Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 21/05/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Claudine De Schepper tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over kindermishandeling
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Schepper tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over kindermishandeling.
Mevrouw De Schepper heeft het woord.
Mevrouw Claudine De Schepper : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in 2000 werden in de zes vertrouwenscentra kindermishandeling in totaal 4.918 meldingen van kindermishandeling genoteerd. Ze hebben betrekking op 6.917 minderjarigen.
Het is duidelijk dat kindermishandeling een belangrijk probleem blijft in Vlaanderen. Het is van belang dat inspanningen worden geleverd om het niet tot kindermishandeling te laten komen. Het is daarom nodig dat er gegevens beschikbaar zijn die een mogelijk inzicht kunnen geven in de kritische factoren in een gezin die kunnen leiden tot mishandeling.
Mevrouw de minister, ik vernam van u graag antwoord op de volgende vragen. Werd in Vlaanderen onderzocht welke de kritische factoren in een gezin zijn die een verklaring kunnen geven voor de kindermishandeling? Zo ja, worden die gegevens vertaald in een preventiebeleid? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de inspanningen die Kind en Gezin levert via huisbezoeken, raadplegingen op de consultatiebureaus en opvoedingsondersteuning.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, mevrouw De Schepper, de moeilijkheid bij preventie van kindermishandeling is dat hulpverleners vaak moeten afgaan op indrukken. Dat maakt de zaak niet eenvoudiger. De regioverpleegkundigen van Kind en Gezin hebben een belangrijke opdracht op het vlak van preventie van kindermishandeling. Om hen gericht te laten werken en de signalen juist te detecteren, werd een aangepaste methodologie ontwikkeld om potentieel problematische opvoedingssituaties te herkennen. De afdeling orthopedagogiek van de KU Leuven ontwikkelde hiervoor een aangepast instrument op basis van een internationaal literatuuronderzoek en voortbouwend op de praktijkervaring van de sociaal- verpleegkundigen van Kind en Gezin. Het instrument wordt al gebruikt, maar het is nog te vroeg om er een evaluatie van te maken. Er wordt met andere woorden een poging ondernomen om die kritische factoren in kaart te brengen. De theoretische studie van de KU Leuven wordt in de praktijk uitgetest door de regioverantwoordelijken.
U vraagt hoe deze gegevens kunnen worden vertaald in een preventiebeleid. Kind en Gezin realiseert de preventie vooral via de regioverpleegkundigen. Nog voor het fout loopt, wordt geïnvesteerd in gezinnen via de huisbezoeken van de regioteamleden en de raadplegingen op de consultatiebureaus. Ouders worden zo ondersteund en indien nodig geholpen, bij het vervullen van de ouderrol.
In 1999 konden een aantal regioteamleden een eerste versie uittesten van het vernoemde screeningsinstrument ter detectie van het risico op problematische opvoedingssituaties, waaronder kindermishandeling. Hiertoe werd in de nodige begeleidende vorming voorzien.
Op basis van de resultaten van de proefprojecten werd het screeningsinstrument verder verfijnd en gefinaliseerd. Het screeningsinstrument zal, met inbegrip van de nodige vorming, in alle regioteams in gebruik worden genomen tegen eind 2002. Omdat het instrument ook waarde heeft voor andere professionelen buiten Kind en Gezin, zal Kind en Gezin het instrument en de expertise die het opbouwt, ook ter beschikking stellen van anderen. We denken hier aan CLB's die met kleuters werken en aan het onderwijs in het algemeen.
Naar aanleiding van de uitbouw van opvoedingsondersteuning als belangrijke pijler binnen de preventieve zorg, investeerde Kind en Gezin ook in een leidraad die de regioteamleden ondersteunt in het zo goed mogelijk zicht krijgen op de opvoedingssituatie van gezinnen door het stellen van gerichte vragen. Die situatie stelt de regioteamleden in staat om ondersteunings- en begeleidingsbehoeften van alle gezinnen te detecteren op een meer geobjectiveerde manier, dus ook van gezinnen met risico op kindermishandeling, en reikt de regioteamleden scenario's aan om handelingsgericht en in samenwerking met de gezinnen de opvoeding in gezinnen te ondersteunen. Dit kan door opvoedingsadvies te geven aan huis, maar dit kan ook door tijdens de bezoeken in de consultatiecentra regelmatig een pedagogisch consult in te lassen.
De preventieve taak die Kind en Gezin met betrekking tot kindermishandeling opneemt, is ook van toepassing in de kinderopvangsector. Zo werkte de instelling in 1999-2000 samen met de sector een stappenplan uit, zowel bij vermoedens als bij vaststellingen van kindermishandeling door de ouders of de onthaalouder. Dit stappenplan biedt geen pasklare antwoorden maar reikt de dienstverantwoordelijken van de diensten voor opvanggezinnen de nodige kapstokken aan om met deze problematiek te kunnen werken.
Kind en Gezin wil, ten slotte, de problematiek van kindermishandeling ook preventief aanpakken door die in de kijker te brengen, onder andere in samenwerking met de vertrouwenscentra. Dit kan door preventieprojecten te lanceren of sensibiliserende acties te ondernemen in samenwerking met verschillende partners. Zo werd de brochure Seksueel Misbruik herbekeken op inhoud en werd ze geactualiseerd. De nieuwe brochure Kindermishandeling werd eind januari 2002 voorgesteld aan de pers en grootschalig verspreid, op 70.000 exemplaren naar huisartsen, verschillende hulpverleningsdiensten, politiekantoren, enzovoort. Deze brochure is het resultaat van een gezamenlijke actie tussen de federale minister van Justitie, de vertrouwenscentra kindermishandeling, Kind en Gezin en ons eigen departement.
Eind mei 2002 start Kind en Gezin met een campagne ter preventie van het Shaken Infant Syndrome. Met deze campagne wil Kind en Gezin informeren over dit syndroom en de gevaren ervan. Het accent in deze campagne ligt voornamelijk op het bieden van alternatieven om het hard schudden van jonge kinderen te voorkomen. Hoe ga ik om met stress? Hoe krijg ik mijn kind gekalmeerd? Deze informatie zal worden verspreid naar de kinderopvangsector, de huisartsen, babysitters, pediatrische afdelingen in ziekenhuizen, enzovoort.
Ten slotte verwijs ik in deze context ook naar de campagne die het onderwijstijdschrift Klasse recent lanceerde. Die moet hier ook mee in rekening worden genomen.
De voorzitter : Mevrouw De Schepper heeft het woord.
Mevrouw Claudine De Schepper : Mevrouw de minister, ik dank u dat u de nodige aandacht wilt besteden aan deze problematiek.
De voorzitter : Het incident is gesloten.