Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 21/03/2002
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de wetgeving voor reisbureaus en de problemen voor sociaal culturele-verenigingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Laurys tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de wetgeving voor reisbureaus en de problemen voor sociaal-culturele verenigingen.
De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tijdens de maand januari hebben we naar aanleiding van een vraag om uitleg van mevrouw Hermans gedebatteerd over de problemen die de jeugdorganisaties ondervinden bij het inrichten van meerdaagse reizen en sportkampen. Volgens sommigen moeten die verenigingen voldoen aan de normen van de reiswetgeving waardoor ze onder meer over een licentie moeten beschikken en waarborgen moeten storten.
Ik heb me toen bij de vraag aangesloten en heb er ook op gewezen dat niet alleen de jeugdorganisaties met deze problemen kampen, maar ook andere sociaal-culturele organisaties, zoals bijvoorbeeld KWB en Vakantiegenoegens. Het gaat over organisaties die zonder commerciële bedoelingen voor hun leden reizen en uitstappen organiseren.
Mijnheer de minister, u hebt op de vraag ingepikt en voorgesteld om in afwachting van het decreet, een andere decreet op te stellen waarbij we bepaalde categorieën uitsluiten van de erkenning. Alle commissieleden waren het met u eens, alleen de heer Ramoudt maakte een beetje voorbehoud.
In een persnota van 7 maart maakte u bekend dat u een voorontwerp van decreet zult neerleggen waardoor de erkende jeugdorganisaties worden uitgesloten van de reisbureauwetgeving en bijgevolg vrijgesteld zijn van de verplichte reisvergunning. Ik sta volledig achter die regeling, maar ik begrijp niet goed waarom alleen de categorie jeugdverenigingen wordt uitgesloten. Waarom wordt de regeling niet uitgebreid tot alle sociaal-culturele organisaties en ook tot de sportverenigingen die sportkampen inrichten?
Het kan toch niet dat bijvoorbeeld een lokale afdeling van Vakantiegenoegens kan worden vervolgd voor het inrichten van een weekend aan zee! Er werd ooit al eens een klacht ingediend tegen de organisatie. Die is gehoord, maar gelukkig niet vervolgd. Het probleem van een eventuele sanctie blijft echter altijd bestaan.
Commerciële reizen of uitstappen die niet passen in de doelstellingen van de verenigingen, moeten natuurlijk wel voldoen aan de reiswetgeving van 1965. Daarvoor is wel een licentie nodig en moeten een aantal waarborgen worden gegeven. Alle organisaties moeten eendagsreizen kunnen inrichten en moeten over de mogelijkheid blijven beschikken om zonder vergunning reizen te blijven organiseren die passen in hun doelstellingen, net zoals scholen en jeugdorganisaties dat kunnen doen.
Mijnheer de minister, hoe komt het dat in uw voorstel alleen de jeugdorganisaties, maar niet de sociaal-culturele verenigingen en sportorganisaties worden uitgesloten van de vereiste erkenning?
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Ik wil me aansluiten bij de vraag van de heer Laurys. Ik heb vernomen dat het advies van de Vlaamse Raad voor Toerisme zeer negatief luidt. Klopt dat?
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de vragen van de heer Laurys. Ik wil aandacht vragen voor alle vrijwilligers die werkzaam zijn in verenigingen. Ze zijn belangrijke factoren in het organiseren van eendagsreizen, groepsreizen en weekendjes. Ze geven mensen die anders misschien nooit weggaan, de kans om een uitstap of reis te maken. Dat is een taakstelling van veel sociaal-culturele verenigingen, sportverenigingen en onderwijsinstellingen. Dit is ook belangrijk voor het toerisme in het algemeen. Het weegt op de omzet van restaurants, hotels, vakantiecentra, enzovoort. Aan de kust bijvoorbeeld zijn seniorenactiviteiten die buiten het seizoen worden georganiseerd, zeer belangrijk.
Dat recht inperken, zou voor het toerisme een slechte zaak zijn. Ik begrijp dat professionelen beschermd moeten worden, maar vrijwilligerswerk is ook belangrijk. De minister heeft zelf aangetoond dat meer dan 40.000 vrijwilligers actief zijn in de recreatieve toeristische sector. Daarvan zet 75 percent zich in voor het verenigingsleven. Het kan dan ook niet dat een vereniging die groepsreizen organiseert, moet beschikken over een reisbureauvergunning en dergelijke meer.
Verenigingen die deze vorm van reizen organiseren, hebben vaak ook een aanbod dat niet in de commerciële reissector wordt teruggevonden. Ik denk bijvoorbeeld aan vakanties voor personen met een handicap. Het is belangrijk dat de sociaal-culturele verenigingen hun taakstelling wereldkundig kunnen maken. Ik denk bijvoorbeeld aan de Reismarkt in Brugge die een enorm aanbod heeft vanuit het vrijwilligerswerk. Ik vraag de minister om de reiswetgeving aan te passen zodat de plaats van de vrijwilligers in de toeristische sector wordtgewaarborgd.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het zou goed zijn dat we de ontwerptekst zo snel mogelijk krijgen. Op die manier kunnen we het debat over de regelgeving voor de reisbureaus correct en grondig voeren. Deze materie heeft al een hele weg afgelegd. Oorspronkelijk ging het om een voorstel van decreet, daarna werd het een ontwerp van decreet. In de vorige regeerperiode was er dan een ontwerp van samenwerkingsakkoord. Daarrond gebeurt nu niets meer. Hoe langer het duurt vooraleer we een ontwerptekst krijgen, hoe moeilijker het is om een oplossing te vinden voor de knelpunten. Ik sluit me dan ook graag aan bij de vragen van de vorige sprekers.
Ik wil daarnaast vragen wat de stand van zaken is inzake het samenwerkingsakkoord. We kennen het advies van de Vlaamse Raad voor Toerisme. U zou de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen willen aanpassen, waardoor de vestigingsvoorwaarden gemeenschapsmaterie zouden worden in plaats van gewestmaterie. U zou daarvoor op steun rekenen van de andere beleidspartners. Als we echter moeten wachten op dergelijke wijziging van de bijzondere wet, dan kunnen we het evengoed op de Griekse kalender zetten. Denkt u dan ook niet aan alternatieven?
We moeten begrip hebben voor de reacties van de commerciële reisbureaus. Mijn fractie dringt dan ook aan op een fundamentele regeling voor hen. Er moet uiteraard rekening worden gehouden met de bekommernissen van de verenigingen en vrijwilligers.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vraag me af wat wordt omschreven als een sociaal-culturele vereniging? Vakantiegenoegens, bijvoorbeeld, is bijna een professioneel reisbureau.
De heer Jan Laurys : Ik heb het over de lokale afdelingen. Vakantiegenoegens heeft een nationaal erkenningsnummer en een licentie. Het gaat om de lokale afdelingen die enkel voor hun leden een uitstap of weekend organiseren.
De voorzitter : Ik wil me in grote lijnen aansluiten bij de vraagstellers. Dat er regeling komt voor de jeugdverenigingen, heeft mijns inziens niet zozeer te maken met de vraag van mevrouw Hermans. Het is volgens mij gewoon gemakkelijker om daarvoor een oplossing uit te werken. Bij sociaal-culturele verenigingen heerst meer professionalisme dan bij jeugdverenigingen. Daar is de lijn dunner.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik heb hier een historisch document bij : het eerste negatieve advies van de Vlaamse Raad voor Toerisme. Collega's, ik denk dat we elkaar hard nodig zullen hebben omdat we door veel VVR-propaganda zullen worden bestookt of misschien al worden bestookt. Mevrouw Hermans heeft de verdienste gehad dat ze mijn aandacht toespitste op dit specifieke probleem en op de vraag van de Nationale Jeugdraad. We zullen nu wellicht het ware gezicht te zien krijgen van bepaalde belangenverenigingen. Ik krijg nu de informatie over processen te zien. De VVR onderneemt stappen tegen jeugdorganisaties die reizen organiseren.
Mijnheer de voorzitter, het voordeel van jeugdorganisaties is inderdaad dat ze aanwijsbaar zijn. We moeten ervoor zorgen dat ze voor hun leden reizen kunnen organiseren zonder dat ze worden afgeremd door organisaties die enerzijds formeel zeggen dat er geen enkel probleem is, maar ze anderzijds in de praktijk proberen te blokkeren. Er is dus aan de ene kant de sector en aan de andere kant de politiek die echt iets wil doen voor de jeugd.
Ik voorspel u dat er nog wel mails zullen volgen van de voorzitter van de VVR. We weten dat hij een goede pen heeft. Ik ben zeer ontgoocheld door het advies van de Vlaamse Raad voor het Toerisme. Ik zou kunnen begrijpen dat het sectorcomité van de SERV vanuit een economisch oogpunt deze opmerkingen zou maken. Ik ben van de tekst vertrokken, waarover de Vlaamse Raad voor het Toerisme vroeger reeds een positief advies had verstrekt. De tekst van het voorstel van decreet is dus de tekst die uit de samenwerkingsovereenkomst is gehaald. De zin dat jeugdorganisaties, erkend door de Vlaamse overheid, voor het organiseren van hun reizen niet onder de verplichting van de reisbureaus ressorteren, heeft de stoppen doen doorslaan. Deze tekst had al de hele molen van adviezen met succes doorlopen. Inhoudelijk was er geen discussiepunt.
Ofwel kunnen we alsnog proberen een globale regeling te krijgen ofwel halen we het punt eruit waardoor een maatschappelijke nood kan worden opgelost. Zo kan een essentieel advies over de bevoegdheidskwestie van de Raad van State worden bekomen. Ik heb een decreet opgesteld en ben ervan uitgegaan dat het een gemeenschapsbevoegdheid betreft. De Raad van State zal hierover een advies uitbrengen, dat ons verder bij elke regeling omtrent reisbureaus zal helpen.
De keuze om iets voor jeugdorganisaties te doen is gebaseerd op een maatschappelijke nood. Er is inhoudelijk geen discussie over en bovendien zijn de organisaties duidelijk aanwijsbaar. Een tweede stap is het vrijwilligerswerk rond reizen bevrijden van het juk van de economische sector. Dat ligt veel moeilijker. Ik zit op dezelfde golflengte als de heren Maes en Laurys en de andere interpellanten. De organisaties moeten duidelijk kunnen worden omschreven en verder kan via amendementen de tekst nog worden aangepast. Ik zal zorgen voor de nodige adviezen. Wij kunnen gerust de kleine tekst uitbreiden, maar we moeten er alleen over waken dat geen verdoken professionele organisaties opduiken.
Ik laat alles zijn gang gaan, wacht met spanning het juridisch advies van de Raad van State af, en ga akkoord om via het parlement te amenderen. Ik heb zelf gezegd dat ik bereid ben om nu al met de organisaties te overleggen. Ik hoop dat we in het parlement over de jeugdorganisaties op dezelfde golflengte zitten. We mogen ons niet laten misleiden door de zogenaamde consumentenbescherming, die via professionele reisbureaus beter zou worden gegarandeerd. Dat lijkt mij een vergezochte redenering.
Ik leg nog een ander punt over reisbureaus aan de regering voor, namelijk de effecten van faillissementen. De incidenten hebben zich deze zomer gelukkig niet in Vlaanderen voorgedaan. Ik neem mijn voorzorgen voor het geval de problemen hier wel zouden voorvallen. Het is een prioritair punt, dat de consumentenbescherming zeker ten goede komt. Er zijn nu reeds twee kleine voorontwerpen van decreet inzake reisorganisaties. Hierover is advies gevraagd, wat een stap voorwaarts betekent.
Voor het overige is het overleg met de gewesten en de gemeenschappen gaande. Dat gaat erg traag en ik wil niet choqueren door zomaar een decreet neer te leggen. Reisbureaus een te strenge regeling opdringen kan economisch het eigen gewest schade berokkenen. Ik ga voorzichtig te werk. Via de twee kleine voorontwerpen zet ik een stap vooruit. De politieke wereld zal zich duidelijk moeten onderscheiden van de belangenorganisaties.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mijnheer de minister, inhoudelijk ben ik het met u eens. Het zou dan echter interessant zijn het advies dat we krijgen, systematisch te kunnen weerleggen. Ik heb het echter nog niet kunnen lezen, en ik heb pas vanmorgen de brief ontvangen van de Federatie van de Toeristische Industrie. Zij zeggen dat er nooit problemen zijn geweest, en dat er geen extra regelgeving nodig is. Het is belangrijk dat we gefundeerd kunnen antwoorden, maar ik heb het nu alleen maar gehoord op de trein.
Minister Renaat Landuyt : Ik ben bereid om u dat document te geven. In grote lijnen komt het erop neer dat ze zich eraan ergeren dat ik het me permitteer hiervan, samen met mevrouw Hermans, aan de wereld 'kond' te doen. Ik zou dus hun advies nodig hebben om te kunnen zeggen wat ik zal doen. Daar heb in politiek opzicht een probleem mee. Het is een ondermijning van de democratie. Het parlement houdt een interpellatie. Ik reageer daar positief op en zeg wat ik zal doen. Dat is als verkozene mijn verdomde plicht en zelfs mijn recht. Daarnaast kunnen de adviesraden vrij hun mening zeggen.
Een ander argument is dat er verdoken organisaties bij zullen zijn. Mijn antwoord is dat ze aanwijsbaar zijn, want het zijn erkende jeugdorganisaties. Ook consumentenbescherming is een van hun argumenten. In de huidige situatie vinden die reizen echter plaats en worden de organisaties voortdurend benaderd door de VVR en door anderen om hen te beperken in hun activiteiten.
Telkens zitten ze met een wettelijke onzekerheid, wat hen ook in onzekerheid brengt qua verzekering. Op de duur wordt gesteld dat niet-gereglementeerde en niet-vergunde activiteiten niet verzekerd zijn. Door die juridische onzekerheid worden jeugdorganisaties en vooral de verantwoordelijken in gevaar gebracht.
We brengen dus alleen maar juridische duidelijkheid : ze behoeven geen vergunning. Juridisch is dat in orde, maar er is een soort van dédain ten aanzien van ons 'politiekers', want wat denken we wel, dat we het toerisme willen regelen?
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Mijnheer de minister, we staan volledig achter uw standpunt. Uitgaand van de idee van toerisme voor allen moet het onze enige betrachting zijn dat zo veel mogelijk mensen aan toerisme kunnen doen. We moeten ons niet in het gareel laten brengen door consumentenorganisaties. Ik zou trouwens eens willen weten wat bijvoorbeeld de autocarbedrijven denken van de visie van de reisbureaus. De dag dat de sociaal-culturele verenigingen dit niet meer doen, wordt het voor hen een ramp. Met het oog op het toerisme voor allen zitten we op de goede weg.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw standpunt. Ik heb hier het advies bij me van de Vlaamse Raad voor het Toerisme. Het valt me inderdaad op dat de besluiten beginnen met : 'Dit voorontwerp van decreet heeft tot doel reisorganisatoren gespecialiseerd in reizen voor kinderen en jongeren te ontslaan.' Daar gaat het echter niet over. De zaken worden dus al in het uitgangspunt scheefgetrokken. Vervolgens wordt gezegd : 'Voor die organisaties is er op het ogenblik geen enkel probleem want de wet van 1965 is niet van toepassing. De wet spreekt van winstgevende werkzaamheden. Dus in feite is dit voorontwerp van decreet overbodig.'
De VVR ziet dus geen problemen voor deze organisaties. Ik vrees echter dat, als er een decreet komt dat deze organisaties ontslaat van de verplichting te voldoen aan de wet van 1965, ze a contrario zullen redeneren dat degenen die niet uitgesloten zijn, er wel onder vallen. De VVR en de reisbureaus krijgen er een argument bij om die anderen dan wel aan te pakken.
Minister Renaat Landuyt : De voorbereidende werken hiervoor, en zelfs dit debat vandaag, zijn daarom heel belangrijk, want er worden officiële parlementaire documenten van gemaakt. Daaruit zal duidelijk de visie van de wetgever blijken. Ik ben echter bereid het voorontwerp door middel van amendementen uit te breiden. Het parlement heeft zelfs een ruimere autonomie dan een lid van de regering, dat nog adviezen moet aanvragen. We moeten dan wel zorgen voor een omschrijving die veiligheid biedt aan de verschillende organisaties.
De voorzitter : Het incident is gesloten.