Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 14/05/2002
Vraag om uitleg van de heer Erik Matthijs tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over het schrappen van aftrekposten van gewestbelastingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Matthijs tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over het schrappen van aftrekposten van gewestbelastingen.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of mijn vraag nog actueel is, gezien het artikel in de Financieel Economische Tijd, waarin te lezen is dat de milieuheffingen niet zullen worden omgezet in bijdragen en dat er dus geen oplossing komt voor de afschaffing van de fiscale aftrekbaarheid. Die mededeling kwam van minister Gabriels.
Op 28 februari stelde u in deze commissie in uw antwoord op vragen over het BTW-probleem van Aquafin dat, als bij een hervorming van de vennootschapsbelasting zonder overleg met het Vlaams Gewest een aantal aftrekposten van gewestbelastingen zouden worden geschrapt, Vlaanderen die heffingen zou omzetten in een facturatie. Het afschaffen van deze aftrekposten snijdt in het vlees van de Vlaamse vennootschappen, die deze heffingen voor 90 percent betalen. Wat zijn nu de plannen van de regering terzake? Gaat er overleg plaatsvinden met het federale niveau om die heffingen alsnog om te zetten in bijdragen, of ze alleszins aftrekbaar te kunnen maken voor de Vlaamse vennootschappen, gezien de federaal besliste hervorming van de vennootschapsbelasting?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, ten eerste wil ik melden dat ik daarover minister Gabriels heb gecontacteerd. Ik was immers ook wat verbaasd toen ik het artikel las. Hij had blijkbaar een interview gehad met verschillende journalisten. Slechts één journalist heeft dit opgemaakt uit zijn woorden. Hij heeft daar afstand van genomen : voor hem blijft die mogelijkheid open.
De afvalwaterheffing is de grootste heffing, die onze bedrijven het meest bezwaart. Als de federale regering doorgaat met de hervorming van de vennootschapsbelasting, dan zijn we het aan onszelf verplicht dit te bekijken. Op zich is die hervorming goed voor Vlaanderen. Ik heb dit reeds herhaaldelijk gezegd in dit parlement. Mijn voorganger voor wat Economie betreft, is hier aanwezig. 80 percent van de buitenlandse investeringen komt naar Vlaanderen. We hebben dus alle belang bij een transparante vennootschapswetgeving, met lagere tarieven en waarbij grote schoonmaak wordt gehouden in de wirwar van aftrekposten.
Eigenlijk hebben we in het verleden, door het invoeren van die Vlaamse heffingen en door het feit dat ze aftrekbaar waren, de opbrengst van de vennootschapsbelasting voor de federale regering doen dalen. Hoe hoger onze heffingen, hoe meer de bedrijven betalen en dit aftrekken, en hoe minder ze dus betalen aan de federale regering. We komen nu in de omgekeerde situatie terecht.
Ik heb gisteren contact gehad met de kabinetschef van de premier om te bekijken hoe ver men federaal staat met deze hervorming. De teksten zijn voor advies overgemaakt aan de Raad van State. Ik heb begin mei een officieel schrijven gericht aan de minister van Financiën, met afschrift aan de premier, waarin ik aandring op overleg. Ik vind immers dat er absoluut overleg moet komen tussen het federale niveau en de gewesten om die heffingsproblematiek te bekijken. Verder moeten we een inventaris maken van een aantal knelpuntsectoren, die water als grondstof gebruiken. Als ze dit absorberen en verwerken, is het geen ramp, maar als ze het opnemen om het in een productieproces te gebruiken en het vervolgens opnieuw af te stoten, dan is er wel een probleem. Dan heb ik het over de textielsector en de wasserijsector. U kent het systeem van de regulerende heffingen zelf goed genoeg. Geconfronteerd met dit soort besluitvorming kan die sector, indien er voldoende tijd is, wel beginnen te werken aan retoursystemen waardoor hij de bron van de aanslag vermijdt, door alternatieve investeringen. Maar dit kan niet als men bijvoorbeeld al in maart bepaalt dat de aftrekbaarheid zal worden gewijzigd op 1 januari 2003. Dat krijgt niemand klaar. We moeten dus bekijken of we ermee doorgaan, in welke vorm dat dan moet en of er eventueel geen overgangstermijnen moeten komen om het probleem van de kwetsbaarheid van bepaalde sectoren op te lossen.
Ik heb deze vraag gesteld aan de minister van Financiën. Ik citeer : 'Een van de compensaties zorgt ervoor dat vennootschappen in de toekomst de belastingen die ze betalen aan de gewesten niet meer zullen kunnen aftrekken. Meer in het bijzonder betekent deze maatregel dat onder andere milieuheffingen in de toekomst niet langer meer aftrekbaar zullen zijn en bijgevolg door de vennootschappen zullen moeten worden opgenomen in de verworpen uitgaven van hun aangifte in de vennootschapsbelasting. Ik wens hiermee te benadrukken dat, vermits het overgrote deel van de geïnde milieuheffingen vandaag gedragen wordt door de ondernemingen die gevestigd zijn in het Vlaams Gewest, deze maatregel vooral zware negatieve gevolgen zal hebben voor de Vlaamse bedrijven. Ik zend u ter illustratie in bijlage een afschrift van het schrijven dat ik ontvangen heb van de Belgische Federatie van Textielverzorging.'
Ik heb ondertussen ook al een delegatie ontvangen van de wasserijsector. Ik vervolg : 'Uit hun berekeningen blijkt dat de hervorming van de vennootschapsbelasting voor hun sector concreet betekent dat in de toekomst gemiddeld 24 percent meer vennootschapsbelasting zal moeten betaald worden. Hieruit blijkt in ieder geval duidelijk dat de hervorming in bepaalde sectoren, en dan vooral in deze sectoren waar tot op heden hoge milieubijdragen werden betaald, zal zorgen voor een gevoelige verhoging van de belastingdruk in plaats van de steeds vooropgestelde belastingverlaging. Ik ben ervan overtuigd dat het niet de bedoeling van de federale regering is geweest om met de geplande hervorming deze sectoren, waar in het verleden toch reeds inspanningen werden geleverd, zwaar te treffen. Ik zou u dan ook willen verzoeken na te gaan of het mogelijk is deze geplande compensatiemaatregel te onderzoeken en alsnog te vervangen door een geschiktere compensatie. Daar deze maatregel, die uiteraard een louter federale bevoegdheid is -laat me duidelijk zijn -, ervoor zorgt dat vooral Vlaamse bedrijven zwaar worden gestraft, zal ik dit punt agenderen op de eerstvolgende vergadering van het Overlegcomité.'
Het is dus de bedoeling dat we dit formeel op de agenda plaatsen. Het dossier zit nu toch even vast bij de Raad van State. Gisteren hebben we nog contact opgenomen naar aanleiding van deze vraag. We hebben toen voorgesteld dat er rond een aantal heffingen specifieke werkgroepen zouden worden opgericht om te bekijken hoe men dit kan begeleiden. Het principe op zich zouden we ook eens moeten durven bespreken. Dat zou dan bijna met Financiën en Milieu samen moeten gebeuren.
Een heffing dient om te sturen. Een heffing moet regulerend zijn. Dat geldt zeker voor de afvalwaterheffing. De resultaten ervan zijn dan ook drastisch. We zullen daar wel op terugkomen tijdens de begrotingsbesprekingen. We zien de opbrengst van die heffing dalen. Het is eigenlijk ook niet evident dat dit soort heffingen fiscaal aftrekbaar zijn. Dat staat immers wat haaks op het beleidsprincipe dat de vervuiler betaalt. Anderzijds roept het niet meer aftrekbaar maken van het gebruik van water als grondstof in een economisch proces toch ook wel vragen op. Misschien moeten we ook eens tijd maken om dit hier door te lichten. Maar ik stel voor dat we nu even wachten op de resultaten van het kantoor-Dauginet, dat vrij gerenommeerd is inzake fiscale aangelegenheden. De besprekingen zijn begonnen op 12 februari. Het overleg vond plaats in april. Er was de formele opdracht en de uitbreiding van de bestaande opdracht, zodat er niet alleen sprake is van de juridische verdediging, maar ook van de nieuwe formule. Ik verbind me ertoe om, zodra ik de resultaten ken, die kenbaar te maken aan de commissie en daarover een gedachtewisseling te houden, desnoods met het kantoor zelf. Ik vind het interessant dat we de milieufactor op zich mee in overweging nemen, zij het dat ik er nooit mee zal kunnen instemmen dat bepaalde sectoren morgen 20 percent meer vennootschapsbelasting zouden moeten betalen. Ik kan me niet voorstellen dat dit de bedoeling is van om het even welke regering in dit land.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de minister, ik neem akte van uw antwoord en van het feit dat we daar nog over zullen kunnen debatteren. De hervorming van de vennootschapsbelasting had budgettair neutraal moeten zijn. Ik stel echter vast dat dit in twijfel wordt getrokken. Het lijkt me een wensdroom te denken dat men die milieuheffingen nog zal omzetten in facturatie. Ik wacht met spanning het resultaat van het onderzoek van het advocatenkantoor af, om daar dan over te kunnen debatteren.
De heer Eric Van Rompuy : Uit het advies van de Inspectie van Financiën over de zogenaamde hervorming van de vennootschapsbelasting blijkt dat die hervorming helemaal niet budgettair neutraal is. Men heeft het daar over een kloof van 40 miljard frank. Daarover zal een hele discussie worden gevoerd. Men moet niet te veel hopen terzake. Integendeel, waarschijnlijk zal dit aanleiding geven tot het verder terugschroeven van een aantal aftrekposten, wat kan leiden tot heel wat problemen in bepaalde sectoren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.