Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 02/05/2002
Vraag om uitleg van de heer Gilbert Vanleenhove tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de stand van zaken aangaande de niet-vergunde zonevreemde campings, inzonderheid aan de kust
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vanleenhove tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de stand van zaken aangaande de niet-vergunde zonevreemde campings, inzonderheid aan de kust.
De heer Vanleenhove heeft het woord.
De heer Gilbert Vanleenhove : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, volgens de website van het Viboso zijn er in Vlaanderen 456 openluchtrecreatieverblijven. Die liggen verspreid over 139 gemeenten, maar zijn vooral geconcentreerd aan de kust. De tien Vlaamse kustgemeenten nemen een derde van al die terreinen voor hun rekening. De grootste concentraties zijn te vinden in Bredene, De Haan, Middelkerke en Koksijde.
In heel Vlaanderen lag tot voor een paar jaar 40 percent van die terreinen stedenbouwkundig gezien in een totaal verkeerde zone. De regering, en u in het bijzonder, maakte zich sterk dat ze een grondige sanering zou doorvoeren. Een aantal zonevreemde campings, zoals in het duinengebied van Middelkerke en Lombardsijde, moest al een halfjaar gesloten zijn. Bij mijn weten is dat nog steeds niet gebeurd.
De campings die wel over een vergunning beschikken, zien dat als een grote concurrentievervalsing. Waar er geen exploitatievergunning is, wordt er immers ook niet behoorlijk geïnvesteerd. Ze hebben geen brandveiligheidsattest, en doen daar ook geen investeringen voor, terwijl vergunde campings dat wel doen. Hun inkomsten vallen dan ook een stuk lager uit. Intussen blijven andere schuimers het geld binnen halen zonder investeringen te doen.
Vandaar dat ik de minister enkele vragen wil stellen. Hoeveel openluchtrecreatieterreinen telt Vlaanderen? Hoeveel beschikken er over een exploitatievergunning? Hoeveel niet-vergunde zonevreemde openluchtrecreatieterreinen zijn er de voorbije twee jaar in heel Vlaanderen gesloten en hoeveel worden er nog geëxploiteerd? Hoe is de situatie voor de kustgemeenten? Hoe komt het dat een aantal niet-vergunde zonevreemde campings, in het bijzonder in het duinengebied, nog steeds niet werd gesloten? Welke maatregelen hebt u daaromtrent de jongste maanden genomen en welke overweegt u?
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de heer Vanleenhove weet dat we komaf willen maken met het verwaarlozen van het beleid ter zake. Het campingdecreet werd goedgekeurd in 1993, maar er werd pas uitvoering aan gegeven in juli 1999. Mijn voorganger vond dit duidelijk geen prioriteit.
De heer Vanleenhove vroeg naar een stand van zaken over het aantal openluchtrecreatieterreinen. Op 1 maart 2002 vielen 342 terreinen onder die kwalificatie. 137 daarvan liggen in een van de tien kustgemeenten. 197 van die 342 terreinen hebben een exploitatievergunning, waarvan er 88 in de kustgemeenten gesitueerd zijn. Het verschil tussen die getallen levert het aantal terreinen op zonder vergunning.
Er moet verder nog een onderscheid worden gemaakt tussen de terreinen zonder vergunning. Een groot aantal niet-vergunde zonevreemde terreinen bevindt zich in een overgangsregeling. Die loopt tot juni 2003. In samenspraak met de provincies hebben we in het kader van het provinciaal structuurplan uitgezocht welke zonevreemde terreinen nog te regulariseren zijn. Dat betekent concreet dat het terrein ofwel moet worden hertekend ofwel dat de bestemming van de gronden moet worden geactualiseerd. In de overgangsregeling zijn stopmomenten opgenomen waarbij terreinen definitief als onvergunbaar kunnen worden verklaard.
Ten behoeve van 47 terreinen werden op 29 juni 2001 door de Vlaamse regering 46 ruimtelijke uitvoeringsplannen voorlopig vastgelegd. De overgangsprocedure bepaalt dat uiterlijk tegen 30 juli 2003 deze terreinen over een definitieve vergunning moeten beschikken. Van de 47 terreinen die zich in orde aan het stellen zijn, liggen er acht aan de kust.
Er zijn processen-verbaal opgesteld tegen 88 terreinen, waarvan er 38 aan de kust liggen. Het decreet stelt dat beëdigde ambtenaren van Toerisme Vlaanderen kunnen vaststellen welke camping exploiteert zonder vergunning. Ze maken daar een proces-verbaal van op, waarna het in de handen van het gerecht ligt. Daarnaast zijn er nog zestien processen-verbaal opgesteld door andere instanties, waarvan drie aan de kust. Van die zestien terreinen die een pv kregen, hadden er vijf ook al een pv gekregen van Toerisme Vlaanderen. Van de drie terreinen aan de kust hadden er ook al twee een pv van Toerisme Vlaanderen gekregen.
Voor een drietal campings zijn er procedures lopende waarbij al wordt vervolgd. Ik heb echter geen kennis van een uitspraak tot sluiting, iets wat we nochtans nodig hebben om op het terrein tot sluiting te kunnen overgaan. Er is wel overleg tussen de Vlaamse administratie en de parketten-generaal waarbij wij op onze blote knieën vragen dit als een prioriteit te willen aanzien en dit effectief te vervolgen.
Een bijkomende moeilijkheid voor de opvolging is dat bepaalde terreinen hun activiteit stopzetten, zelfs tijdens de vervolgingsprocedure.
Ik ben dus vragende partij voor een type-uitspraak waardoor duidelijk wordt dat er een logica zit in de uitvoering van het decreet. Ik denk dat we dit tegen de zomer mogen verwachten. Op het gerechtelijk apparaat heb ik nog minder vat dan de minister van Justitie. Nochtans vind ik dat we daar vanuit de democratie meer vat op moeten hebben.
In de uitvoering van een decreet slaagt de politieke overheid er niet eens in om de prioriteiten met betrekking tot de vervolging -dus niet met betrekking tot de uitspraak -te stellen.
Sta me toe dit even nader toe te lichten en uit te leggen waar de scheiding van de machten begint. Wij moeten ons niet inlaten met de beoordeling van de wet op de rechtbanken. Zo word ik nu geïnterpelleerd over de uitvoering van een decreet waarin een strafrechtelijke fase vervat zit. Als nu blijkt dat de diverse parketten zeggen dat diefstal belangrijker is dan het exploiteren van een camping zonder vergunning, dan zit de politieke overheid geblokkeerd. Bovendien hoeven de procureurs zich niet tegenover de bevolking te verantwoorden over hun prioriteiten. Precies dat laatste vind ik ongezond. Wij worden bijvoorbeeld steeds aangesproken op verkeersprioriteiten, maar telkens treedt er een blokkering op.
De minister van Justitie is de baas over de parketten en wordt daarop aangesproken. Hij is het immers die van de parketten de signalen krijgt over wat het eerst vervolgd moet worden, over wat effectief voor de rechtbank moet worden gebracht. We mogen dan nog gaan onderhandelen, toch zullen we daar zuchtend onthaald worden in de zin van 'daar is hij weer met zijn campings'.
Dat is de sfeer waarin we moeten werken. Toch ben ik blij daarop aangesproken te worden, want het is bij wijze van spreken enkel via de krant mogelijk om aan de procureur het belang van een vervolging aan te tonen.
Ik ben dus vragende partij voor een resolutie van het Vlaams Parlement waarin gesteld wordt dat de procureurs in deze aangelegenheid hun werk vlot zouden moeten doen. Ik ben echter geen parlementslid.
De heer Gilbert Vanleenhove : En ik ben geen jurist. Ik dank u in ieder geval voor uw niet steeds heldere antwoorden op mijn nochtans heldere vragen. Ik breng echter begrip op voor de moeilijkheden waarmee u te kampen hebt.
Zonder u te dwingen de privacy te schenden of een blokkering te veroorzaken, zou ik wel nog willen weten of de drie betreffende campings waarvoor een vervolgingsprocedure in gang is gezet, in het duinendecreet begrepen zijn. Ik verwijs met name naar Middelkerke en Lombardsijde, de campings die het meest geviseerd worden en waar de andere campingexploitanten met lede ogen moeten aanzien hoe daar inkomsten worden binnengerijfd zonder dat die mensen enige verantwoording tegenover de gemeenschap moeten afleggen.
Minister Renaat Landuyt : Ik ben er niet zeker van of ze in het duinendecreet zitten, maar ze zitten wel bij de pv's. Ik kan de stand van zaken pas opvragen naar aanleiding van de nieuwe vergadering tussen de Vlaamse administratie en de parketten-generaal. Ik zal dit in ieder geval met aandrang navragen. Eigenlijk zijn het de procureurs van Veurne en Brugge die weten wat de precieze stand van zaken is. Ikzelf heb daar nog geen gegevens over.
De heer Gilbert Vanleenhove : Eigenlijk komt het door de laksheid van de betrokken burgemeesters dat er nog niet is opgetreden. De burgemeesters kunnen immers perfect optreden als er bijvoorbeeld geen brandveiligheidsattest kan worden voorgelegd.
Ikzelf was schepen van toerisme. In mijn gemeente zijn er 32 campings die we in de jaren tachtig stuk voor stuk gesaneerd hebben zodat ze conform de vroegere wetgeving -die van de jaren zeventig -waren. Nu zijn al die campings via een kleine in greep in orde met het nieuwe decreet op de openluchtrecreatieve bedrijven. Zoiets vergt moed van de plaatselijke beleidsinstanties. Midden in de nacht met dreigtelefoons gewekt worden, moet men er dan maar bijnemen.
Uiteindelijk wordt echter een resultaat bereikt waar iedereen -en in eerste instantie de betrokkenen -uiteindelijk mee tevreden is. Ik denk derhalve dat door de Vlaamse overheid aan de betreffende kustburgemeesters een lichte suggestie mag worden geformuleerd.
Minister Renaat Landuyt : Ik wil een pluimpje geven aan de gemeente Bredene.
De heer Gilbert Vanleenhove : Het was in de periode dat ik schepen van Toerisme was.
De voorzitter : Het incident is gesloten.