Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 16/05/2002
Vraag om uitleg van de heer Mark Van der Poorten tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over vraagafhankelijk vervoer in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van der Poorten tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over vraagafhankelijk vervoer in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen.
De heer Van der Poorten heeft het woord.
De heer Mark Van der Poorten : Mijnheer de minister, u hebt de uitbouw van de basismobiliteit als één van de belangrijkste prioriteiten van deze regering vooropgesteld.
Welnu, in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen is er een vrij grote nood aan de uitbouw van een dergelijk degelijk openbaar vervoer. Het aanbod aan openbaar vervoer is in deze regio vrij beperkt. Nochtans gaat het om een pendelregio bij uitstek. In de pers heb ik trouwens een verklaring van u gelezen waarin u stelt dat 'vele bewoners van die regio voor hun werk verre verplaatsingen moeten afleggen, iets waarvoor zij niet gestraft zouden mogen worden'. Het is om die reden dat u op een vergadering die kort geleden plaatsvond, zelf een snelle verbetering van het vervoersnet in die regio voorstelde.
In uw verklaringen pleitte u ook voor meer en vlottere treinverbindingen vanuit de Zuid-Oost-Vlaamse steden en gemeenten naar Brussel en Gent. U voegde daar aan toe dat de verbindingen tussen de landelijke woongebieden en de treinstations kunnen gebeuren door middel van bussen van De Lijn. De bestaande trajecten moeten dus worden versterkt, en op minder rendabele lijnen moeten belbussen worden ingezet. In erg dun bezaaide gebieden moet gebruik gemaakt worden van collectieve taxi's.
Via module 9 van het mobiliteitsconvenant kunnen de gemeenten zelf het initiatief nemen om het aanbod aan openbaar vervoer op hun grondgebied uit te breiden. Ik vraag me af hoeveel gemeenten tot op heden een dergelijk initiatief genomen hebben, maar ik weet wel dat het er niet bijster veel zullen zijn. In de praktijk is het immers weinig zinvol om nu via de lange convenantsprocedures te gaan werken, vermits De Lijn tegen 2005 basismobiliteit in heel Vlaanderen gerealiseerd zal hebben. Bovendien blijkt dat in de praktijk alle middelen van De Lijn worden besteed aan de uitbouw van de basismobiliteit waardoor er weinig of geen geld meer overblijft voor nieuwe convenantgebonden projecten.
Voor de vele gemeenten die misschien teveel opkijken tegen de rompslomp die de convenants met zich meebrengen, is het wachten op de realisatie van de basismobiliteit. In de meer landelijke regio's zal de basismobiliteit door middel van een vraagafhankelijk vervoer, meer bepaald door middel van belbussen, worden verwezenlijkt.
De door de minister vooropgestelde timing inzake de uitbouw van de basismobiliteit is gebaseerd op een behoefteanalyse. Hierbij is een rangorde opgesteld van de gemeenten waar de nood het hoogst is. Haast alle gemeenten in Zuid-Oost-Vlaanderen zijn in deze rangorde opgenomen. De meeste gemeenten in het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen staan zelfs in de eerste helft van de rangorde. Deze resultaten bevestigen enkel dat het openbaar vervoer in deze streek nauwelijks is uitgebouwd. Aangezien het aanbod zeer beperkt is, heeft het weinig zin om het openbaar vervoer gratis te maken.
Ter informatie wil ik er nog even op wijzen dat Geraardsbergen op de negende plaats, Liedekerke op de zestiende plaats, Ninove op de tweeëntwintigste plaats en Denderleeuw op de vijfentwintigste plaats van de rangorde staan.
In een aantal lager geklasseerde gemeenten is de basismobiliteit al tot op zekere hoogte verwezenlijkt. Het valt evenwel op dat de planning niet steeds wordt uitgevoerd. Niet alle voor dat jaar voorziene projecten zijn in 2001 gerealiseerd.
Ik vraag me af of de vooropgestelde einddatum voor de realisatie van de basismobiliteit, namelijk begin 2005, zal worden gehaald. Misschien heeft de minister te rooskleurige en te veelbelovende plannen opgesteld. Als er in 2005 nog steeds een aantal grote blinde vlekken zijn, blijven de plannen van de minister immers een schim.
Leeft De Lijn de vooropgestelde timing voor de realisatie van de basismobiliteit na? Houdt u nog steeds vast aan de vooropgestelde einddatum voor de volledige realisatie? Hoe verklaart u de bestaande achterstand? Werken de gemeenten voldoende mee? Klopt het dat er nauwelijks of geen middelen beschikbaar zijn voor het verruimen van het op de module 9 van het mobiliteitsconvenant gebaseerd aanbod omdat alles in de basismobiliteit wordt gestoken? Kunt u een geactualiseerde timing geven van de realisatie van de basismobiliteit in deze regio? Zal die basismobiliteit door middel van belbussen worden gegarandeerd?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, in 2000 en in 2001 heeft De Lijn de timing en de planning gerespecteerd. De volledige realisatie van de basismobiliteit in 2005 is afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden. De timing zal worden geactualiseerd in het kader van de principiële goedkeuring van het uitvoeringsbesluit betreffende de basismobiliteit.
De projecten basismobiliteit worden door de openbaarvervoerscommissie geëvalueerd. De ondersteuning van de projecten door de lokale overheden vormt een belangrijk beoordelingselement. De contacten en het overleg met de gemeenten verlopen vlot. Sinds de invoering van de basismobiliteit ligt de nadruk op het realiseren van de sociale doelstelling.
Wat de projecten in het kader van de convenant ter verhoging van het openbaar vervoer betreft, ligt de nadruk op de realisatie in de grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent en in het hoofdstedelijk gebied Brussel. Er is tot op heden geen tekort aan middelen. De vooropgestelde timing wordt gevolgd.
Ik zal nu even dieper ingaan op de realisatie van de basismobiliteit in Zuid-Oost-Vlaanderen. In november 2000 zijn in Geraardsbergen twee belbussen ingezet, in Ninove is één belbus ingezet. Op 1 maart 2002 zijn de projecten in Oosterzele, Herzele en Sint-Lievens Houtem opgestart. Er is een belbus voor Oosterzele en er is een belbus voor Herzele en Sint-Lievens Houtem. Hiernaast zijn een aantal bestaande lijnen versterkt. Op 1 juni 2002 zal het project basismobiliteit te Kruishoutem starten. Een belbus zal worden ingezet. Een aantal projecten zijn aan bod gekomen tijdens de openbaarvervoerscommissie van 4 februari 2002. In Ronse zal een stadsnet worden ingevoerd. Dit stadsnet zal de verschillende wijken met elkaar verbinden. De rest van de stad zal door een belbus worden bediend. Lijn 21, Zottegem-Ronse, zal worden opgewaardeerd. Vanaf 1 oktober 2002 zal in Maarkedal een belbus worden ingezet. Vanaf 1 januari 2003 zal lijn 61, Oudenaarde-Ronse, worden versterkt. Vanaf 1 januari 2003 zal in Kluisbergen een belbus worden ingezet. Tegelijkertijd zal lijn Oudenaarde Avelgem, worden versterkt. Vanaf 1 november 2002 zal in Wortegem-Petegem een belbus worden ingezet. Vanaf 1 januari 2003 zullen lijn 58, Oudenaarde-Waregem, en lijn 83, Oudenaarde-Deinze, worden versterkt. Vanaf 1 november 2002 zal in Zingem een belbus worden ingezet. Vanaf 1 januari 2003 zal lijn 47, de nieuwe buslijn tussen Oudenaarde en Gavere, worden geëxploiteerd. Vanaf 1 december 2002 komt er in Horebeke een belbus. Vanaf 1 januari 2003 zal lijn 16, Oudenaarde-Geraardsbergen, worden versterkt. Vanaf 1 oktober 2002 zal in Zwalm een belbus worden ingezet. De gemeenten Aalst en Denderleeuw, respectievelijk eenentwintigste en vijfentwintigste op de prioriteitenlijst, zullen in de loop van 2003 aan bod komen.
Wie zegt dat de voorzieningen inzake openbaar vervoer in dit gebied vroeger zeer slecht waren, heeft overschot van gelijk. Wie hieruit concludeert dat die toestand niet wordt aangepakt, heeft ongelijk. Er wordt momenteel in een zeer korte periode meer gedaan dan in de tientallen jaren voordien. De gemeenten in deze streek staan hoog in de rangorde omdat er vroeger weinig voorzieningen waren. Momenteel worden die voorzieningen aan een hels en indrukwekkend tempo ingevoerd.
De gemeenten kunnen het mobiliteitsconvenant nog steeds gebruiken om de toekomstige projecten door middel van een eigen tussenkomst te versnellen. Mijns inziens wordt de basismobiliteit aan een zeer snel tempo uitgebouwd. Ik zou De Lijn en de gemeentebesturen willen danken voor hun zware inspanningen op dit vlak.
De voorzitter : De heer Van der Poorten heeft het woord.
De heer Mark Van der Poorten : Ik zou de minister willen bedanken voor zijn uitvoerig en informatief antwoord. Tegelijkertijd zou ik nog een vraag over de gemeenschappelijke taxi's willen stellen. Deze taxi's zijn als een aangewezen middel voor de Vlaamse Ardennen in de planning opgenomen. Zijn er in dit verband al concrete plannen?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Op dit vlak hebben we nog geen concrete plannen. Hoewel dit product in die regio zou kunnen functioneren, bevinden we ons nog niet in de uitvoeringsfase.
We moeten eerst afwachten hoe de belbussen in die regio evolueren. Een zeer succesvolle belbus kan op termijn een gewone lijnbus worden. Een belbus die geen succes kent, kan op een bepaald ogenblik door collectieve taxi's worden vervangen. Mijns inziens komt de daarnet besproken regio hiervoor zeker in aanmerking. Dit product is momenteel evenwel nog niet operationeel.
De voorzitter : Het incident is gesloten.