Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 30/05/2002
Vraag om uitleg van de heer Koen Helsen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de hulpmiddelen voor gehandicapten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Helsen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de hulpmiddelen voor gehandicapten.
De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, we hebben enkele weken geleden naar aanleiding van de begrotingsaanpassing in deze commissie uitvoerig gepraat over de hulpmiddelen voor personen met een handicap. Toen is gezegd dat we daarop nog zouden terugkomen. Gelet op onze drukke agenda tot aan het reces leek het me raadzaam om deze vraag alsnog nu in te dienen. Vooraf wil ik stellen dat dit systeem volgens mij goed is en de nodige kansen moet krijgen. De invoering van een nieuw systeem leidt natuurlijk altijd tot aanpassingsproblemen. Er is echter een discussie over de toekenning van hulpmiddelen ontstaan : hebben personen met een handicap wel de vrije keuze?
De persoon met een handicap laat zich door een team van vier hulpverleners bijstaan om de hulpmiddelenkorf samen te stellen. Die korf blijft vier jaar geldig, en de kosten worden terugbetaald. Dat is een goede regeling. In de praktijk wenden de mensen zich echter tot de ziekenfondsen. Deze beschikken immers over de nodige experts. Veel mensen wenden zich echter tot de christelijke en socialistische ziekenfondsen en de experts daar proberen de mensen te oriënteren naar de aanschaf van hulpmiddelen bij hun ziekenfonds. Ook sommige ziekenhuizen zouden patiënten doorverwijzen naar het met hen verbonden ziekenfonds. Het Onafhankelijk Ziekenfonds van zijn kant heeft helemaal geen teams van experts om adviezen te verlenen. We moeten erover waken dat de middelen aanwezig zijn in de thuiszorgwinkels van de ziekenfondsen, en nagaan of elders geen betere alternatieven voorhanden zijn.
Vindt u het aanvaardbaar, mevrouw de minister, dat de experts die personen met een handicap moeten begeleiden bij het samenstellen van de korf, proberen om de aankoop van hulpmiddelen af te leiden naar één leverancier, namelijk hun eigen ziekenfonds? Het instrument van de hulpmiddelenkorf moet de persoon met een handicap toch meer vrijheid verschaffen, door hem een ruimere keuze aan hulpmiddelen aan te bieden en minder afhankelijk te maken van een kleine groep leveranciers? Vreest u niet dat die doelstelling enigszins in gevaar komt? U weet ook dat niet alle personen met een handicap even weerbaar zijn. Welke maatregelen wilt u treffen om de experts erop te wijzen dat hun taak erin bestaat te begeleiden, en niet de personen met een handicap ertoe te brengen bij bepaalde leveranciers aan te kopen?
Als mijn informatie juist is, dan treden de ziekenfondsen niet alleen op als adviseurs maar ook als zorgverstrekkers. Ik denk niet dat dit een goede manier is om personen met een handicap te helpen.
De voorzitter : Mevrouw van Kessel heeft het woord.
Mevrouw Ingrid van Kessel : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, als de informatie van de heer Helsen juist is, dan is dat een ernstige zaak. Het is niet de taak van de MDT's (multidisciplinaire teams) om de aanschaf van hulpmiddelen te sturen naar een of meerdere leveranciers. De heer Helsen kaart het probleem van de autonomie aan. De minister wilde uitdrukkelijk de autonomie en de keuzevrijheid van de persoon met een handicap bewerkstelligen. De persoon met een handicap moet een hele weg afleggen om aan hulpmiddelen te geraken. De MDT's spelen daarin een cruciale rol. Het komt me voor dat de keuzemogelijkheden worden beperkt. De personen met een handicap moeten eerst naar het MDT. Als het MDT niet over voldoende kennis beschikt, moet men naar het KOC. Als het kennis- en ondersteuningscentrum onvoldoende kennis in huis heeft, kan de persoon met een handicap naar een team van experts stappen.
Na het MDT komt men terecht bij de Provinciale Evaluatiecommissie, de PEC. Nadien moet de provinciale ambtenaar bepalen in welke bijstandskorf de aanvraag moet worden gelegd. Naargelang de bijstandskorf wordt bepaald welk refertebedrag bij de middelen horen. Er moet een hele lange weg worden afgelegd. Ik heb de indruk dat die weg langer is dan vroeger het geval was. Dat is zeker zo nu provinciale ambtenaren worden ingeschakeld. De keuzes worden beperkt door de limieten die via de refertebedragen worden opgelegd, en zo komen de autonomie en de keuzevrijheid van personen met een handicap in het gedrang. We komen daar nog op terug. Toch wou ik onderstrepen dat de lange af te leggen weg misschien nog meer beperkend werkt dan de sturing door de MDT's.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Het Vlaams Fonds heeft altijd met die MDT's gewerkt. In Vlaanderen zijn er enkele honderden erkend. Een aantal MDT's functioneren binnen de ziekenfondsen. Ook de centra voor leerlingenbegeleiding, de centra voor ontwikkelingsstoornissen en de revalidatiecentra hebben erkende MDT's. Ze zijn bevoegd om dossiers op te maken die bij het Vlaams Fonds kunnen worden ingediend. De dossiers van de MDT's worden toegestuurd aan het PEC, waarna al dan niet de deur wordt opengezet voor een tussenkomst van het Vlaams Fonds. Tot vandaag zorgen de MDT's voor de samenstelling van het dossier dat kan leiden tot de toekenning van 'een nummer' bij het Vlaams Fonds. Er wordt daarin geen oordeel geveld over de hulpmiddelen op zich.
Vroeger kon een persoon met een handicap aan de onderste ledematen die was ingeschreven bij het Vlaams Fonds, hulpmiddel per hulpmiddel aanvragen. Het kon gaan om een looprek, een rolstoel of de aanpassing van de woning. Toen moest men kiezen uit een nominatieve lijst van hulpmiddelen. Ook de prijs en het bestelnummer stonden daarop vermeld. Er was sprake van nogal wat misbruik, want de producent wiens product op de lijst stond, had een verzekerde afzet. Er was bijgevolg geen enkele incentive om prijsverlagingen door te voeren.
Zo was ook de keuzevrijheid van de personen met een handicap erg beperkt. Vorige week vertelde iemand me nog dat hij volgens zijn handicap een elektronische rolstoel zou moeten hebben. Die persoon heeft echter altijd aan sport gedaan, en heeft enorm ontwikkelde bovenarmen. Een sportrolstoel had voor hem volstaan, maar die wordt niet terugbetaald. Hij had enkel recht op een veel duurdere elektronische rolstoel. Het nieuwe systeem moet dat soort anomalieën uit de wereld helpen. In het nieuwe systeem speelt de concurrentie haar rol. De persoon met een handicap kan zelfs op de internationale markt en op de tweedehandsmarkt terecht. Die concurrentie speelt dus een rol en de keuzevrijheid wordt groter.
Het nieuwe systeem heeft de bedoeling die keuzevrijheid te vergroten. De persoon met een handicap zal niet meer voor elk hulpmiddel een apart dossier moeten indienen. Dat betekende immers een loodzware administratie. We hebben voor een systeem gekozen waarin de MDT's bevoegd zijn om voorstellen te doen voor de samenstelling van de korven van hulpmiddelen die voor vier jaar gelden voor personen met een bepaalde handicap. Zo moet een persoon met een handicap aan de onderste ledematen voor vier jaar zijn korf samenstellen, waarna hij vrij kan kiezen welk hulpmiddel hij aankoopt, binnen het refertebedrag.
Er zijn enkele honderden MDT's in Vlaanderen. Er is een grote nood aan het optrekken van de kwaliteit van die teams. Sommige teams werken zeer goed. Dat zijn meestal die teams die verschillende dossiers per jaar behandelen en dus een zekere knowhow hebben opgebouwd. Andere erkende teams behandelen echter nauwelijks twee tot drie dossiers per jaar. Men kan vragen stellen bij hun kwaliteit. Individuele materiële bijstand is een heel complex gebeuren, dat steeds complexer wordt met de evolutie van de technologie. Met betrekking daartoe hebben we besloten niet iedereen vanzelfsprekend de bevoegdheid te geven om de onderzoeken te doen en de korven samen te stellen. Het moet gaan over MDT's die zich ertoe willen verbinden zich daarin te specialiseren. Zij moeten ook afspraken maken met het kennis- en ondersteuningscentrum en met die experts willen samenwerken. 110 MDT's hebben de bijkomende erkenning gekregen om ook het onderzoek te doen naar die heel ingewikkelde procedure van individuele materiële bijstand. Ze worden daarvoor vergoed. Het is inderdaad zo dat de meeste multidisciplinaire teams die binnen de ziekenfondsen werken die aanvraag hebben ingediend.
Mijnheer Helsen, ik weet niet of u me harde bewijzen kunt geven, maar het is momenteel te vroeg om te concluderen dat bepaalde MDT's de mensen bewust leiden naar bepaalde verstrekkers van hulpmiddelen. Het nieuwe besluit is nauwelijks een half jaar in voege. Blijkt die manipulatie er wel te zijn, dan moeten we daar inderdaad conclusies uit trekken en kunnen eventueel de erkenningen van die teams worden ingetrokken. Dat moet dan wel gebeuren op basis van harde gegevens. Bij het Vlaams Fonds zijn er totnogtoe geen officiële klachten van mensen met een handicap dat ze dwingend naar bepaalde verstrekkers van hulpmiddelen worden geleid.
Omwille van de grote ophef over dit nieuwe besluit is wel opdracht gegeven tot een permanente evaluatie ervan, binnen het Vlaams Fonds. Administratieve vereenvoudigingen moeten volgens mij mogelijk zijn. Het MDT kan experts inschakelen. Dat gebeurt enkel bij werkelijk complexe aanvragen, zoals mensen met een zeer complexe handicap die rolstoelen met allerlei attributen nodig hebben.
Voor 90 percent van de personen met een handicap is dat bijkomende advies van experts echter niet nodig. Normaal gezien zou, na de evaluatie van het MDT, het dossier snel naar de PEC moeten gaan en snel worden goedgekeurd door de provinciale administratie en het centrale bestuur. Men zegt me dat er wachtlijsten en aarzelingen bestaan bij bepaalde MDT's. Het Vlaams Fonds volgt dit op de voet, om die aarzelingen zo snel mogelijk recht te zetten. Als een MDT onzeker is over de interpretatie van het besluit, kan het bij het Vlaams Fonds uitleg krijgen. De wachttijd en -lijsten worden in het oog gehouden.
De bedoeling van het besluit was de onafhankelijkheid en de keuzevrijheid vergroten en de administratieve rompslomp verminderen. Uiteraard zal uit die eerste evaluatie moeten blijken of aan de initiële doelstellingen wordt beantwoord. Anders mist dit besluit zijn doel. Als er bewijzen zijn van wat de heer Helsen aanbrengt, zal ik maatregelen nemen. Zo is het perfect mogelijk dat de erkenning van de MDT's wordt ingetrokken door het Vlaams Fonds.
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw heldere toelichting. Ik ben blij dat ik nog eens de hele uitleg heb gekregen over het systeem. Ik heb geen harde bewijzen om die bewering te staven, maar ik vind dat de mensen die deze evaluatie doen, op de hoogte moeten zijn.
Ik zeg niet dat we de ziekenfondsen moeten verbieden om met het eigen verkoopcentrum te werken. Voor de personen met een handicap moet het wel duidelijk zijn dat ze om het even waar terechtkunnen, dat ze dat ruime aanbod en die keuzevrijheid hebben. Dat is immers net het positieve aan dit systeem. Ook het verminderen van de administratie, door het feit dat er maar één aanvraag moet gebeuren, is schitterend. Er is ook de prijsvorming, maar misschien moet dat extra worden beklemtoond. Sommige geruchten wijzen immers op een andere evolutie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.