittende huurders, de realiteit is op basis waarvan een beleid moet worden gevoerd.
U verklaarde ook dat er in de loop van 2002 een uniform socialehuurbesluit voor alle huurders van socialehuurwoningen zal worden opgemaakt. Bij het vaststellen van de inkomensgrenzen zal een evaluatie worden gemaakt van het selectief optrekken van deze inkomensgrenzen.
Mijnheer de minister, het is belangrijk dat de tekst over een nieuw socialehuurbesluit aan de commissie wordt voorgelegd. Met deze vraag hoop ik een begin van evaluatie van het bestaande huurbesluit op gang te brengen. Kunt u de beschouwingen zoals weergegeven in het jaarboek 2001 'Armoede en uitsluiting´over de realisatie van een sociale mix via het nieuwe huurbesluit bijtreden? Zo ja, welke gevolgen trekt u hieruit? Zo neen, waarom niet? U hebt de intentie om nog dit jaar een nieuw socialehuurbesluit te laten goedkeuren. U bent ook reeds bijna 1 jaar Vlaams minister. Wat zijn de krijtlijnen en doelstellingen in dit voor te leggen besluit?
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het is correct dat de instroom van hogere inkomens in de socialehuursector beperkt blijft. De realisatie van een sociale mix kan echter uitsluitend worden aangemoedigd door het handhaven van deze hogere inkomensgrenzen, in combinatie met een verhoging van een kwaliteitsvol aanbod aan sociale huisvesting. Om deze reden werd in het Vlaams regeerakkoord ingeschreven dat er tijdens deze zittingsperiode 15.000 bijkomende socialehuurwoningen moeten worden gerealiseerd.
De krijtlijnen van het nieuw sociaalhuurstelsel zijn in feite reeds bepaald in titel VII van de Vlaamse Wooncode. Er moest een eengemaakt sociaalhuurstelsel worden uitgewerkt. Het nieuw socialehuurbesluit van 20 oktober 2000 is beperkt tot het verhuren van socialehuurwoningen door de socialehuisvestingsmaatschappijen. Ik wens echter, in overeenstemming met de Vlaamse Wooncode, één socialehuurbesluit voor alle verhuurders van socialehuurwoningen te realiseren. De krijtlijnen van het socialehuurbesluit van 20 oktober 2000 zullen in wezen behouden blijven, maar worden uitgebreid naar alle verhuurders van socialehuurwoningen. Er zal tevens een evaluatie worden gemaakt van de toepassing van dat socialehuurbesluit, waardoor een aantal zich opdringende bijsturingen en verfijningen kunnen worden doorgevoerd. Het is niet mijn bedoeling om het socialehuurbesluit aan te passen in functie van vernieuwingsdrang. Wat al bestaat, moet worden uitgebreid. Van zodra de besluiten klaar zijn, zullen ze aan het parlement worden meegedeeld.
De voorzitter : Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Mijnheer de minister, als ik u goed begrijp wilt u het nieuwe socialehuurbesluit aanpassen op de punten die onvoldoende zijn opgenomen.
Ik heb niet echt een antwoord gekregen op mijn eerste vraag. Elk jaar wordt door mensen uit de sector een jaarverslag opgemaakt. Mijnheer de minister, kunt u de conclusies daaruit bijtreden en houdt u er rekening mee in uw beleid? Houdt u er rekening mee dat de hogere inkomensgrenzen al jaren niet instromen in de socialehuisvesting? De zittende huurders zijn aan het verouderen, en het zijn vooral huurders zonder alternatief die aankloppen bij de socialehuisvestingsmaatschappijen.
Minister Jaak Gabriels : De basis van het socialehuurbesluit van 20 oktober 2000 blijft overeind, maar wordt uitgebreid. Alle verhuurders van sociale woningen worden er nu bij betrokken.
We willen inderdaad een trendbreuk bereiken door ook hogere inkomens in sociale woningen te laten instromen en op die manier de sociale mix te bekomen. Dat vraagt echter tijd. Alle verantwoordelijken van socialehuisvestingsmaatschappijen drukken me op het hart dat we die weg moeten bewandelen. De beheersbaarheid van een socialehuisvestingsmaatschappij hangt hiermee samen.
Ik vind de maatschappelijke doelstelling van de sociale mix echter nog veel belangrijker. Ik verzet me bij de discussie over de invulling van sociale huisvesting tegen alles wat dit doel niet bereikt. Ik streef naar een betere inschaling en inbreiding van het geheel. Experimenten leren dat via inbreiding makkelijker mensen worden aangesproken om erin te stappen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.