Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 26/02/2002
Interpellatie van de heer Jan Loones tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het waterpeilbeheer in Vlaanderen en de samenwerking terzake tussen Vlaanderen, Wallonië en Nederland
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Loones tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het waterpeilbeheer in Vlaanderen en de samenwerking terzake tussen Vlaanderen, Wallonië en Nederland.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, deze interpellatie is onverwacht actueel. Limburg wordt opnieuw geteisterd door wateroverlast.
Na de overstromingen van 1998 zag iedereen in dat een oplossing hiervoor een prioriteit moest zijn voor Openbare Werken. Ik vraag me af hoe het staat met de uitvoering van het regeerakkoord en de beleidsbrief, in het bijzonder wat het geplande informatienetwerk betreft, en ben bezorgd over de naar verluidt gebrekkige communicatie over de waterlopen met Wallonië.
Het regeerakkoord bevat een onderdeel met de titel 'Afstemmen van het waterpeilbeheer op de principes van integraal waterbeheer'. Ik citeer : 'Het huidig waterpeilbeheer kiest niet langer voor bescherming tegen een bepaalde waterstand, maar voor bescherming tegen schade.' De waterlopen moeten meer ruimte krijgen, zodat er plaats is voor gecontroleerde overstromingen, bijvoorbeeld in natuurgebieden. De winterbeddingen zijn daar een goed voorbeeld van.
In de beleidsbrief en de beleidsnota werd voorzien in de oprichting van een informatienetwerk. Op dat vlak werd blijkbaar geen enkele vooruitgang geboekt. Nochtans werden de volgende maatregelen gepland : de oprichting en organisatie van een hydrologisch informatiecentrum, de realisatie van werkinstrumenten voor informatieverzameling inzake waterpeilbeheer, de verzameling van essentiële basisgegevens en basiskennis, de creatie van numerieke modellen van de deelbekkens, de uitbouw van een communicatiecentrum en een geïntegreerd systeem voor het beheer van de waterwegen, de ontwikkeling van on line-voorspellingen van waterstanden en debiet, de opstelling van waterbeheersplannen per deelbekken, en ten slotte de decretale verankering van het integraal waterpeilbeheer.
Wanneer zal er daadwerkelijk iets terechtkomen van deze initiatieven om de kennis over het waterpeil te vergroten? Wat is het doel van het hydrologisch informatiecentrum? Wat houdt de werking ervan in?
Een ander knelpunt is de gebrekkige informatiedoorstroming. Zo zou Vlaanderen geen of onvoldoende informatie krijgen van de Waalse diensten. Merkwaardig genoeg verloopt de Waalse samenwerking met Nederland vlotter dan die met Vlaanderen. De Vlaamse watermedewerkers moeten zelf op zoek naar informatie uit Wallonië. Dat bemoeilijkt een goede inschatting van de toestand, zeker als er problemen zijn.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, veel burgers hebben weer slapeloze nachten achter de rug. Februari was immers een buitengewoon natte maand. De waterstanden zijn dan ook hoger dan normaal.
Stevaert.De preventie van overstromingen is een noodzaak. Op dat vlak loopt er iets mank. De informatie stroomt maar moeilijk door. Ook de burgemeesters van de gemeenten op de taalgrens klagen over het gebrekkig overleg met Wallonië. Navraag van het wel degelijk bestaand hydrologisch informatiecentrum, gevestigd in Borgerhout, leert dat er effectief klachten zijn over communicatieproblemen.
De bestaande contacten met Wallonië verlopen niet regelmatig. Er is pas telefonisch contact over de behaalde meetresultaten als het waterpeil een bepaald debiet bereikt. Bovendien betreft dit contact enkel de neerwaartse gegevens. Er is haast nooit contact over de opwaartse gegevens. Het is voor het HIC zeer moeilijk om deze beperkte gegevens correct te interpreteren.
Er is helemaal geen informatiedoorstroming van Frankrijk naar Vlaanderen. Hoge waterstanden in Frankrijk kunnen in Vlaanderen nochtans heel wat hinder veroorzaken. Wallonië ontvangt deze gegevens wel. Het lijkt me dan ook logisch dat het Waals Gewest deze gegevens zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Gewest zou doorspelen. Ik vraag me af hoe frequent dit gebeurt.
Tenslotte wil ik erop aandringen om de meetgegevens inzake debiet en neerslag ook via teletekst door te geven. Het HIC beschikt over een website waarop alle gegevens kunnen worden geraadpleegd. Niet elke burger beschikt evenwel over een internetaansluiting. Mijns inziens is het zeer belangrijk dat iedereen deze gegevens via de media kan opvolgen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, mijn beleidsbrieven 2000-2001 en 2001-2002 bevatten dezelfde tekst inzake de principes van het integraal waterbeheer en de afstemming van het waterpeilbeheer. Dit betekent echter niet dat er ondertussen niets is gebeurd. Ik heb de tekst van de eerste beleidsbrief in de tweede beleidsbrief overgenomen om aan te geven dat de opgesomde acties en initiatieven nog volop in uitvoering zijn.
Met betrekking tot de waterbeheersingsplannen is het de bedoeling om voor de vijf bevaarbare waterwegen van het Vlaams Gewest één waterbeleidsplan te maken. Deze vijf bekkens zijn het IJzerbekken, het Leiebekken, het Maasbekken, het Zeescheldebekken en het bekken van de Boven-Schelde.
De nieuwe waterbeheersingsplannen zullen op basis van een risicobenadering worden ontwikkeld. De basis van het beleid zal niet langer de bescherming tegen een bepaalde historische waterstand of afvoer, maar de beveiliging tegen overstromingsschade zijn.
Op sommige plaatsen is de schade bij een overstroming beperkt en verwaarloosbaar. Op andere plaatsen, zoals dichtbevolkte woongebieden, moeten overstromingen absoluut worden vermeden. Ik wil er trouwens op wijzen dat overstromingen in bepaalde natuurgebieden zelfs positieve effecten kunnen hebben.
In de toekomst moeten overstromingen gecontroleerd gebeuren op plaatsen waar ze weinig of geen schade veroorzaken. Op die manier kunnen we een goede verhouding tussen de maatschappelijke meerwaarde en de kostprijs realiseren.
De waterbeheersingsplannen zullen ons de kans bieden om het effect van bepaalde infrastructuurprojecten en menselijke ingrepen op het waterpeil en op de afvoer van verschillende waterwegen te bestuderen. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken zullen dan de nodige beleidsmatige beslissingen worden genomen. Aangezien de verschillende scenario's het risico op schade zullen bevatten, zal mogelijk worden om enkel de meest efficiënte en economisch meest verantwoorde infrastructuurprojecten te realiseren.
Om de waterbeheersingsplannen op te stellen, dienen we de nodige hydrologische en hydraulische modellen op te maken. Dit betekent dat we eerst een groot aantal metingen van het waterpeil, van het debiet en van de onderwatertopografie van de rivier dienen te verrichten. We moeten bovendien digitale terreinmodellen met een aanduiding van de verschillende hoogteliggingen opstellen. Zodra al deze gegevens zijn verzameld, kan aan de hand van een risicobenadering een mathematisch model worden uitgewerkt. Concreet betekent dit dat het invoeren van een aantal randvoorwaarden het mogelijk maakt om uit te rekenen welke gebieden onder water zullen komen te staan en welke schade dit zal veroorzaken.
Voor verschillende bekkens en deelbekkens zijn de hydrologische en de hydraulische modelleringen reeds uitgevoerd. Indien ze dit wensen, kunnen de leden van deze commissie een gedetailleerd overzicht van de resultaten hiervan krijgen.
In het kader van het integraal waterbeheer zijn bij de ontwikkeling van de langetermijnvisie op de Westerschelde een aantal principes vastgelegd. Een van die principes is het teruggeven van ruimte aan de rivier. Het verhogen van de natuurlijkheid en van de veiligheid staan hierbij centraal. Aangezien de nodige opmetingen reeds zijn uitgevoerd, kan de modellering spoedig van start gaan.
Ik heb de administratie de opdracht gegeven het Sigma-plan te actualiseren. Dit plan moet het Zeescheldebekken beschermen tegen mogelijke stormvloeden vanuit de Noordzee. Het omvat de Schelde en alle zijrivieren die aan de getijden onderhevig zijn. Het is de bedoeling om de rivier de nodige ruimte te geven. Dit betekent dat we overstromingen zullen toelaten op plaatsen waar ze weinig of geen schade berokkenen, de zogenaamde overstromingsgebieden. De administratie legt momenteel de laatste hand aan deze actualisering. Ik zal de Vlaamse regering voorstellen om dit geactualiseerde plan aan het Vlaams Parlement voor te leggen.
Het HIC is in 2000 opgericht als een rechtstreeks gevolg van de integratie van de studiecel Hydrologie van de afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en van de dienst Hydrologisch Onderzoek. Deze laatste dienst stond vroeger in voor de hydrologische monitoring van de niet-getijgebonden bevaarbare waterlopen in Vlaanderen.
Vertrekkend vanuit de wensen van het operationeel en het beleidsvoorbereidend onderzoek, zorgt het HIC voor een optimalisering van de verzameling en de verstrekking van alle ingezamelde gegevens.
De nodige personeelswijzigingen zijn in 2001 doorgevoerd. Het HIC is momenteel operationeel. Het staat in voor de verdere uitbouw en modernisering van het hydrologisch meetnet. Hiertoe zijn een aantal vaste procedures ontwikkeld, zoals het dagelijks nazicht van de werking van het meetnet en het bijhouden van de internetpagina van de waterstanden.
Tijdens periodes met hoge waterstanden stelt het HIC tot vijfmaal per dag hoogwaterberichten op. Deze hoogwaterberichten beschrijven de actuele toestand op de Vlaamse waterlopen en geven kwalitatieve voorspellingen van de verwachte waterstanden en -afvoeren. Deze hoogwaterberichten worden via de Rivier Informatie Service of RIS naar allerlei instanties verspreid, zoals de waterwegbeheerders, het crisiscentrum van het ministerie van Binnenlandse Zaken, de brandweer of de lokale crisiscentra. De RIS dient dus als informa-tiecentrum in periodes van hoge waterstanden. Het is het centrale meldingspunt in geval van calamiteiten, maar beschikt ook over een permanente dienstverlening. De RIS is gevestigd aan de sluis van Evergem.
Zowel het HIC als de RIS hebben een permanente dienstverlening uitgebouwd, zodat men na de normale diensturen wordt doorgeschakeld naar een gsm van de persoon met permanentie. Voor dreigende wateroverlast is een alarmprocedure uitgewerkt, zodat de betrokken instanties tijdig kunnen worden verwittigd. De in mijn beleidsbrief opgesomde, nog te zetten stappen zijn, zoals uit het voorgaande blijkt, in uitvoering.
Tot slot verwijs ik naar de databank Hydra die in 2001 door het HIC werd ontwikkeld. Deze databank verzamelt alle voor Vlaanderen relevante hydrologische gegevens, die door de meetnetten van de verschillende diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werden verzameld. In 2001 heeft het HIC een bedrag van ongeveer 1 miljoen euro in de uitbreiding en modernisering van het hydrometrisch meetnet geïnvesteerd.
De hydrologische diensten van Vlaanderen en Wallonië hebben duidelijke afspraken gemaakt over de uitwisseling van hydrologische gegevens. Tijdens de hoogwaterperiode van eind januari 2002 werden deze afspraken niet volledig nagekomen. Ik wens erop te wijzen dat deze hoogwatergolf zo snel is opgekomen dat de Waalse administratie zelf was verrast. Daardoor werden de meegedeelde hydrologische gegevens te laat doorgestuurd en moest Vlaanderen als het ware zelf op zoek naar de hydrologische gegevens van Wallonië. Onmiddellijk na deze hoogwaterperiode hebben de bevoegde diensten uit Vlaanderen en Wallonië hierover overlegd en de bestaande afspraken herhaald.
Tijdens de meest recente hoogwaterperiode van midden februari 2002 zijn de afspraken over de gegevensuitwisseling goed nagevolgd. De uitwisseling van hydrologische gegevens met Nederland verloopt vlekkeloos. Het HIC heeft geen zicht op de concrete gegevensuitwisseling tussen Wallonië en Nederland. Op 21 februari 2002 was een regulier overleg gepland tussen de hydrologische diensten van Wallonië, Nederland en Vlaanderen. Een belangrijk agendapunt hierbij is de doorlichting van de gegevensoverdracht in hoogwaterperiodes. Door het hoogwater van die dag is dit overleg niet kunnen doorgaan en werd het naar een nog te bepalen datum verschoven. De gemeentebesturen werden intussen aangeschreven om bekendheid te geven aan de waterwerken van het HIC.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : De actualiteit noopt ons om bijkomende vragen te stellen. Na de ramp in 1998 werd aan de beleidsbrief niets gewijzigd. Er wordt wel aan gesleuteld, maar voor de mensen uit de probleemgebieden biedt dit weinig soelaas.
U zegt dat de informatie uit Wallonië niet tijdig werd ontvangen. Hapert er dan niets aan de situatie? Grote stortbuien zorgen voor wateroverlast en zijn steeds het gevolg van uitzonderlijke omstandigheden. De problemen moeten dus worden opgevangen. Is de communicatie nu perfect verlopen? Houdt dit verband met de nieuwe maatregelen die werden genomen? Kan men spreken van een structurele aanpassing? Hebt u recente informatie over hetgeen misliep? Of worden de problemen op een efficiënte wijze opgevangen? Sommige dijken zouden het op bepaalde plaatsen begeven hebben. De zogenaamde winterbedden of overstromingsplaatsen werden dus gebruikt. Is dit goed nieuws? Zijn wij de situatie de baas? Moet het Sigmaplan opnieuw worden bestudeerd? Moeten er bijkomende investeringen worden overwogen of moeten vroegere investeringen worden aangepast?
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Het HIC zou goede contacten hebben met Wallonië. Die verlopen alleszins niet op een regelmatige basis. Een systematisch manier van werken zou nochtans nuttig zijn. Zo worden bijvoorbeeld over de opwaartse stroombewegingen geen meetgegevens meegedeeld. Alle gegevens moeten worden verzameld.
De burger heeft het recht volledig te worden geïnformeerd over de waterstanden en de neerslagpeilingen. Sommige mensen wonen in gebieden met een serieus overstromingsgevaar. Zij stellen het nu met de peilingen van de Duitstalige televisie. Het is jammer dat zij de informatie niet hier kunnen bekomen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Er worden verschillende zaken door elkaar gehaald. De informatieuitwisseling gebeurt op dit ogenblik op de juiste manier. Na de incidenten, toen Wallonië werd verrast door de weersomstandigheden, is aan dat probleem verholpen.
Het probleem waarop de heer Loones wijst is een meer fundamenteel probleem. Zelfs indien we beschikken over de beste informatieuitwisselingssystemen, dan nog hebben we regelmatig te kampen met overstromingen. De oorzaken daarvan zijn gekend : dat zijn klimatologische elementen en foute inzichten met betrekking tot onze ruimtelijke ordening. Er zijn werken gebeurd die ervoor zorgen dat het water niet meer kan insijpelen, dat het water heel versneld wordt afgevoerd.
Ik ben nog niet zo lang minister. Bij mijn aantreden werd ik verketterd, vooral dan door uw fractie, omdat ik een voorstander was van het op sommige plaatsen verwijderen en verlagen van de dijken, om het water opnieuw ruimte te geven. Dat is natuurlijk het grote probleem. Zelfs in teksten van mijn eigen administratie duikt het woord 'waterbeheersingswerken' steeds opnieuw op. Ik gebruik het woord soms zelfs ook nog in teksten. Dat woord moet worden vervangen door 'waterbeheerwerken.' Dan zijn er gecontroleerde overstromingsgebieden nodig. Ik hoop dat jullie geen motie zullen indienen tegen deze gecontroleerde overstromingsgebieden. Wie zich daartegen kant en dus geen ruimte geeft aan het water, die zorgt ervoor dat er overstromingen ontstaan.
Ook het verhaal van de ruimingen is merkwaardig. Door almaar meer te ruimen, versnelt men vaak de afvoer van het water heel sterk. Door die versnelling van de afvoer ontstaan er dan weer knelpunten. We trachten nu via modellen plaatsen in Vlaanderen te zoeken die in aanmerking komen om op bepaalde ogenblikken te overstromen. Dat kan zelfs een ecologische meerwaarde opleveren en ervoor zorgen dat er geen schade is. Dat is echter een zeer moeilijk verhaal. We komen van zeer ver. Men heeft steeds de verkeerde filosofie gehuldigd die erin bestond het water zo weinig mogelijk plaats te geven.
Mevrouw Van den Eynde, ik heb uw fractie hier horen zeggen, naar aanleiding van de verdieping van de Westerschelde, dat die niet diep genoeg kon zijn, terwijl er niet verbreed mocht worden. Dit komt neer op pleiten voor nieuwe overstromingen. Ik hoop dat ik niet met tegenstrijdige moties zal worden geconfronteerd.
De voorzitter : De heer Moreau heeft het woord.
De heer André Moreau : Mevrouw de voorzitter, het siert de minister dat hij eerlijk toegeeft dat men in het verleden ingrepen heeft gedaan die niet steeds oordeelkundig waren. Men heeft ongepast ingegrepen in de natuur. Zoals blijkt uit dit probleem wreekt de natuur zich dan, met alle nadelige gevolgen van dien. Ik waardeer die uitspraak.
Minister Steve Stevaert : Dank u.
De heer Jan Loones : Dat toegeven is natuurlijk niet zo moeilijk daar u het niet was die deze verkeerde handelingen heeft gedaan. (Gelach)
Minister Steve Stevaert : De goede daden waren van mijn tijd, de verkeerde van voor mijn tijd.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door mevrouw Van den Eynde werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.