Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 30/04/2002
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over het aangekondigde gedoogbeleid ten aanzien van Franstalige tussenkomsten in de gemeenteraad van Linkebeek
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over het gebruik van het Frans op de gemeenteraad van Linkebeek
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over het aangekondigde gedoogbeleid ten aanzien van Franstalige tussenkomsten in de gemeenteraad van Linkebeek, en van de heer Van Rompuy tot minister Van Grembergen, over het gebruik van het Frans op de gemeenteraad van Linkebeek.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik zal u de opsomming besparen van alle activiteiten en initiatieven die Franstaligen het afgelopen jaar in de Vlaamse Rand en langsheen de taalgrens hebben ontplooid. Ze wijzen duidelijk op een vernieuwd Franstalig offensief. Ik heb het daar de afgelopen weken al een aantal keer over gehad. Ik wou toen met de opsomming aantonen dat de territoriale expansieverzuchtingen in de betrokken regio latent aanwezig zijn.
Nu de Franstaligen ook het in hun ogen 'gevaar' van de splitsing van het kiesarrondissement Brussel- Halle-Vilvoorde hebben kunnen weren, zal de honger voor de gebiedsuitbreiding allesbehalve gestild zijn. Dit is en blijft wervingsgebied voor de Franstalige politici van Brussel, en voor wat de Senaat en het Europees Parlement betreft, van heel Wallonië. We kunnen erop rekenen dat de verfransingsdruk op de Rand onverminderd zal blijven duren en zelfs zal worden opgevoerd. Zo is er de manifeste bereidheid van de federale regering om aan de taalwetgeving te prutsen. Ook dat heeft de honger van de Franstalige politici gevoed.
Dit is wellicht ook de reden waarom op de gemeenteraad van Linkebeek opnieuw Frans wordt gesproken. Als het in Linkebeek regent, druppelt het in Wezembeek-Oppem, en omgekeerd. Burgemeester van Hoobrouck heeft in elk geval al laten weten dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat er op zijn gemeenteraad Frans wordt gesproken. Tot op heden is dat nog niet gebeurd. We wachten af.
De toespraken in het Frans die tot op heden werden gehouden, gebeuren niet toevallig en zijn niet te wijten aan het feit dat iemand in het vuur van zijn betoog overschakelt op de andere landstaal. In Linkebeek stond enige weken geleden alles al netjes aangekondigd in het aprilnummer van de gemeentelijke mededelingen. De burgemeester stelde daarin : 'iedere echte democratie, in het bijzonder in een gemeente, bestaat uit de deelname van de bewoners aan het beleid dankzij de informatie aan de bron, met name tijdens de openbare zittingen van de gemeenteraad.' De heer Van Eyken geeft daarmee tegelijkertijd ook aan dat er voortaan in het Frans kan worden gesproken op de gemeenteraad om de arme, Nederlandsonkundige inwoners de mogelijkheid te geven de toespraken van de verkozenen van de UF tijdens de raadszittingen te volgen.
Op 23 april is dat ook gebeurd. Op die dag was er in Linkebeek een gemeenteraadszitting waarbij degenen die de wet overtraden, mochten blijven zitten en degenen die daartegen protesteerden door de politie werden afgevoerd. Hiermee keren we terug naar de situatie uit de jaren zeventig toen de raadszittingen in de twee talen verliepen.
Alle individueel optredende gemeenteraadsleden moeten voor het verrichten van alle bestuurshandelingen het Nederlands gebruiken. Aan het gebruik van de andere taal kan geen juridische waarde worden gehecht en het kan dus ook geen rechtsgevolgen tot stand brengen. Dat is niet alleen mijn mening : in 1989 werd deze stelling in een omzendbrief van toenmalig minister van Binnenlandse Aangelegenheden Van den Bossche aan de betrokken gemeenten meegedeeld. In dezelfde brief stipte toenmalig Vlaams minister Van den Bossche aan dat aangezien artikel 72bis van de gemeentewet in hoofde van de gemeenteraadsleden een onweerlegbaar taalvermoeden instelt, een mededeling in het Frans enkel kan worden beschouwd als het betrekken van het publiek bij de besluitvorming. Dit is ontoelaatbaar, vermits het ingaat tegen de passieve rol van toezicht die aan het publiek wordt toegekend door de wet en de Grondwet.
Het college van Linkebeek beroept zich op een uitspraak van de Raad van State van 29 juni 2001. Hiermee werden een aantal besluiten van de gemeenteraad vernietigd wegens het gebruik van het Frans door leden van het college. Het vonnis zou volgens de Franstaligen evenwel impliceren dat gewone gemeenteraadsleden wel het Frans zouden mogen bezigen, voor zover dit geen invloed heeft op de beslissing. Ik heb daar mijn bedenkingen bij. Elke deelname aan het debat in een gemeenteraad heeft de bedoeling de besluitvorming in gunstige of ongunstige zin te beïnvloeden, en dus moeten alle sprekers het Nederlands gebruiken. In tegenstelling tot wat de Franstaligen beweren, stelt het tweede annulatiebesluit van de Raad van State bovendien dat ook de raadsleden zich enkel van het Nederlands mogen bedienen. In 1986 bevestigde het Arbitragehof eveneens dat de toespraken die in de gemeenteraad in een andere taal dan het Nederlands worden gehouden, niet in de notulen mogen worden opgenomen.
Dit is duidelijk een provocatie van de Franstaligen. Dat mag ook blijken uit het feit dat de burgemeester van Linkebeek al eerder heeft aangekondigd dat hij vanaf volgend schooljaar leerlingen van buiten de faciliteitengemeente zal inschrijven in de Franstalige faciliteitenschool van zijn gemeente. Dit is duidelijk in strijd met de taalwetgeving.
Mijnheer de minister, voor zover mij bekend heeft de regering nog geen actie ondernomen tegen deze gang van zaken. Dat verontrust mij enigszins. Waar wacht u op? Welke maatregelen denkt u te nemen om aan deze situatie een eind te maken? Zult u er deze keer wel op staan dat er tuchtsancties worden genomen? Het is toch wel duidelijk dat wanneer een gemeentebestuur, in casu een burgemeester, manifest wetten van openbare orde overtreedt, er moet worden opgetreden.
Woont de arrondissementscommissaris systematisch de gemeenteraadszittingen van Linkebeek en andere faciliteitengemeenten bij? Behoort het tot de opdracht van een gemeentelijk informatieblad om dergelijke provocatieve teksten op te nemen? Ik verwijs daarbij naar het dossier van een paar jaar geleden inzake het gemeentelijk blad van Voeren. Het toenmalig bestuur van Retour à Liège hanteerde ook een dergelijke taal. In een arrest werd gesteld dat dit niet kon.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Mijnheer de voorzitter, de heer Van Nieuwenhuysen heeft reeds de contouren vastgelegd en de juiste vragen gesteld. Hij heeft een aantal juridische argumenten gegeven.
Een van de voordelen van het dubbelmandaat is dat de betrokkenen hier in de zaal zitten. De minister en de heer Van Eyken zijn aanwezig. Het is een schitterende gelegenheid om een duidelijk antwoord te krijgen. Ik ben vol verwachting naar deze vergadering gekomen om de stelling van de heer Van Eyken en het antwoord van minister Van Grembergen te horen. Soms heeft de cumul zo zijn voordelen. Ik hoop dat we er vandaag gebruik van maken en een interessante discussie voeren.
Mijnheer de minister, een paar weken geleden heb ik u ondervraagd over Wezembeek-Oppem. Het was me ook opgevallen dat in de raad van die gemeente plots iemand in het Frans begon te spreken. Dit gebeurde voor de eerste keer in 25 jaar. Inmiddels wordt er ook Frans gesproken in de gemeenteraad van Linkebeek. Dit wordt ook gemeld in het gemeentelijk informatieblad. De Franstalige gemeenteraadsleden zullen in de toekomst meer gebruik maken van hun recht om Frans te spreken tijdens de gemeenteraadszitting. Dit blad wordt gefinancierd door de belastingbetaler. Het is een officiële publicatie waarin staat dat op de raad in het Frans zal worden gesproken.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het al gehad over de juridische argumenten. De heer Van Eyken beroept zich nu op een arrest van 29 juni 2001. Daarin staat echter : 'Overwegende dat luidens artikel 23 van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken iedere plaatselijke dienst die is gevestigd in onder meer de gemeente Linkebeek uitsluitend de Nederlandse taal gebruikt in zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en zijn betrekkingen met diensten uit het Nederlandse taalgebied en die uit Brussel-Hoofdstad ; dat aangezien de gemeenteraad een plaatselijke dienst is in de zin van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken uit voormeld artikel 23 volgt dat in de gemeente Linkebeek bij het totstandkomen van de beslissingen binnen de gemeenteraad uitsluitend het Nederlands mag worden gebruikt ; dat dit ook voor de mondelinge tussenkomsten geldt.'
Er werden ook andere juridische argumenten gehaald uit vorige bestuursperiodes. De interpretatie van de Franstaligen is onaanvaardbaar. Het is een juridisch onhoudbare provocatie. De heer Van Eyken zei me vorige week dat de provincie hier niet aan tilt. Ik ken de redenen hiervoor niet. Mijnheer de minister, wat is uw houding in deze zaak? Hoe kunnen we verzekeren dat die gedragsregels juridisch correct worden toegepast? Wat nu gebeurt, blijft tot nu toe zonder gevolgen.
Dit past in een algemeen klimaat. De heer De Gucht heeft de omzendbrief-Peeters ooit als een pesterij omschreven. De Franstaligen hebben dit goed onthouden. Het rapport Nabholz en het inroepen van de Europese Conventie van de Minderheden tonen aan dat de Franstaligen in het offensief zijn gegaan.
De Vlaamse overheid geeft hen binnen bepaalde grenzen een zekere vrijheid. Momenteel tasten ze die grenzen af. Mijns inziens moeten we die pogingen duidelijk afblokken. Ik hoop dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden het met me eens is.
De voorzitter : De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken : Mijnheer de voorzitter, ik wil hier geen discussie voeren over de relatie tussen een gemeente en de voogdijoverheid. We zullen wel zien hoe het afloopt. Ik wil er trouwens op wijzen dat ik hier niet enkel namens de inwoners van Linkebeek spreek, maar namens alle Franstaligen in de Rand.
Ik zou de leden van deze commissie wel even aan iets willen herinneren. Daarnet heeft iemand beweerd dat er in de jaren zeventig Frans werd gesproken op de gemeenteraad van een aantal faciliteitengemeenten. Dit klopt niet helemaal. Tot in het begin van de jaren negentig zijn, onder meer in Linkebeek, de agendapunten van de gemeenteraad systematisch eerst in het Nederlands en dan in het Frans ingeleid. De hieropvolgende vernietigingsbesluiten van de voogdijministers zijn voor de Raad van State aangevochten. De Raad van State heeft zich hierover pas vorig jaar ten gronde uitgesproken.
Wat hierbij vaak wordt verzwegen, is het arrest van het Arbitragehof van 10 maart 1998. Het door de heer Van Rompuy aangehaalde arrest van de Raad van State verwijst trouwens ook naar dit arrest van het Arbitragehof. In antwoord op een prejudiciële vraag heeft het Arbitragehof onder punt B.3.4 van het arrest van 10 maart 1998 duidelijk gesteld dat 'de verplichting om in de randgemeenten tijdens de gemeenteraadszittingen de taal van het taalgebied te gebruiken, uitsluitend geldt voor de burgemeester en de andere leden van het college van burgemeester en schepenen en dus niet voor de leden van de gemeenteraad.'
Voor de Raad van State zich hierover in een arrest ten gronde heeft uitgesproken, is op de gemeenteraad van Linkebeek enkele keren Frans gesproken. Dit is zelfs gebeurd in aanwezigheid van een aantal vertegenwoordigers van de provincie Vlaams Brabant. Dit gebruik van het Frans heeft nooit enige gevolgen gehad.
Ik vraag me trouwens af waarom er zo zwaar aan dit taalgebruik wordt getild. Het gaat hier niet om een provocatie. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
De heer Van Hauthem heeft daarnet gezegd dat de overtreders mochten blijven zitten en dat alle anderen moesten buitengaan. Hij heeft het in dit verband zelfs over de passieve rol van het publiek gehad. Ik wil er evenwel op wijzen dat het publiek zich bij die gelegenheid niet echt passief heeft opgesteld.
Mijns inziens moeten de mensen de kans krijgen om aan het beleid te participeren. Kiezers die de gemeenteraadszittingen bijwonen, zien hoe hun verkozenen zich daar opstellen.
Ten slotte zou ik hier nog even willen benadrukken dat de aantijgingen van de eerste interpellant niet kloppen. Volgens hem heb ik opgeroepen om kinderen van gemeenten die niet in het faciliteitenstelsel zitten, in de Franstalige school van Linkebeek in te schrijven. Dit is niet juist. (Opmerkingen van de heer Luk Van Nieuwenhuysen)
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij deze vragen om uitleg. Ik vind het trouwens zeer fijn dat de burgemeester van Linkebeek zijn mening kenbaar heeft gemaakt.
Ik zou hier nog iets aan willen toevoegen. Heel deze zaak wordt soms als een futiliteit afgedaan. De verwijzingen naar de schepen van Wezembeek-Oppem zijn haast een spreekwoord geworden.
Volgens sommige mensen moeten we ons hier niet langer mee bezighouden. We weten allemaal dat de Vlamingen een verdraagzaam, laks en loom volk zijn. Dit geldt ook voor onze houding in taalkwesties. In Vlaanderen zouden we dergelijke incidenten nooit bespreken. In mijn gemeente wordt straks een tentoonstelling geopend. Bij die gelegenheid zal ongetwijfeld een hartig woordje Frans worden gesproken. Niemand heeft hier problemen mee.
De houding van de Franstaligen in de faciliteitengemeenten is evenwel niet onschuldig. De N-VA doorziet de door de Franstaligen gehanteerde argumenten. Het gaat hier wel degelijk om een provocatie. De Franstaligen in de Rand wensen zich niet in Vlaanderen te integreren, want ze erkennen het Vlaams niveau niet. Ze streven naar een uitbreiding van het tweetalig gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
We moeten waakzaam blijven. Alle inwoners van Vlaanderen zijn Vlamingen. De inwoners en de burgemeester van Linkebeek moeten dit eindelijk eens beseffen. Ze proberen het tweetalig gebied met alle middelen uit te breiden. Zodra ze die operatie stopzetten, zullen we ongetwijfeld een heel andere houding tegenover dit soort incidenten aannemen.
Ik hoop dat de minister streng zal optreden. Een politieke oplossing in de vorm van een uitbreiding van het tweetalig gebied is een zinsbegoocheling. De minister mag op dit vlak geen enkele dubbelzinnigheid laten bestaan, maar hij moet die begoocheling de kop indrukken.
De voorzitter : De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de voorzitter, ik zou me bij de heer Loones willen aansluiten, want ik kan me vinden in de teneur van zijn toespraak.
Dit onderwerp is vorige week in de commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand besproken. Op basis van de Grondwet ben ik van oordeel dat iedereen die in een Vlaamse gemeenteraad zetelt, Nederlands moet kennen. De Grondwet stelt duidelijk dat er in Vlaanderen Nederlands wordt gesproken. Aangezien ze rechtstreeks zijn verkozen, is er een wettelijk vermoeden dat alle gemeenteraadsleden Nederlands kennen. Dit betekent tevens dat ze niet worden geacht een andere taal te kennen. Dit geldt per definitie ook voor gemeenteraadsleden.
Een begrotingsbespreking in een gemeenteraad bestaat uit het voorleggen van een verslag van het voorbije jaar, het bespreken van de eigenlijke begroting en, in navolging van een aantal recente decreten, het toelichten van het beleidsplan voor het volgende jaar.
Indien iemand zich tijdens die besprekingen in het Frans uitlaat, is het niet duidelijk over welk van deze drie punten hij het precies heeft. Er is namelijk niet in een vertaling voorzien. Aangezien sprekers van het ene punt naar het andere kunnen overstappen, betekent dit dat de hele vergadering van de gemeenteraad in mijn ogen nietig is. Het kan hier tenslotte om zeer belangrijke uitspraken gaan. Een opmerking op het jaarverslag kan belangrijke gevolgen hebben voor de eigenlijke begroting. Dit betekent dat niet enkel het jaarverslag nietig moet worden verklaard, de totaliteit van de gemeenteraad moet worden vernietigd.
In het kader van dit pleidooi zou ik de minister willen vragen zijn diensten de opdracht te geven om dit verder te onderzoeken. In Vlaanderen is niemand verplicht een andere taal dan het Nederlands te kennen. De Grondwet bepaalt dat anderstaligen zich moeten aanpassen. Aangezien sprekers die zich in een andere taal uitdrukken, een inhoudelijke invloed op alle op de gemeenteraad behandelde punten kunnen uitoefenen, moet heel de gemeenteraad nietig worden verklaard.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mijnheer de voorzitter, ik wil hier nog even de klemtoon leggen op het belang van het faciliteitenonderwijs. Aan weerszijden van de taalgrens is het faciliteitenonderwijs aan een duidelijke wetgeving onderhevig. Iedereen die in dit land woont, moet die wetgeving naleven. Mensen die de wet niet willen naleven, lopen het gevaar in de toekomst met het hoofd tegen de muur te lopen. Als de wetgeving niet moet worden nageleefd, is er eigenlijk geen reden om een wetgeving te hebben.
Ik probeer me hier zo objectief en zo neutraal mogelijk op te stellen. Het faciliteitenonderwijs heeft in beide gemeenschappen hetzelfde doel. In Linkebeek is het faciliteitenonderwijs bestemd voor leerlingen die geen Nederlands kennen. Het gaat hier om leerlingen in het basisonderwijs die wekelijks acht uur Nederlands krijgen. Ze moeten Nederlands leren om na het basisonderwijs naar het Nederlandstalig secundair onderwijs te kunnen doorstromen. Dit is het echte doel van het faciliteitenonderwijs. Het is trouwens niet de eerste keer dat dit hier wordt beklemtoond.
Ik onderschrijf de opmerkingen van de heer Van Vaerenbergh ten volle. Linkebeek en de andere faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand behoren tot het Vlaams grondgebied. Van de verkozen gemeenteraadsleden wordt verwacht dat ze Nederlands spreken. Het is mogelijk dat bepaalde verkozenen enkel en alleen Nederlands kennen. Niemand is immers verplicht om een andere taal dan die van het eigen gewest te kennen. Het is een kwestie van respect voor de eentalige verkozenen om in een gemeenteraad of in een andere gemeentelijke instelling enkel Nederlands te spreken.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Mijnheer de voorzitter, ik zou de heer Van Eyken willen verzoeken eindelijk eens op te houden met de Vlaamse overheid als de grote boeman van de faciliteitengemeenten af te schilderen. Dit heeft niets te maken met de meerderheid die momenteel aan het bewind is. In Straatsburg hebben de Vlaamse vertegenwoordigers zelfs te horen gekregen dat Vlaanderen de mensenrechten van de Franstaligen schendt. Dit kan zo niet verder.
Ik zal dit even toelichten aan de hand van een voorbeeld. De heer Van Eyken zetelt in het Vlaams Parlement en mag hier het woord nemen om over een gebrek aan democratie te klagen. Hoewel hij was verkozen, mocht de heer van Overstraeten vroeger zelfs zijn eigen parlementsgebouw niet in. Net als in de eerste de beste Zuid-Amerikaanse dictatuur is de heer van Overstraeten indertijd door militairen tegengehouden.
Wie het democratisch gehalte van Vlamingen en Franstaligen wil vergelijken, zou hier ook eens aan moeten denken.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, in tegenstelling tot wat de burgemeester van Linkebeek voorhoudt, geeft het arrest nummer 97.257 van 29 juni 2001 van de Raad Van State de gemeenteraadsleden en de leden van het college van burgemeester en schepenen geen enkele vrijgeleide om Frans te spreken tijdens de gemeenteraadszitting -wel integendeel. De uitspraak van de Raad van State paste overigens in een andere discussie, met name het gebruik van het Frans door leden van het college van burgemeester en schepenen bij het inleiden van agendapunten voor de gemeenteraad. Ingevolge dit gebruik van het Frans volgden trouwens acht vernietigingsbesluiten van een van mijn ambtsvoorgangers.
Zoals de heer Van Rompuy correct citeert, stelt de Raad van State in dit arrest nog dat iedere plaatselijke dienst gevestigd in Linkebeek uitsluitend het Nederlands moet gebruiken in zijn binnendiensten en in zijn betrekkingen met diensten uit het Nederlandse taalgebied en die uit Brussel-Hoofdstad. Welnu, de gemeenteraad is een plaatselijke dienst en mag dan ook, conform artikel 23 van de taalwetgeving, uitsluitend het Nederlands gebruiken. Uiteenzettingen in het Frans moeten als onbestaande worden beschouwd, ongeacht wat er werd gezegd.
Dit arrest ligt overigens volledig in de lijn van vorige rechtspraak van de Raad van State, meer bepaald het arrest-Walraet nummer 35.185 van 12 juni 1990. De Raad stelde met in dit arrest toen reeds dat steeds Nederlands moet worden gesproken bij de totstandkoming van de beslissingen, overeenkomstig artikel 23 van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken tijdens de gemeenteraadszittingen van gemeenten die in het Nederlandse taalgebied zijn gelegen, waartoe Linkebeek uiteraard behoort.
Op 15 april 2002 heeft de gouverneur van Vlaams-Brabant, ten gevolge van de desbetreffende aankondiging in de gemeentelijke mededelingen, een brief gezonden naar de burgemeester van Linkebeek, waarin hij de burgemeester er uitdrukkelijk aan herinnert dat de gemeenteraad uitsluitend het Nederlands mag gebruiken, ook tijdens mondelinge betogen. Als de burgemeester hier dus de indruk geeft dat de provincie dit optreden goedkeurt, is dat niet correct. De gouverneur heeft de burgemeester voor de gemeenteraad schriftelijk laten weten dat dit niet kon. Dat zijn de feiten.
Op 22 april 2002 heeft de gouverneur, na overleg met mezelf, een ambtenaar naar de gemeenteraadszitting van Linkebeek gestuurd. Ik zal het verslag hiervan aan de commissiesecretaris overmaken. Uit dit verslag blijkt dat de burgemeester de zitting in het Nederlands opende, dat de agendapunten in het Nederlands werden ingeleid en besproken en dat bij ieder agendapunt de stemming gebeurde met handopsteking.
Er werden vijf punten aan de agenda toegevoegd, waarvan er vier in het Nederlands werden afgehandeld. Het tweede toegevoegde punt betrof een vraag aan het college van burgemeester en schepenen, meer bepaald de volgende : 'heeft het schepencollege reeds een definitieve beslissing genomen om het sluipverkeer via Dwersbos en Hoekstraat af te remmen?'. Dat was de Franstalige inbreng. De burgemeester beantwoordde de vraag in het Nederlands. Alhoewel een gemeenteraadslid hierbij meerdere malen in het Frans het woord voerde, antwoordde de burgemeester telkens in het Nederlands.
Uit voornoemd verslag van de vertegenwoordiger van de gouverneur blijkt dus dat bij het totstandkomen van de eigenlijke beslissingen omtrent de geagendeerde punten geen Frans werd gesproken. De wet werd dus in de fase van de besluitvorming correct toegepast.
Bij een van de toegevoegde punten werd wel Frans gesproken. Deze uiteenzettingen moeten juridisch als niet bestaand worden beschouwd en kunnen geen rechtsgevolgen hebben. Ik moet anderzijds vaststellen dat het hier louter ging om een vraag van een raadslid aan het college van burgemeester en schepenen waarover geen beslissing werd getroffen. Er is dan in de ware zin van het woord ook geen bestuurshandeling waartegen kan worden opgetreden op basis van het administratief toezicht. Elk agendapunt waarbij er een beslissing moet vallen, en waarbij er uiteenzettingen zijn in het Frans, wordt onmiddellijk vernietigd.
De gemeenteraden van de faciliteitengemeenten worden bijgewoond door een vertegenwoordiger van de gouverneur in de mate dat daartoe aanleiding kan zijn. Het spreekt echter voor zich dat ik de gouverneur zal vragen om nauwlettend toe te zien op het verloop van de gemeenteraden in Linkebeek, omdat ik ervan overtuigd ben dat er inderdaad een vorm van provocatie is. Ik wil ook aan de burgemeester van Linkebeek zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat dit past in een strategie om, op het Europese niveau en in de Raad van Europa, de indruk te geven dat Franstaligen in Vlaanderen niet worden behandeld zoals burgers normalerwijze moeten worden behandeld. Het is mijn overtuiging dat dit de strategie van de Franstaligen is en dat ze hopen dat wij op hun provocaties even provocatief zullen antwoorden en dat we uit de bocht zouden gaan, waarna de zaak opnieuw zou escaleren. Welnu, ik zeg dit niet alleen in verband met dit punt, maar ook in verband met andere punten : we zullen niet ingaan op die provocaties, we zullen de wet toepassen. Het spreekt voor zich dat de gouverneur de situatie opvolgt, en dat, als er Frans wordt gesproken bij het nemen van beslissingen, al deze beslissingen zullen worden vernietigd.
Er is wel een probleem : als in een beraadslaging die niets te maken heeft met een beslissingspunt Bargoens wordt gesproken, dan wordt dat Bargoens niet genoteerd. Ik kan echter degene die Bargoens heeft gesproken niet verhinderen om dat te doen. Dat is de situatie.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de minister, u kunt misschien niet verhinderen dat er Bargoens wordt gesproken op gemeenteraden, maar ik denk dat u wel kunt verhinderen dat er op vragen in het Bargoens wordt geantwoord, ook al is dat in het Nederlands. Ik denk dat heel de filosofie van de wetgeving is dat uiteenzettingen die worden gehouden in het Frans niet geldig zijn. Ik weet wel dat u dit beperkt tot uiteenzettingen die leiden tot een beslissing, maar ik denk dat de filosofie is dat ook vragen die worden gesteld in een andere taal dan het Nederlands, onbestaande zijn, en dat die dus niet mogen worden beantwoord.
Minister Paul Van Grembergen : Daar ben ik het mee eens.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Dat is de situatie zoals die zich vandaag voordoet in Linkebeek en morgen waarschijnlijk in andere faciliteitengemeenten. Op dit vlak blijf ik echter op mijn honger zitten. Wat doet u hiertegen? Uiteindelijk zegt u dat u hier niets aan doet, en dat u laat begaan omdat u hier niets aan kunt doen.
Minister Paul Van Grembergen : Ik weet dat u de indruk wil geven dat ik hier niets aan doe. Dat is niet correct. Ik geef u gelijk dat de burgemeester geen antwoord kan geven op vragen die niet kunnen worden gesteld of die worden beschouwd als onbestaande. Aan de burgemeesters zal worden meegedeeld dat deze vragen ook in een gemeenteraad als onbestaande moeten worden beschouwd en dat daarop geen antwoord kan worden geformuleerd. Dat is duidelijk.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u vraagt zich af welke mogelijkheid de Vlaamse regering heeft om de burgemeester een sanctie op te leggen. Ik heb daar echter geen enkele mogelijkheid toe, en dat weet u.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de minister, ik hoop alleen dat als u een dossier indient bij uw federale collega om sancties te vragen, u deze keer wel op uw punt zult staan, in tegenstelling tot vroeger.
Minister Paul Van Grembergen : Ik lees voldoende om te weten in welk daglicht u bepaalde zaken wilt stellen. Ik zeg dat ik alle wettelijke middelen zal gebruiken. Ik heb als Vlaams minister geen wettelijke mogelijkheid om de burgemeester te bestraffen. Ik kan alleen met de federale minister van Binnenlandse Zaken, die wel bevoegd is, de discussie opnieuw aanknopen, en dat zal ik ook doen.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy : Ik denk dat we straks, als we over Wezembeek-Oppem spreken, ongeveer dezelfde discussie zullen voeren.
Mijnheer de minister, uw laatste punt is wel belangrijk. Als men in een soort 'vragenuurtje' een vraag stelt in het Frans, mag de burgemeester daar eigenlijk niet op antwoorden. Mijn vraag is de volgende. Als men in de toekomst opnieuw een vraag stelt in het Frans, en als de burgemeester daar toch op antwoordt, is er dan juridisch geen enkele mogelijkheid om op te treden op Vlaams niveau? Is er enkel de ultieme sanctie om onmiddellijk naar de federale minister van Binnenlandse Zaken te stappen? Is er dan met de instrumenten die wij hebben echt niets te doen op het administratieve vlak? Dat zou me een beetje ongerust maken, want dan kan men hier onbeperkt mee verdergaan.
We moeten ons geen illusies maken : op het federale niveau zal men hier nooit tegen optreden, zeker niet met de mentaliteit van de afgelopen maanden. Ik spreek nu niet over kwade trouw maar bekijk het louter vanuit juridisch standpunt : welke wapens hebt u om iets dergelijks te beletten?
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Als er bestuurlijke beslissingen zijn genomen, is het enige wat ik kan doen het vernietigen van die beslissingen. Als een gemeenteraadslid in het Frans spreekt over om het even welk onderwerp, kan de burgemeester daar normalerwijze niet op antwoorden, dat weet u, want wat het gemeenteraadslid heeft verteld is onbestaande. U vraagt mij welke bestuurlijke middelen ik heb en of ik kan optreden als de burgemeester wel antwoordt. Welnu, ik heb hiervoor geen bestuurlijke middelen en ik kan hem niet bestraffen. Ik wil dat eerlijk toegeven.
De voorzitter : Het incident is gesloten.