Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 28/03/2002
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het voorstel van VEN-afbakening (eerste fase) en de provincie West-Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het voorstel van VEN-afbakening, eerste fase, en de provincie West-Vlaanderen.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de minister, het moet niet allemaal kommer en kwel zijn wat West Vlaanderen betreft. Op landelijk beleidsdomein zijn er wat meer moeilijkheden. Vanmorgen was er een prettig bericht in het radioprogramma 'Voor De Dag' over de viering van 50 jaar Zwin-natuurreservaat. Ook dat is West-Vlaanderen. Ik haal dit aan omdat we hier raken aan een andere discussie inzake het natuurbeleid, met name milieu-educatie. U hebt misschien ook gehoord dat reeds toen een educatiedoelstelling binnen de visie van dat prachtig natuurgebied werd vooropgesteld. Er is dan ook een bezoekerscentrum geopend. We hebben nog een ander bezoekerscentrum in De Panne.
Het is een bijzonder toeval dat de verantwoordelijken van de verenigingen hier aanwezig zijn. Vandaag wil ik in dit parlement de tolk zijn van een bezorgdheid die door Natuurpunt West-Vlaanderen is geuit in verband met het voorstel tot afbakening van het VEN. Ik durf mij als niet-permanent lid van deze commissie niet de pretentie aanmeten om over het totale milieubeleid te spreken. Ik wil het wel hebben over het milieubeleid in mijn provincie.
De West-Vlaamse parlementsleden hebben het standpunt van Natuurpunt West-Vlaanderen, met zetel in Roeselare, gekregen in verband met die VEN-afbakening, eerste fase. Mevrouw de minister, het zal u niet verwonderen dat dit geen onverdeelde lofbetuiging is. Iedere strijdvereniging heeft uiteraard tot doel het beleid nog te verbeteren, maar hier gebeurt het wel op zeer drastische wijze. Dit is zo goed als een aanklacht wat betreft de behandeling van West-Vlaanderen. Er wordt mij gezegd dat West-Vlaanderen ook nu weer zwak is bedeeld.
Ik haal een aantal punten naar voren vanuit de aanklacht van Natuurpunt. Slechts 43 percent van de 19.000 hectare, die aan de provincie West-Vlaanderen als taakstellende oppervlakte zijn toebedeeld, worden als VEN-gebied afgebakend. Dit is bedroevend weinig in vergelijking met de overige provincies. Oost-Vlaanderen heeft recht op 58 percent, Vlaams-Brabant op 72 percent, Antwerpen op 71 percent en Limburg op 83 percent. Uiteraard maakt Natuurpunt zich zorgen over deze evolutie en vraagt het dat de natuurachterstand veel vlugger zou worden weggewerkt. Blijkbaar zijn een aantal zones, waarover geen discussie meer zou mogen bestaan aangezien ze binnen de aankoopperimeter van erkende reservaten vallen, toch niet opgenomen. Het gaat hier onder meer om de natuurgebieden in Damme, de Blankaart in Woumen, de Broekelzen en Sulferberg Heuvelland. Natuurpunt West Vlaanderen vraagt met aandrang erover te waken dat via de afbakening van de groene RUP's de taakstelling voor de VEN-afbakening ook in West-Vlaanderen wordt gehaald.
Bijzondere aandacht krijgt de Westhoek. Ook Natuurpunt vraagt voor de Westhoek bijzondere prioriteiten. Deze regio heeft immers heel wat waardevolle gebieden, die in aanmerking komen om te worden aangeduid als natuurgebied, zoals onder andere de Ijzervallei, de Handzamevallei, de West-Vlaamse heuvelzone en de komgronden van Lampernisse. Ook het niet-gerealiseerde industriegebied van Dudzele in de achterhaven van Zeebrugge, dat tevens een vogelrichtlijngebied is, moet volgens Natuurpunt als natuurgebied worden ingekleurd om te worden opgenomen worden in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Dit is uiteraard een zeer heikel punt. Ten slotte vraagt Natuurpunt West-Vlaanderen om alle internationaal beschermde gebieden in West-Vlaanderen minstens aan te duiden als EWAG, wat staat voor Ecologisch Waardevol Agrarisch Gebied.
Mevrouw de minister, hoe verklaart u dat West-Vlaanderen zo zwak is bedeeld? Hoe verklaart u dat een aantal zones, die heel duidelijk in aanmerking komen, zoals de Blankaart Woumen en de natuurgebieden in Damme, niet werden opgenomen in het voorstel? Bent u bereid meer prioriteit te geven aan de Westhoek bij de aanduiding van nieuwe natuurgebieden? Welke gebieden komen daarvoor bij voorkeur in aanmerking? Bent u bereid om alle internationaal beschermde gebieden in West-Vlaanderen minstens als 'Ecologisch Waardevol Agrarisch Gebied' aan te duiden?
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Ik steun de vraag van de heer Loones voor 200 percent. Mevrouw de minister, het gebeurt waarschijnlijk niet dikwijls dat men u zegt dat u te traag gaat. We dringen erop aan dat u aandacht besteedt aan de verzuchtingen die door Natuurpunt naar voren werden geschoven, en dat u West-Vlaanderen geeft wat West-Vlaanderen toekomt.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : De strategie voor de afbakening van VEN, eerste fase, werd voorbereid in een strategische groep VER-AF -een afkorting van verweving en afbakening. Daar werd ervoor geopteerd om ons in de eerste fase te beperken tot de echte groengebieden, namelijk die gebieden waarbij er een consensus bestaat tussen de Gewenste Agrarische Structuur (GAS) enerzijds en de Prioriteitenkaart 'Bos en Natuur' (PKBN) anderzijds. Een eerste heel belangrijk criterium was dat er geen overlapping mocht zijn, want anders was er al een discussie voordat er een eerste stap was gezet.
Die beide kaarten werden opgemaakt met de doelstelling en de oppervlaktetaakstelling van het Natuurdecreet en het ruimtelijk structuurplan in het achterhoofd. Over de gebieden die slechts door een sector worden geclaimd, zou normalerwijze geen discussie mogen bestaan, maar ondertussen weten we dat dit niet steeds het geval is. Door op deze manier te werken wilden we de eerste VEN-afbakening niet hypothekeren met enorme maatschappelijke discussies. Om die reden is er in die eerste VEN-fase een zekere ondervertegenwoordiging van West-Vlaanderen. Een andere reden is dat er in West-Vlaanderen minder groengebieden zijn. Er is minder bos, er zijn minder evidente percelen die zonder problemen in het VEN kunnen worden opgenomen.
Aan de andere kant betekent dat ook dat er een aantal stukken zijn die worden aangeduid om te worden opgenomen in een ruimtelijk uitvoeringsplan, maar dat valt dan onder de verantwoordelijkheid van de minister van Ruimtelijke Ordening.
In West-Vlaanderen is op de kaart van de Gewenste Agrarische Structuur 37 percent van de VEN waardige gebieden gelegen binnen het gewenste VEN. Dit betekent dat de landbouwsector voor meer dan een derde van het gewenste VEN een verwevingsfunctie kan vragen. Een groter stuk van wat wij als goede gebieden naar voren schuiven, zou dus in het verwevingsgebied terechtkomen.
Bovendien wordt voor 1398 hectare, onder andere in de omgeving van Damme, de Leievallei, de Scheldevallei en de Meetkerkse Moeren zelfs een 4-.gewestplanwijziging van natuurgebied naar agrarisch gebied gevraagd. In andere provincies is dit zogenaamd niet-gerealiseerd landbouwgebied slechts een fractie van dat van West-Vlaanderen, wat de grote verschillen verklaart. De GAS in West-Vlaanderen laat dus momenteel onvoldoende ruimte voor een afbakening VEN, eerste fase, die proportioneel vergelijkbaar is met die in andere provincies. We zullen in een volgende fase een inhaaloperatie voor West-Vlaanderen uitvoeren, maar als we dan bepaalde zones claimen, zitten we met een bestemmingswijziging en moeten we samen met minister van Mechelen de procedure doorlopen.
De vermelde zones binnen de aankoopperimeter van erkende reservaten, zoals de Blankaart te Woumen en de natuurgebieden te Damme, zijn niet opgenomen omdat ze niet voldeden aan de gestelde criteria voor VEN, eerste fase. Die criteria zijn : in een VEN-waardige bestemming liggen, conform het artikel 20 van het decreet op het natuurbehoud, en behoren tot de consensusgebieden tussen de GAS en de PKBN.
Bij de vaststelling van de gewestplannen werd slechts heel weinig oppervlakte in de Westhoek als natuurgebied aangeduid. Enerzijds is een aanzienlijke oppervlakte van de Westhoek inderdaad een belangrijk landbouwgebied, maar anderzijds werden de gewestplannen die betrekking hadden op de Westhoek, als laatste vastgesteld en was het quotum aan natuurgebied door andere gewestplannen opgebruikt. Zodoende kon er slechts een zeer kleine oppervlakte ecologisch waardevol gebied als natuurgebied worden vastgelegd in de gewestplannen Ieper-Poperinge en Diksmuide-Torhout, en werd er gekozen voor de tussenoplossing, namelijk de bestemming 'agrarisch gebied met ecologisch belang'.
De aanduiding van nieuwe natuurgebieden is de bevoegdheid van de minister van Ruimtelijke Ordening. De prioriteiten staan aangegeven in de PKBN. Bijzondere aandachtsgebieden zijn de overstroombare gedeelten van de IJzervallei, namelijk het gedeelte tussen Diksmuide en Fintele, aangeduide Ramsar- en vogelrichtlijngebieden, en het gedeelte tussen Fintele en Roesbrugge aan de Frans-Belgische grens. Dit geldt eveneens voor het overstroombaar gedeelte van de Handzamevallei, die ook grotendeels EU vogelrichtlijngebied is. Niet alleen in de context van onze internationale verplichtingen inzake de waterrijke gebieden en de vogelrichtlijngebieden, maar ook in de context van het integraal waterbeheer zijn dit ecologisch waardevolle zones. Ook op andere plaatsen in de polders en het heuvelland zijn er nog ecologisch waardevolle gebieden. Er is dus potentieel aanwezig.
Een eventuele wijziging van het niet-gerealiseerde industriegebied van Dudzele maakt deel uit van het lopende Strategisch Plan Zeebrugge. Voor het 174 hectare groot deel in het westelijk deel van het Zeebrugs achterhavengebied, dat nog niet is opgehoogd en nog steeds deel uitmaakt van het Europees vogelrichtlijngebied Poldercomplex, moet de eerste ambitie zijn : dit gebied maximaal en definitief beschermen. Het is duidelijk dat dit gebied niet zomaar kan worden opgeofferd voor het bergen van grondspecie of voor ruimteverslindende activiteiten zonder dat het belang daarvan aan de Europese Commissie onomstotelijk wordt aangetoond.
Om de internationaal beschermde gebieden in West-Vlaanderen als EWAG aan te duiden moet ik eerst tot een consensus komen met de minister van Ruimtelijke Ordening. We bevinden ons steeds op het raakvlak met Ruimtelijke Ordening. Voor de aanduiding moeten we ons beperken tot de groene gebieden. Als we een bestemmingswijziging willen, dan moeten we dat aan bod laten komen bij de voorbereiding van de uitvoeringsplannen. In die zin ben ik vragende partij om de realisatie van de groene RUP's te versnellen.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de minister, wij steunen uiteraard uw bedoelingen, maar we moeten dus eens te meer vaststellen dat de Westhoek voor België en Vlaanderen een uithoek is. Ons gebied is gelukkig geen uithoek voor Europa. Europa kent de Westhoek en dat kunnen we niet zeggen van het Vlaams beleid. Als er geen beschermingsmaatregelen vanuit Europa waren opgelegd, dan had er waarschijnlijk al lang een autostrade door de komgronden van Lampernisse gelopen. Ik blijf erbij dat ik het onbegrijpelijk vind dat een aantal aanvaarde natuurgebieden onderwerp van betwisting blijven.
Mevrouw de minister, u hebt een economisch argument aan uw kant. Ik spreek niet enkel vanuit een pure economische bewogenheid, maar ook vanuit een toeristisch-economische bewogenheid. Het stiltegebied dat de Westhoek vormt, heeft een zeer grote economische waarde als aantrekkingspool. We spreken immers over een omzetcijfer van 70 miljard frank. We willen geen massatoerisme aantrekken. We willen dat het gebied blijft behouden als specifieke aantrekkingspool.
Er is een inhaalbeweging te doen. Als dat planologisch moet, dan moet dat zo. Ik hoop echter dat we nooit meer worden geconfronteerd met redeneringen waarbij eerst het centrum van het land wordt bekeken en waarbij men dan pas kijkt of de ruimtebalans wordt gehaald, om vervolgens te zeggen dat de problemen in West-Vlaanderen door West-Vlaanderen zelf moeten worden opgelost. Dat is immers verschrikkelijk.
Minister Vera Dua : Het decreet op het natuurbehoud heeft met cijfers gewerkt. Dat is een defensieve houding, maar langs de andere kant biedt dat zekerheid. Er zal echter altijd moeten worden bekeken hoe een evenwichtige spreiding kan gebeuren over de provincies. Onze groene bestemmingen op de gewestplannen hebben een veel grotere oppervlakte dan wat nu als VEN in het decreet op het natuurbehoud staat. We mogen dat niet uit het oog verliezen.
Via het VEN willen we een goed natuurbehoud en natuurbeleid waarmaken op het terrein, maar dat mag niet betekenen dat er een devaluatie komt van de groene bestemmingen die niet in het VEN liggen. We moeten die boodschap allemaal zo veel mogelijk doorgeven.
Het Instituut voor Natuurbehoud heeft een oefening gemaakt op basis van allerlei inputs. Daarover wordt nu overlegd met de landbouworganisaties en de natuurorganisaties. Beide sectoren zullen nog wel hun inbreng hebben. Ik weet dat de natuursector in Vlaanderen vrij dynamisch is. Het zou me dus verwonderen als er geen insteek zou komen vanuit de georganiseerde natuurbehoudssector.
Ten slotte is er natuurlijk ook nog het openbaar onderzoek. We zullen alles in een openbaar onderzoek steken, daar kunnen een aantal zaken zeker mee in worden opgenomen. Daarbij zal natuurlijk echter wel rekening moeten worden gehouden met de restricties die er sowieso zijn volgens het decreet op het natuurbehoud. Als er bijvoorbeeld voorstellen op het komen om echt agrarisch gebied in het VEN te steken, dan kan dit niet volgens de huidige wetteksten. Dan moet het dus inderdaad worden doorgegeven aan Ruimtelijke Ordening.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : We zullen onze dynamische natuurbehoudssector in elk geval uw antwoord overmaken. We zullen ook proberen om onze rol van tolk voor hen verder te blijven spelen, wanneer ze ons deskundige informatie geven. Ik veronderstel dat wij in het Vlaams Parlement binnenkort ook ons werk zullen kunnen doen aan de hand van het voorstel van decreet over de bescherming van de kustpolders.
De voorzitter : Het incident is gesloten.