Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 12/03/2002
Interpellatie van de heer Jos De Meyer tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de actualisering van het Sigmaplan
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer De Meyer tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de actualisering van het Sigmaplan.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het Sigmaplan, een plan dat werd opgesteld na de stormvloed van 1976, dateert ondertussen reeds van 1977. Doelstelling van het Sigmaplan was om het veiligheidsniveau tegen overstromingen te verhogen, tot op hetzelfde niveau als nagestreefd in het Nederlandse Deltaplan. Het plan berustte op drie peilers, namelijk 512 km dijkverhogingen en -verstevigingen, het realiseren van overstromingsgebieden en de bouw van een stormstuw op de Schelde ter hoogte van Oosterweel als sluitstuk van dit ambitieuze plan.
25 jaar later is het Sigmaplan voor het grootste gedeelte uitgevoerd voor wat de eerste twee peilers betreft, doch nog steeds niet volledig. Voor de eerste peiler sprak de minister twee jaar geleden over 75 percent. Van de geplande overstromingsgebieden werden er reeds twaalf gerealiseerd. Aan het dertiende, zijnde Kruibeke-Bazel-Rupelmonde, wordt momenteel gewerkt. Als de eerste twee punten uitgevoerd zijn, is het Zeescheldebekken beveiligd tegen stormvloeden met een kans van voorkomen van 1 op 400 jaar. De beveiliging tegen stormvloeden met een kans van voorkomen van 1 op 10.000 jaar - dit was het ambitieniveau van het Deltaplan - kon alleen gerealiseerd worden indien ook punt 3, namelijk de bouw van een stormstuw naar Nederlands model, zou worden uitgevoerd. De bouw van de stormstuw naar Nederlands model in Oosterweel is echter in de lade blijven liggen. Een alternatief zou erin bestaan om meerdere kleinere stuwen stroomopwaarts op de Schelde te bouwen, alsook het hoger optrekken van de dijken.
Onder meer omwille van een gewijzigde visie op de stormstuw, maar ook omwille van nieuwe inzichten met betrekking tot waterbeheer in het algemeen, drong een actualisering van het Sigmaplan zich op. Ongeveer een jaar geleden werd een voorlopige actualisering voorgesteld op een studiedag van de AWZ. Sindsdien werd hierover niet veel meer vernomen.
Mijnheer de minister, enkele weken geleden heb ik u een schriftelijke vraag gesteld over het onderhoud van waterlopen eerste categorie. Uit uw antwoord bleek dat 'eerstdaags' een actualisering van het Sigmaplan zou worden voorgelegd aan de regering. Dit antwoord vormde trouwens de inspiratie voor deze interpellatie.
De leidraad hiervoor vormt het zogenaamd ´integraal waterbeheer', waardoor het Sigmaplan niet langer enkel wordt bekeken vanuit veiligheidsoogpunt. Veiligheid moet blijven primeren, maar de beveiligingsmethode wordt aangepast aan de randvoorwaarden, stelde men op de studiedag.
De vraag is hoe ver men wil gaan met deze zogenaamde 'randvoorwaarden' bij de aanleg van nieuwe overstromingsgebieden Voor ons is en blijft de veiligheid van primordiaal belang. De vraag is of meer ruimte voor water vertaald moet worden in ´permanente ruimte´ of ruimte wanneer dit echt noodzakelijk is voor de bewoners langsheen de waterlopen. Onderzoek heeft aangetoond dat maar liefst 25 percent van het Vlaams grondgebied zich bevindt in van nature overstroombare gebieden.
De aangekondigde actualisering van het Sigmaplan roept de volgende vragen op.
Wanneer zal de actualisering van het Sigmaplan door de Vlaamse regering worden goedgekeurd? Zal dit nieuwe beveiligingsplan voor het Zeescheldebekken ook aan het parlement worden voorgelegd?
Hoeveel nieuwe overstromingsgebieden zullen opgenomen worden in het nieuwe Sigmaplan? Waar worden deze gesitueerd? Over welke oppervlakte spreekt men? Wat is het huidige ruimtegebruik van deze gebieden? Wat is de eventuele kostprijs van dit geactualiseerde Sigmaplan?
Welk karakter krijgen deze nieuwe overstromingsgebieden? Zullen deze permanent overstroomd worden volgens de getijdenwerking, dus tweemaal daags? Betreft het gecontroleerde overstromingsgebieden? Worden deze gebieden enkel bij uitzonderlijke waterstanden overstroomd? Wat zijn de gevolgen voor de huidige ruimtegebruikers?
De minister kondigde reeds enkele jaren geleden het 'Beleidsplan veiligheidsniveau Vlaanderen tegen wateroverlast' aan 'voor zeer binnenkort'. Bestaat dit plan reeds?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het decreet Integraal Waterbeheer?
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sta me toe hierbij enkele bedenkingen te formuleren.
Er dient zo snel mogelijk een geactualiseerd Sigmaplan te komen. Het hoeft daarom nog niet tot in de kleinste details uitgewerkt te zijn. Dit is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering, en van u in het bijzonder. Immers, het huidige niveau ter beveiliging tegen overstromingen door zeewater is nu onverantwoord laag. De kans op overstroming is dus onverantwoord hoog. Uit de laatste cijfers blijkt dat de kans daartoe op éénmaal om de 70 jaar zou liggen. Dat is dus mijlenver verwijderd van de 1 op 10.000, wat misschien ooit realistisch is geweest. 1 op 70 is in ieder geval maatschappelijk onverantwoord. Een actualisering van het Sigmaplan en maatregelen dringen zich dan ook op.
Er bestaan geen 75 manieren om ons tegen het zeewater te beschermen. Ofwel houdt men het water zo goed mogelijk binnen de perken via zo hoog mogelijke dijken, met dan wel het risico dat bij een dijkbreuk de chaos niet te overzien is, ofwel wordt weinig of niet beschermd en wordt de schade uitbetaald als zich een overstroming voordoet. Economisch is dat laatste misschien de beste en goedkoopste oplossing, maar maatschappelijk is dat onverantwoord. Een derde denkkader is datgene dat vandaag voorligt, namelijk meer ruimte geven aan water. Dat heeft uiteraard bepaalde consequenties.
Een tweede bedenking is dat men dat Sigmaplan niet alleen als een puur veiligheidsplan mag bekijken. Ik ga dan ook niet akkoord met de stellingname van de heer De Meyer. Men moet dit samen met de natuurontwikkeling, in de ruime betekenis van het woord, bekijken. Natuurontwikkeling gaat over meer dan natuurgebieden alleen. Ook landbouwgebieden kunnen perfect in het natuurontwikkelingsbeleid passen. In elk geval moet het worden gecombineerd met het herstel van de Schelde en de bijrivieren van de Zeeschelde. Naast de veiligheid en de natuurontwikkeling moet natuurlijk ook aan het economisch aspect worden gedacht. Ik hoop dat de actualisering van het Sigmaplan meer zal inhouden dan een zuivere beveiliging tegen overstromingen.
Tijdens de studiedag die vorig jaar in het voorjaar werd georganiseerd en ook uit andere informatie, heb ik geleerd dat er ontzettend veel studies worden uitgeschreven. Ik zou het een KBR in het kwadraat durven noemen. Misschien zijn ze nodig, maar ik vraag me af of er geen overbodige studies worden uitgeschreven als politiek glijmiddel om de zaak wat uit te stellen. Een aantal instituten voor natuurbehoud en universiteiten weten dikwijls veel meer dan alle studiebureaus samen en verstrekken hun informatie bovendien gratis. De studiebureaus gaan trouwens heel wat kennis daar halen en worden er uiteindelijk voor betaald.
Mijnheer de minister, ik vraag u om geen vier, vijf of zes jaar te besteden aan studiewerk. Er moet zo snel mogelijk een gedetailleerd plan komen, want de dag dat het gebied zal overstromen met zeewater, zal de Vlaamse regering, en u in het bijzonder, met een heel groot politiek probleem kampen. De kans op een overstroming met zeewater, is maatschappelijk onverantwoord groot. De verantwoordelijken moeten hun verantwoordelijkheid nemen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik ga eerst even in op de opmerkingen van de heer Stassen. Ik ben het eens met zijn analyse dat het model van de gecontroleerde overstroming het minst slechte van de drie modellen is. Bij een goede waterkwaliteit zijn gecontroleerde overstromingen bovendien wenselijk voor de natuurontwikkeling. Ze leiden niet noodzakelijk tot schade voor de landbouw.
Mijnheer Stassen, ik ben het niet eens met uw analyse over de wetenschappelijke studies. De betrokken professoren zullen trouwens worden ingeschakeld. De studies zijn echt nodig. Natuurlijk moeten we ons ervoor hoeden om twee keer te betalen voor dezelfde informatie. Ik deel uw bekommernis dan ook volledig.
Mijnheer De Meyer, de administratie Waterwegen en Zeewezen legt momenteel de laatste hand aan de actualiteitsstudie van het Sigmaplan en aan de nota erover voor de Vlaamse regering. Ik hoop de nota zo spoedig mogelijk aan de regering te kunnen voorleggen. Nu bevindt die zich bij de Inspectie van Financiën. Ik zal de regering ook vragen om het plan voor te leggen aan het parlement.
Er is een studie lopende om na te gaan welke gebieden op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen worden ingeschakeld om een antwoord te geven op de overstromingsproblematiek. De studie is opgestart op het einde van 1999 en wordt afgerond tegen het begin van 2004. De eerste fase van de studieopdracht die bestaat uit de topografische opmetingen van de beddingen en waterkeringen, loopt nu ten einde. De tweede fase die bestaat uit de omgevingsanalyse en sectorale analyse, is momenteel bezig. Vervolgens zal een mathematisch model van het volledige Zeescheldebekken worden opgemaakt waarmee onder meer het effect van ontpolderingen en het inschakelen van nieuwe gecontroleerde overstromingsgebieden wordt bestudeerd. De volgende fase zal een maatschappelijke impactstudie zijn om na te gaan welke gebieden op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen worden ingeschakeld als beveiliging tegen overstromingen. Een eerste vooronderzoek leverde een benodigde oppervlakte op van ongeveer 4.000 hectare. Het gaat voornamelijk om natuurgebieden en landbouwgebieden.
In principe wordt in eerste instantie gedacht aan gecontroleerde overstromingsgebieden die statistisch gezien slechts enkele keren per jaar onder water zullen komen te staan. De hoogteligging van de overloopdijk wordt in die zin bepaald. Hierdoor kan in principe het huidig landgebruik zoveel mogelijk worden voortgezet.
Daar waar het maatschappelijk noodzakelijk of relevant kan zijn, zal eveneens een gecontroleerd, gereduceerd getij worden toegelaten. De functionaliteit van de gecontroleerde overstromingsgebieden kan namelijk een extra dimensie krijgen door de gebieden niet alleen bij extreme hoogwaters te laten overstromen, maar door ze ook gedeeltelijk onder de dagelijkse getijdeninvloed te zetten. Op die manier behouden ze hun veiligheidsfunctie en worden ze tegelijkertijd bij het estuarium betrokken. Een goede afweging van aanwezige waarden, mogelijkheden en beperkingen voor ieder terrein moeten garanderen dat de inrichting van een specifiek gebied op de juiste functies wordt afgestemd en dat de aanwezige kansen optimaal benut worden.
Het plan 'Veiligheidsniveau Vlaanderen' voorzag in de opmaak van verschillende waterbeheersingsplannen voor de verschillende bekkens of deelbekkens. Daarbij had men enkel oog voor het aspect veiligheid tegen overstroming. De waterbeheersingsplannen moeten dienen om het effect van bepaalde infrastructuurprojecten en menselijke ingrepen op het waterpeil en om de waterafvoer van de waterwegen te bestuderen, zodat de nodige beleidsbeslissingen kunnen worden genomen. Op basis van verschillende scenario´s kan het risico van schade worden bepaald om zo de meest efficiënte en economisch verantwoorde infrastructuurprojecten te realiseren. De nieuwe waterbeheersingsplannen zullen dus worden ontwikkeld op basis van een risicobenadering. Dat wil zeggen dat een beveiliging tegen overstromingsschade als basis wordt gekozen in plaats van een bescherming tegen een bepaalde historisch opgetreden waterstand of afvoer, zoals men vroeger deed. Het uitgangspunt is dat overstromingen niet altijd kunnen worden vermeden. Daarom moet een gedifferentieerde veiligheid tegen overstroming worden verwezenlijkt waarbij overstromingen worden toegelaten op plaatsen waar geen of nagenoeg geen schade wordt toegebracht.
Ondertussen zijn aan dit plan twee aspecten toegevoegd : de studie over mogelijke verdroging en de voorspelling in verband met waterstanden op korte termijn. Door deze uitbreiding spreken we niet langer van het plan 'Veiligheidsniveau Vlaanderen', maar wel over het 'Afstemmen van het waterpeilbeheer op de waterlopen en van het veiligheidsniveau van de zeewering op de principes van integraal waterbeheer en kustzonebeheer'. Het stappenplan of het beleidsplan om te komen tot het algemeen plan van afstemming van het waterpeilbeheer is ondertussen opgesteld en de verschillende afdelingen van de AWZ werken nu voort aan het opmaken van de hiervoor genoemde waterbeheersingsplannen voor de verschillende bekkens. Voor details hierover verwijs ik naar het antwoord dat ik op 26 februari heb gegeven op de interpellatie van de heer Loones in verband met het waterpeilbeheer in Vlaanderen.
In het kort kan ik hier nog de verschillende werkzaamheden opsommen die nodig zijn voor het opstellen van deze waterbeheersingsplannen : het verwerven en verzamelen van de nodige gegevens door het verder uitbouwen van het meetnet op de waterwegen, het opmeten van de waterwegen zelf en het uitvoeren van hoogtemetingen ter plaatse, het databeheer, het opstellen van hydrologische en hydraulische modellen, het uitwerken van verschillende scenario´s en het bepalen van het risico van schade.
U zult begrijpen dat dit een vrij omvangrijke opdracht is. Voor verschillende bekkens of deelbekkens is zowel de hydrologische als hydraulische modellering reeds uitgevoerd zodat nu de risicoanalyse kan gebeuren op basis van verschillende scenario´s. Inzake het Sigmaplan in het bijzonder kan ik nog melden dat begin 2002 een studie werd opgestart om vast te leggen hoe overstromingsrisico´s effectief dienen te worden berekend.
Veiligheid staat steeds voorop, zowel in de actualisatie van het Sigmaplan, als in het decreet integraal waterbeheer. Dit decreet wordt uitgewerkt in overleg met de betrokken ministers, zijnde de minister van Leefmilieu en de minister van Openbare Werken. De verwachting is dat het decreet spoedig aan de regering kan worden voorgelegd.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het uitvoerige antwoord en neem kennis van het engagement om het parlement in te lichten als de actualiteitsnota van het Sigmaplan aan de regering wordt voorgelegd. Ik hoop nog steeds dat we hierover, nog voor het aan in de regering wordt voorgelegd, een debat kunnen houden, eventueel in deze commissie. Gezien het maatschappelijk belang van dit dossier, zou dat bijzonder nuttig zijn.
Mijnheer de minister, er is kennelijk sprake van 4.000 hectaren bijkomend overstromingsgebied. Voor Vlaanderen is dat geen kleine oppervlakte. Wat wordt echter het statuut van deze gronden? U zei dat ze mogelijks een of enkele keren per jaar onderlopen, hoewel een deel ervan ook permanent overstromingsgebied wordt. De verhouding tussen die twee is voor de betrokken regio van uitzonderlijk groot belang.
Ik heb de teneur proberen te begrijpen van de woorden van de heer Stassen. Hij zegt dat we bijzonder bezorgd moeten zijn en al het mogelijke moeten doen voor de veiligheid. Uiteraard is dat ook mijn bezorgdheid. Als sommigen echter aansturen op de realisatie van 4.000 hectaren permanent overstromingsgebied, dan volg ik niet meer, en dan zal ik daar ten stelligste tegen reageren. Ik zal niet de enige zijn, want veel gemeente- en polderbesturen in de regio zijn uitzonderlijk ongerust over wat reeds werd gelanceerd. Goede informatie aan de bevolking en aan de betrokken besturen is dus zeer belangrijk.
Mijnheer de minister, hoe kan ik kennis nemen van de reeds uitgevoerde studies? De parlementsleden moeten zich zo goed mogelijk kunnen informeren. Kan ik daarvoor terecht bij uw kabinet of bij de administratie?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, ik voel goed aan dat er nood is aan communicatie om eventuele desinformatie weg te nemen. We zullen daar dan ook voor zorgen. Vooraleer ik de zaak aan de commissie kan voorleggen, heb ik echter een machtiging van de regering nodig, maar als die er is, zal ik dat onverwijld doen. De studies zullen u door mijn kabinet ter beschikking worden gesteld.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Een tijd geleden hebben mensen van de natuurbeweging in Kruibeke opgemerkt dat we geen omeletten kunnen bakken zonder eieren te breken. Dat geldt zeker voor de beveiliging tegen overstromingen langs de Schelde. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt. Zelfs al zal er van de geplande 4.000 hectaren slechts 100 hectaren in Kruibeke permanent overstroomd worden door het gecontroleerd getijdenprincipe, dan nog zullen veel mensen zich benadeeld voelen.
Welke bestemming het gebied ook krijgt - permanent overstroombaar of alleen overstroombaar bij grote problemen -, dan nog zullen er heel veel dijken in het landschap moeten worden gebouwd. Het is belangrijk dat iedereen, ook de burgemeesters en de parlementsleden, duidelijk aan de betrokkenen uitleggen dat ze voor een bescherming tegen overstromingen moeten aanvaarden dat het water meer ruimte krijgt, zeker als de waterstand hoog is. Dat betekent ringdijken bouwen rond landbouw- en natuurgebieden.
Ik roep iedereen op om die verantwoordelijkheid te nemen, en er niet op aan te sturen dat het maar elders moet gebeuren, want zo geraken we er nooit.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer De Meyer werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.