Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 07/02/2002
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de hertekening van het Vlaamse filmsubsidiebeleid
Vraag om uitleg van mevrouw Niki De Gryze tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de subsidie voor een bioscoopfilm rond K3
Vraag om uitleg van de heer Jo Vermeulen tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de stand van zaken Audio-Visueel Fonds en enkele concrete filmdossiers
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over de hertekening van het Vlaamse filmsubsidiebeleid, van mevrouw De Gryze tot minister Anciaux, over de subsidie voor een bioscoopfilm rond K3, en van de heer Vermeulen tot minister Anciaux, over de stand van zaken Audio-Visueel Fonds en enkele concrete filmdossiers.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb zelf kinderen die vol zijn van K3 en vermoed dat ik ook wel in de bioscoop zal belanden eens hun film is uitgebracht. Deze zaak is echter een goede aanleiding om een aantal vragen te stellen over het Vlaams filmbeleid. K3 zou een aanzienlijke subsidie krijgen voor de productie van deze film. Bijna elke Vlaamse film heeft overheidsgeld nodig.
Mijnheer de minister, in uw beleidsbrief stelt u dat de filmsector niet is gebaat bij een lineaire ondersteuning van de economische productie, maar wel met steun aan de kwaliteitsfilm en aan filmtalenten, die de filmsector een nieuwe dynamiek kunnen geven. U stelde dat het subsidiebeleid is gebaseerd op culturele criteria.
Mijnheer de minister, er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen commerciële en culturele films. Wie bepaalt echter tot welke categorie een film behoort? U hebt het advies van de Filmcommissie naast u neergelegd. Op zich heb ik daar geen moeite mee. Uiteindelijk is het de minister die de politieke verantwoordelijkheid heeft. Als hij steeds blindelings het advies van de commissie volgde, zou hij eigenlijk overbodig zijn. Alles staat of valt echter met de motivatie voor die afwijking. Bestaat daarvoor een geldige motivatie? Als de minister daarvoor de verantwoordelijkheid draagt, dan is dat zijn zaak.
Ik zie dat andere leden deze zaak breder zien, omdat ze meer betrokken zijn bij het Vlaamse filmbeleid. Ik heb enkele concrete vragen. Mijnheer de minister, wat is voor u en uw beleid het onderscheid tussen een commerciële en een culturele film? Bij de commerciële film gaat men er van uit dat het gaat over een co-productie. Ik hoop natuurlijk dat geen enkele film flopt, maar de realiteit is nu eenmaal zo dat dit kan. Is de overheid dan ook deelgenoot in het verlies? Waarom hebt u het negatieve advies van de filmcommissie over de film met K3 naast u neergelegd? Welke motivatie had u daarvoor?
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, ik heb de vraag van de heer Van Dijck niet volledig gehoord, dus het kan dat er overlappingen zijn.
Deze week vernam ook ik dat er een bioscoopfilm zou komen rond het trio K3, en dat de co-producenten een productiepremie ten bedrage van 350.000 tot 425.000 euro zouden ontvangen, dit ondanks het negatieve advies van de filmcommissie in oktober van vorig jaar. Op basis van culturele criteria - het zou namelijk gaan over een lange videoclip en niet over een volwaardige speelfilm - werd dat negatieve advies gegeven. 'De wereld van K3´ wordt dan ook beschouwd als een commerciële film. Daarom stelde de filmcommissie een detaxatiepremie voor. Het project werd niet opnieuw ingediend. Er heeft geen hoorzitting plaatsgehad. Maar geen nood, want er wordt nu een nieuw subsidiebeleid toegepast, gebaseerd op het onderscheid tussen commerciële en culturele films.
Mijnheer de minister, van u wou ik dan ook graag weten welk nut een adviescommissie heeft als u toch het advies naast u neerlegt. Sinds wanneer is deze nieuwe subsidieregeling van toepassing? Welk percentage van het hele budget zal gaan naar commerciële films, en dus zorgen voor minder subsidies voor culturele films? Of is men van plan het hele budget op termijn te verhogen? Welk percentage van het filmbudget zal nu al concreet zijn opgebruikt door dit project? Hoe zal men te werk gaan bij de subsidiëring van culturele films? Welke regeling ziet u daarvoor? Is er voor de film rond K3 in terugbetalingsmodaliteiten voorzien? Indien ja, verschillen die van deze voor 'Oesje'?
De voorzitter : De heer Vermeulen heeft het woord.
De heer Jo Vermeulen : Mijnheer de voorzitter, ik kan de vragen iets meer onbevangen stellen dan de heer Van Dijck, want mijn kinderen zijn al iets ouder en dus veeleer geïnteresseerd in 'Team Spirit' en 'Alias' dan wel in K3. De voorbije weken waren er een aantal aanleidingen om het toch eens opnieuw te hebben over het filmbeleid. Die heb ik gebundeld in mijn vraag. Ik wil ook even het kader schetsen, want daarop moeten we dieper ingaan.
Vorig jaar hebben we de oprichting van een Audiovisueel Fonds mogelijk gemaakt. Het was de bedoeling dat dit fonds operationeel zou zijn vanaf 1 januari. Dat is niet gelukt. Ik weet dat de werkzaamheden aan de gang zijn. Er is een raad van bestuur, die zeer degelijk is. Er zou worden gewerkt aan een beheersovereenkomst, maar er is nog geen 'Mister Cinema'. In de marge van de première van 'Alias' heb ik vernomen dat er blijkbaar toch schot in de zaak komt. Ik laat het over aan de minister om te melden wat hij daar officieel over weet.
Het Audiovisueel Fonds moest een kwalitatieve stap vooruit zijn ten opzichte van het huidige filmbeleid, met de Filmcommissie, die dossier per dossier, 'à la tête du client' en naargelang de opdrachten binnenkomen, enkel aan een soort subsidiepolitiek doet. Het Audiovisueel Fonds zou echter een filmbeleid moeten voeren. Dan gaat het over zowel de begeleiding bij de productie als over scenario's. Scenario's zijn essentieel voor de film. Momenteel is dat toch nog een van de zwakke punten in het Vlaamse filmmilieu. Ook gaat het over de promotie naderhand en over de distributie. Al dat soort taken zouden worden gedaan door het VAF. Kiezen hoe de steun aan producties wordt gegeven, zou ook daar gebeuren, net zoals de keuze voor de producties die daarvoor in aanmerking komen.
Dit is dus nog niet operationeel, maar de wereld staat niet stil : projecten blijven binnenkomen. Ik zie daar geen lijn in en maak me zorgen om twee dingen. Bekijken we dit niet te snel opnieuw project per project, 'à la tête du client', om welke reden dan ook? Zijn we de middelen, die eigenlijk gereserveerd zijn voor het VAF om een algemeen beleid te voeren, niet al deels aan het opgebruiken? Wanneer er dan een intendant of een beheersovereenkomst is, zou de pot al wel eens half leeg kunnen zijn. Dan staat men nog nergens, en verliest men weer een jaar. We moeten dit niet onderschatten : op heel veel verschillende domeinen moeten er heel veel essentiële ingrepen gebeuren, en dan heb ik het niet alleen over subsidies. Ik verwijs naar de discussie dit weekend in 'Trommels en trompetten' over de vraag of men een film moet subsidiëren waar slechts 500 of 7.000 mensen naar gaan kijken. Dat is een cliché dat telkens opnieuw opduikt. Dat zegt niets over de kwaliteit van een film. Het zegt wel een heleboel over de omkadering en de promotie. Als men in de supermarkt - en de bioscoopsector is een supermarkt - een koekje legt zonder promotie, dan zal niemand dat koekje kopen. Dat mag dan nog het beste koekje van de wereld zijn. We moeten dit soort discussies overstijgen.
Wat is de stand van zaken in verband met de filmintendant en de beheersovereenkomst? Zijn er financiële afspraken gemaakt met het fonds over de te besteden middelen? In de begroting is immers in geld voorzien voor het fonds, vanaf 1 januari. Het fonds is echter nog niet operationeel. Die vraag geldt ook de projecten waarover de filmcommissie nog mag adviseren. Wat mag er nog worden besteed? Welke opdracht heeft de filmcommissie zolang het fonds niet operationeel is? Is er sprake van enige beleidsmatige instructie? Of kijkt men gewoon wat er binnenkomt en ziet men dan wel?
Ik stel die vraag omdat, zoals de heer Van Dijck zei, adviezen al een paar keer werden genegeerd. Welk beleid zit daar achter? Welke redenen bestaan daarvoor? Hoe ver staat het met de uitbreiding van de algemene vergadering van het Audiovisueel Fonds? U weet dat het de bedoeling was om door die uitbreiding de sector ook daar een stem te geven.
Dan kom ik tot mijn vragen over de onafhankelijke filmsector. In het kader van welk beleid werd een premie toegekend aan de film met K3? Ik wil daarover geen opinie te kennen geven, want ik ken het dossier niet. Zijn er de voorbije twee maanden, toen de filmcommissie de taak die ze zou afgeven opnieuw moest opnemen, nog andere filmprojecten goedgekeurd?
Dan heb ik nog vragen inzake het televisiedrama. In het kader van welk beleid werd een premie toegekend aan de televisiereeks 'Love Game'? Nogmaals, ik kan me niet uitspreken over het dossier, want ik ken het niet. Er is nogal wat commotie geweest over de mogelijke VRT-reeks 'Scheldenatie', waarvoor men geld heeft gezocht en dat misschien had gevonden. Uiteindelijk is dat toch afgevoerd. Heeft de VRT een aanvraag ingediend bij het filmfonds om dit te ondersteunen? Werden inzake televisiedrama nog andere projecten goedgekeurd of van een positief advies voorzien door de filmcommissie?
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me hoofdzakelijk aansluiten bij het eerste deel van het betoog van de heer Vermeulen. Toen ik dit las, vroeg ik me ook af of dit geen voorafname was op de fundamentele discussie over het filmbeleid waarvan we hadden gedacht deze te kunnen voeren in de commissie, naar aanleiding van het ontwerp of voorstel van de beheersovereenkomst met het filmfonds. In de beleidsbrief was het onderdeel inzake de film niet zo sterk uitgewerkt. Er konden dus nog een aantal visies in overweging worden genomen, onder meer over de indeling in commerciële en culturele films. Is de nu genomen beslissing geen voorafname, doordat men zonder enige discussie zelf standpunten inneemt? Hypothekeert deze beslissing de toekomst van het filmfonds en het beleid van dat fonds inzake onder meer de subsidiëring van films niet voor een deel? Dan heb ik het niet alleen over het inhoudelijke van de beslissing, maar ook over het feit dat een belangrijk deel van de middelen is gebruikt, zoals de heer Vermeulen zei. Ik vraag dus, mijnheer de minister, dat u uw engagement zou vernieuwen om het filmbeleid, met de aan te stellen intendant en naar aanleiding van het voorstel van de beheersovereenkomst, hier nog eens grondig te bespreken. Ik dacht dat daarover een akkoord was. De mededeling van de beslissing mag daar geen hypotheek op leggen.
De voorzitter : Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans : Veel nieuws heb ik daar eigenlijk niet aan toe te voegen. We praten al een paar maanden over dat duidelijke en meer dan noodzakelijke filmbeleid. We zitten daar op te wachten. Ik wil vragen dat men daar eerst werk van zou maken. Persoonlijk ben ik wel te winnen voor productieparticipatie, zelfs al gaat het over commerciële filminitiatieven. Toch wil ik er wel op aandringen dat men heel duidelijke afspraken en controleerbare criteria opstelt. In de wandelgangen rijst immers nu protest over het feit dat dit wel kan voor een commercieel initiatief en niet voor de musical. Een heleboel artiesten hebben zo hun gage gemist. Ik weet wel dat dit een andere materie is, maar zij leggen toch zelf het verband. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Vermeulen en mevrouw Van Hecke : laten we eerst eens duidelijk bekijken hoe dat filmbeleid er uit gaat zien.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Ik sluit me aan bij de heer Vermeulen. Ik heb nog een specifieke vraag. Als ik het goed heb begrepen, zal de filmintendant er eerstdaags komen. De minister stelde dat in het programma van de heer Reynebeau.
Minister Bert Anciaux : 'Voor het einde van de maand', stelde ik. Ik zei dit aan het begin van deze nieuwe maand, dus ik bedoelde : voor 28 februari.
De heer Dany Vandenbossche : Ik dacht : voor het einde van de week. Mijn vraag ging daar echter niet over. Het komt niet aan op een weekje. Ik heb begrepen dat men het profiel van de intendant heeft hertekend. Ik zou graag weten wat daarmee wordt bedoeld.
De voorzitter : De heer Verrijken heeft het woord.
De heer Miel Verrijken : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag houdt slechts onrechtstreeks verband met film, maar ze is wel dringend. Sommige documentaires hebben een enorme aantrekkingskracht over de hele wereld. U weet waarschijnlijk dat er een film of tien is gemaakt over 'De rechtvaardige rechters' van Van Eyck. Die films zijn allemaal mislukt, want men heeft dat werk nog steeds niet teruggevonden.
Ik heb een actueel en dringend probleem op filmgebied, waarbij uw interventie gewenst is. Op dit ogenblik is er voor de eerste maal in Vlaanderen een grote restauratie te bezichtigen door het publiek. Het gaat over 'Christus omgeven door de zingende engelen', door Memling. Dat schilderij wordt momenteel gerestaureerd in het Koninklijk Museum van Antwerpen. Zonder in detail te treden, kan ik u verzekeren dat die restauratie een werkelijke revelatie is. Het publiek kan de restauratie volgen. Helaas is het voor het geïnteresseerde publiek onmogelijk om daar twee jaar te gaan bij staan. Vandaar het idee om daar een film over te maken, net zoals in Nederland bij de restauratie van De Nachtwacht van Rembrandt gebeurde. Die documentaire is de hele wereld rondgegaan.
Het betreffende Antwerpse schilderij, een enorme triptiek die een hele zaal vult, is trouwens de enige belangrijke Memling die Vlaanderen in de negentiende eeuw - toen er nog veel geld was in Antwerpen - zelf heeft kunnen verwerven. We hebben dat schilderij toen afgekocht van een Spaanse kerk waarvoor dat schilderij speciaal gemaakt was. Zo barbaars waren we toen!
Mijn verzoek is hoogdringend. Het heeft immers niet veel zin dit voorgestelde filmproject binnen zes maanden op te starten, want dan zal de restauratie al ver gevorderd zijn. Trouwens, veel geld hoeft dat niet te kosten. Men spreekt van een budget van pakweg 100.000 euro.
De voorzitter : Misschien kan de minister een eigen productiehuis oprichten om dit in orde te brengen.
Sta me toe nog vier persoonlijke bedenkingen te formuleren. Het verheugt me ten zeerste dat er de voorbije jaren zo'n grote parlementaire interesse is gerezen voor film. Dat is ooit anders geweest en het zou me zelfs niet verbazen indien er legislaturen zijn geweest waarin met geen woord over film gerept werd. Het is goed dat er nu eindelijk van een echt filmbeleid kan worden gesproken.
Ik ben ook verheugd over de sereniteit die de filmsector tentoon heeft gespreid in verband met de controversiële beslissing rond de film met K3. Vier jaar geleden zou dit tientallen vrije tribunes en heel wat heisa hebben ontketend.
Ik moet hier ook de boodschapper spelen van mijn jongste dochter. Zij heeft me gevraagd de vriendelijke meneer te bedanken die deze film met K3 mogelijk gaat maken. Ik had daar wel wat gemengde gevoelens bij.
In de vorige legislatuur werd heel wat werk gestopt in het maken van een eigen decreet rond het Autonoom Vlaams Filmfonds waarbij we sterk gepleit hebben voor een culturele invulling. Misschien moeten we dat decreet aangrijpen in het kader van de beheersovereenkomst met het Vlaams Audiovisueel Fonds en met de nieuwe filmintendant.
Minister Bert Anciaux : Mijnheer de voorzitter, ik wil vooreerst een algemeen antwoord formuleren en daarna verder ingaan op de specifieke vragen.
Zoals de heer Vermeulen stelt, is het de laatste maanden inderdaad vrij stil op het filmfront. De weinige persartikels die erover verschijnen, betreffen enkele beslissingen over dossiers met een hoge populariteitsgraad, zoals televisiefictie en de K3-film. Nochtans zal mijn antwoord lang uitvallen omwille van de vele deelvragen en omdat ik geen enkele onduidelijkheid wil laten bestaan.
Stilte betekent trouwens absoluut niet dat ik zelf stilzit. Zeer binnenkort heb ik een tekst klaar over het subsidiebeleid inzake culturele initiatieven in de audiovisuele sector. De steun aan creatie of productie wordt de zaak van het Vlaams Audiovisueel Fonds en dat behandel ik straks.
Ik heb het hier dus over steun aan audiovisuele educatie, presentatie en bewaring. De grondgedachte hierbij is dat steun aan de audiovisuele sector niet meer stoelt op vaste subsidies aan audiovisuele verenigingen en festivals, enkel omwille van hun bestaan. Het wordt een subsidiebeleid dat het vervullen van bepaalde functies structureel ondersteunt en daarnaast of daarboven steun verleent aan welbepaalde projecten. Er kan bijvoorbeeld structurele steun gegeven worden aan een animatiefilmfestival. Dit kan zijn omwille van de bevorderingsfunctie, maar bijvoorbeeld ook voor een educatief project om kinderen te 'leren' kijken naar animatiefilm. Ik denk ook aan steun voor filmhuizen - art houses en culturele centra - die een speciale inspanning leveren voor het vertonen van de 'minder toegankelijke' film. Ik sluit dit ook niet uit voor louter commerciële bioscopen als zij dergelijke films regelmatig programmeren en zo hun traditionele klanten doen kennismaken met de meer culturele film en dus hiervoor bijkomend publiek weten te werven.
Kortom, we werken dit beleid uit en de eerste tekst zal in gesprekken met de sector worden getoetst. Ik streef ernaar tegen medio 2002 een coherente regeling te hebben uitgewerkt. Ik heb in 2002 voor al deze maatregelen in ongeveer 2,4 miljoen euro voorzien, begrotingsmiddelen en loterijgelden samen.
Ik werk ook actief mee aan de totstandkoming van de tax shelter. Deze fiscale maatregel, waardoor financiers niet belast worden op het deel van hun winst dat zij investeren in film, zou een forse injectie aan privé-middelen in de filmsector moeten teweegbrengen. Ik heb in deze maatregel de garantie ingeschreven tot sociale verantwoordelijkheid van de producent, zodat het belastingvoordeel slechts wordt verkregen wanneer iedere medewerker correct wordt vergoed. Het wetsvoorstel met zijn amendementen ligt ter bespreking bij de ministers van de federale regering en zou samen met de hele hervorming van de vennootschapsbelasting ter stemming voorgelegd worden.
De steun aan creatie heeft het leeuwenaandeel van het totale audiovisueel budget. Dit leeuwenaandeel wordt in 2002 toevertrouwd aan het Vlaams Audiovisueel Fonds voor 12,5 miljoen euro.
Vooreerst wil ik u echter toch het systeem van creatie- of productiesteun uitleggen, zoals het nu functioneert. Uit uw vragen leid ik immers af dat hierover nogal wat verwarring bestaat.
Producenten dienen een filmproject in bij de audiovisuele selectiecommissie. Deze commissie brengt op regelmatige tijdstippen advies uit over inhoud en steunmaatregelen. Zij doet dat voor alle genres : langspeelfilms, documentaires, animatiefilms, kortfilms, enzovoort. Het subsidieadvies is gebaseerd op een middelen- en uitgavenbegroting. Een positief advies geldt voor de producent slechts als een subsidiebelofte. Hiermee gaat hij de middelen werven die hij in zijn begroting heeft ingeschreven. Met andere woorden : het advies geldt als een geloofsbrief voor de mogelijke financiers of tv-zenders. De positieve adviezen werden tot nog toe altijd door de minister gevolgd. Soms werd een negatief advies omgebogen tot een positieve beoordeling of een positief advies verhoogd of de subsidievorm ervan gewijzigd. Een positief advies is echter nog nooit omgebogen naar een negatieve beslissing. Pas als de producent op basis van het positief advies zijn financiële middelen heeft vergaard, dient hij een subsidiedossier in dat door de administratie wordt nagezien op financiële correctheid. Tussen advies en effectief subsidiedossier verlopen soms jaren. Na advies van de administratie komt dan uiteindelijk het subsidiebesluit.
Sinds ik bevoegd ben voor het audiovisueel beleid heb ik bijgevolg nagenoeg geen enkel subsidiebesluit ondertekend voor een langspeelfilm, waarvan het positief advies dateert uit mijn bevoegdheidsperiode. Wel werden er gedurende deze periode nieuwe adviezen uitgebracht die opnieuw voor de toekomst kracht van 'geloofsbrief' verkregen en dus in de toekomst gehonoreerd zullen moeten worden. Dit is ook de duidelijke afspraak met het VAF dat decretaal alle verplichtingen en lasten overneemt. Hiermee is ook geantwoord op de vraag van de heer Vermeulen over de zogezegde voorafname op de middelen van het VAF. Deze volgt uit een decretale bepaling die het parlement heeft goedgekeurd. Ter verduidelijking wil ik er echter ook op wijzen dat de subsidieaanvragen die het VAF in 2002 positief zal adviseren, ook pas later en soms veel later tot een effectieve uitbetaling zullen leiden, zodat men van een continu proces kan spreken, eerder dan van een voorafname. Dit is trouwens helemaal in overeenstemming met de raad van bestuur van het VAF gebeurd, ja zelfs op hun vraag.
Zo kom ik tot de vraag over de subsidie aan televisiedrama. Het systeem van subsidiëring van televisiefictie voor 2,5 miljoen euro, met de regel van 'één frank overheid voor één frank omroep', werd door mijn voorganger, minister Van Mechelen, in het leven geroepen. Misschien was de onderliggende bedoeling om de omroepen aldus te doen participeren in de filmproductie, lovenswaardig. Het resultaat van deze maatregel was echter een onvoorwaardelijke subsidiëring van de omroepen, omdat deze ervoor zorgden dat telkens slechts één project per omroep werd ingediend zodat van weloverwogen keuze geen sprake was. Zo werd in 2001 in feite een subsidie gegeven van 25 miljoen frank aan een VMM-coproductie, namelijk Team Spirit, en 75 miljoen frank aan een VRT-coproductie, namelijk Stille Waters. Bij de bevoegdheidsoverdacht was reeds door minister Van Mechelen beslist over de subsidie voor 2002 van 75 miljoen frank voor een VMM-coproductie, namelijk Love Game, en 25 miljoen frank voor een VRT-coproductie, namelijk Sedes & Belli.
Deze vier dossiers kregen echter een negatief advies van de selectiecommissie. Ik heb deze beslissingen niet genomen, enkel ondertekend. Voorafgaand had ik van beide omroepen garanties gevraagd inzake het uitzenden van reeksen Vlaamse kortfilms, promotie voor Vlaamse film op televisie en informatie in filmprogramma's. Via de beheersovereenkomst met het VAF zal ik ervoor zorgen dat dit soort van subsidies niet meer kan.
Er werd wel een subsidie toegekend voor de televisieserie 'De Grote Boze Wolf Show', die een positief advies had gekregen voor 74.368 euro. Bij mijn weten werd geen dossier 'Scheldenatie' ingediend.
Ik ben zeer duidelijk over de subsidiëring van de film 'De wereld van K3'. Dit dossier zit in de adviesfase. Het gaat met andere woorden om een soort subsidiebelofte. Van alle adviezen van de selectiecommissie in de tweede helft van 2001 heb ik er slechts een gewijzigd, en dan ging het nog niet eens om een verandering van negatief in positief. Ik heb enkel de geadviseerde subsidievorm gewijzigd. De commissie had voor de K3-film een negatief advies gegeven met betrekking tot de culturele inhoud, maar niet voor de subsidiëring. Het advies beval een detaxatiepremie aan. Ik heb daar een productiepremie van gemaakt. Het verwijt dat een adviescommissie weinig nut heeft als ik haar advies toch naast mij neerleg, is onterecht. Ik heb zonet uitgelegd op welke manier ik ben afgeweken van het advies. Als ik me altijd zou aansluiten bij de opinie van de commissie, zou ze een beslissingscommissie worden. Een advies is een advies, geen beslissing.
De beslissing zelf betreft een van de vele dossiers uit 2001. Zoals het geval is voor alle goedgekeurde dossiers, zal deze beslissing pas ingaan bij de definitieve indiening van het subsidiedossier, en mits bewijzen worden overgelegd van een sluitende financiering. De uitbetaling zal gebeuren door het VAF. Er bestaat overigens een akkoord met het VAF dat het alle niet-afgesloten goedgekeurde dossiers zal controleren om na te gaan of het waarschijnlijk is dat er ooit nog een definitief dossier volgt. Soms slagen de indieners van een goedgekeurd dossier er namelijk niet in hun financiering rond te krijgen.
Terug naar K3. Het betreft hier geenszins een nieuw subsidiebeleid. Voor ik bevoegd was, werden er ook al commerciële films gesubsidieerd, onder meer 'Max' van Jacques Vermeiren, 'Plop' en 'Plop in de wolken'. Het onderscheid tussen commerciële en culturele film doet niet ter zake. Cultuur is de uiting van alles wat leeft in een samenleving. K3 maakt ook deel uit van onze cultuur. Elk product dat met schaarse middelen wordt gecreëerd, heeft een economische of commerciële component, zelfs een film met een hoog cultureel gehalte.
Nochtans vind ik dat er een onderscheid inzake subsidievorm moet worden gemaakt, afhankelijk van de drijfveer die aan de basis ligt van de filmproductie. Een film die in de eerste plaats wordt gemaakt omwille van de winst die hij kan opleveren, moet anders worden behandeld dan een film met artistieke ambities. Wat mij betreft mag die eerste soort films 'commercieel' worden genoemd, en de tweede 'cultureel', zolang we maar voor ogen houden dat daar een grote grijze zone tussen zit.
'De wereld van K3' lijkt mij een film die door de producenten niet zou worden gemaakt als ze er niet vrijwel zeker van zouden zijn dat hij winst zal opleveren. Het probleem is evenwel dat voor geen enkele Vlaamse filmproductie voldoende geld te vinden is bij privé-investeerders. Misschien zal een tax shelter daar verandering in brengen.
De selectiecommissie beval een detaxatiepremie aan, geen productiepremie. Ik vond dat zeer eigenaardig. Die aanbeveling komt er immers op neer dat de producent zelf moet zorgen voor de volledige financiering, wat zoals gezegd vrijwel onmogelijk is. Als de film toch in de zalen komt, legt de Vlaamse Gemeenschap 25 percent of ongeveer 1,25 euro bovenop elk ticket. Zodoende verdient de producent sneller zijn investering terug.
Ik verkoos een productiepremie. Die vormt een daadwerkelijke steun voor de verwezenlijking van de film, waardoor cameramensen, geluidstechnici, enzovoort de kans krijgen om ervaring op te doen voor andere filmprojecten. Aan deze productiepremie verbond ik echter wel een terugbetaalclausule. Als de film winst maakt, moet de subsidie worden terugbetaald a rato van 25 percent van de ticketverkoop, wat neerkomt op 50 percent van de netto-winst. De Vlaamse Gemeenschap draagt dus mee het risico. Als de film geen winst maakt, blijft de subsidie verworven.
Gisteren ontving ik evenwel een brief van Studio 100, de producent. 'Tot onze spijt moeten we vandaag echter vaststellen dat we onvoldoende garanties hebben om dit project financieel zonder grote risico's rond te krijgen... Na rijp beraad hebben we dan ook beslist om dit filmproject voor onbepaalde tijd uit te stellen, in de hoop bijkomende financieringsbronnen te vinden. Wij betreuren ten zeerste dat we onze filmplannen voorlopig moeten opschorten, ondanks de financiële en morele steun die we van jullie mochten ontvangen'. Het project wordt dus op de lange baan geschoven.
Collega's, in antwoord op de vraag welke filmprojecten de voorbije maanden werden goedgekeurd, bezorg ik hierbij een lijst van de subsidiebesluiten voor langspeelfilms in 2001 aan de commissiesecretaris. De vraag over welk deel van het budget naar commerciële films gaat, vind ik weinig relevant omdat dit mijns inziens een twijfelachtige kwalificatie is. Moet ik alle televisieseries als commercieel beschouwen?
De voorbije jaren werden voor ongeveer 7,5 miljoen euro productiesubsidies verleend. Het totale budget voor het VAF in 2002 bedraagt 12,5 miljoen euro. De subsidie voor de K3-film zou 0,38 miljoen euro hebben bedragen, en was de enige commerciële subsidie. Ze zou goed zijn geweest voor 3 tot 5 percent van het totale budget, of 0 percent als ze was terugbetaald.
Ten slotte beantwoord ik nog de specifieke vragen over het VAF en het subsidiebeleid voor de creatie. De raad van beheer van het VAF werd eind juli 2001 in functie gesteld. Zijn eerste taak is de aanstelling van een directeur-filmintendant, die mee moet onderhandelen over de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap. Egon-Zehnder kwam als beste uit de procedure om een personeelsselectiebureau te kiezen. Dit bureau heeft advertenties geplaatst om een intendant aan te werven, waarbij ik inspraak heb gehad in de profielbepaling. Er werden ook langs informele weg kandidaten aangesproken. Uiteindelijk vond de raad van beheer echter geen enkele kandidaat geschikt.
Het selectiebureau is opnieuw beginnen zoeken. Er werd me verzekerd dat er deze maand nog iemand zal worden aangeworven. Ik benadruk dat ik me in geen enkel opzicht bemoei met de aanduiding van de filmintendant. Ik word alleen ingelicht over de stand van zaken. Vanzelfsprekend kan er moeilijk worden onderhandeld over een beheersovereenkomst zolang er geen filmintendant wordt aangesteld.
Zo lang er echter geen filmintendant is aangesteld, kan er moeilijk een beheersovereenkomst worden onderhandeld of afgesloten. Deze overeenkomst zal de basisregels inhouden van de werking van het fonds en van de steunmaatregelen voor audiovisuele creatie. Dit contract zal het beleid van het fonds bepalen, hoe hierover verantwoording moet worden afgelegd en hoe de resultaten moeten worden gemeten, dit in ruil voor de te besteden middelen. Ik zal hier echte beleidsaccenten leggen in verband met steun aan jong talent, continuïteitsgaranties voor bevestigd talent, coaching voor projecten, reflectie en research, promotie en opleiding, dit alles in een geest van samenwerking en overleg.
Daartoe wacht ik op de aanstelling van de intendant en ik hoop dat de raad van bestuur terzake een goede keuze maakt. Ik ben daar rotsvast van overtuigd. De enige financiële afspraken met het VAF zijn voor het ogenblik deze die decretaal zijn vastgelegd, namelijk de uitvoering van alle lasten, verplichtingen en rechten die voortspruiten uit het bestaande fonds Film in Vlaanderen. De andere financiële afspraken zullen worden vastgelegd in de beheersovereenkomst. De Audiovisuele Commissie heeft - in samenspraak met het VAF - beloofd om in zo gering mogelijke mate verder dossiers te behandelen voor advies. De commissie zal evenwel de continuïteit garanderen, op vraag van het VAF. Het is het VAF dat mij heeft gevraagd dat de huidige adviescommissie verder haar werk zou doen. Het is niet de bedoeling dat de commissie adviezen geeft over niet-dringende aangelegenheden die het fonds na het opmaken van de beheersovereenkomst perfect zelf zal kunnen uitvoeren. De huidige adviescommissie zal daarbij te werk gaan zoals zij dit tot nu toe gewoon was te doen.
Ten slotte heb ik een oproep gedaan voor de uitbreiding van de algemene vergadering van het VAF. Hier moeten echter de statuten van de VZW worden gerespecteerd, die bepalen dat de algemene vergadering wordt uitgebreid op voordracht van de raad van bestuur. Ik laat de raad van bestuur eerst verder werk maken van de aanstelling van de intendant en zal dan contact met hem opnemen. Er werd afgesproken dat we op dat ogenblik inderdaad die uitbreiding tot stand brengen.
Wat de vraag van de heer Verrijken betreft, ik zal dit laten onderzoeken. Ik ga niet beginnen met een productiehuis. Ik moet dus een dossier hebben.
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat het verschil tussen commerciële en culturele films irrelevant is. Ik meen niet dat dit zo is. Het is niet altijd heel duidelijk wat commercieel of cultureel is.
Minister Bert Anciaux : Dat heb ik ook gezegd.
Mevrouw Niki De Gryze : Dan heb ik het verkeerd begrepen. U had het verder over een bedrag van 2,4 miljoen euro, onder meer om kinderen te leren kijken naar animatiefilms. Als er echter iets is dat kinderen wel kennen, dan zijn het wel animatiefilms. Ik weet dus niet wat u daarmee bedoelt. Kinderen kennen wel film. Als ze later minder naar de bioscoop gaan, is dat omdat een filmticket nog steeds duur is en omdat er te weinig promotie is. Dat laatste blijft een probleem. Ik denk in dit verband aan de film 'Iedereen beroemd'. Ten tijde van de Oscarnominatie was die gekend. Toen de film uitkwam heb ik hem gezien. Ik raadde iedereen toen aan ernaar te gaan kijken, maar de mensen wisten niet wat het was en waarover het ging. Er was te weinig promotie rond gemaakt.
Minister Bert Anciaux : Het bedrag van 2,4 miljoen euro zijn de middelen buiten de middelen voor het VAF. Die zijn heus niet alleen bestemd voor educatie of om kinderen te leren kijken naar animatiefilms. Ze gaan ook naar steun aan culturele initiatieven. Ik heb dit uitgebreid tot educatie, presentatie, de plaatsen, de bewaring en de festivals. In het verleden is daar te weinig aandacht aan besteed. Ik wil er veel meer aandacht aan besteden.
Dan is er het bedrag van 12,5 miljoen euro, toegekend aan het VAF. Ik wil er voor pleiten dat het fonds deze middelen niet uitsluitend zou hanteren voor de productie. Die is weliswaar belangrijk, maar ook de promotie moet een essentieel onderdeel worden van het werk van het VAF. Daarnaast zijn er nog twee zaken die ik heb aangereikt, namelijk research en coaching. Met research bedoel ik dat men zou onderzoeken wie aanwezig is en wie een kwaliteitslabel voor een langere termijn heeft. Dan is er de coaching. We hebben heel wat regisseertalent in huis in Vlaanderen. Een van de problemen in het verleden was dat onze topregisseurs heel wat extra tijd moesten besteden aan het zoeken van geld en dergelijke. Daarom is net die coaching zo belangrijk.
Wat de eerste vraag betreft : ik zei net dat het heel moeilijk is om het onderscheid te maken tussen commerciële en culturele films. Wel lijkt de wijze waarop wordt gesubsidieerd me belangrijk. Daar geldt als enige criterium de volgende vaststelling. In Vlaanderen is er vandaag geen mogelijkheid om een Vlaamse film te maken zonder overheidssteun. Het onderscheid dat ik dan maak inzake de wijze van subsidiëren is alleen gebaseerd op het onderscheid tussen commercieel en cultureel. In de eerste categorie vallen films die eigenlijk alleen worden gemaakt in functie van winst, in de tweede films die zonder dat vooruitzicht worden gemaakt, maar met de bedoeling een kunstwerk tot stand te brengen. Daarover ga ik met het fonds praten. Ik ga hen vragen of men niet wat vooruitziend kan zijn : als het een commerciële film is, moet er wellicht een terugbetaling kunnen zijn wanneer er sprake is van een 'break even'. Maar dat moet verder worden bepaald in de beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Vermeulen heeft het woord.
De heer Jo Vermeulen : Mijnheer de minister, ik dank u voor het volledige en zeer verhelderende antwoord. Dat belet me echter niet nog wat bijkomende vraagjes te stellen. U zegt dat het VAF niet alleen tot doel heeft de productiesteun te verdelen, op basis van welke criteria dan ook, maar precies ook bezig moet zijn met alles wat daar mee te maken heeft. Daar staat of valt een film mee. Dan hebben we het over scenario's, begeleiding, promotie, distributie en de ondersteuning van de moeilijkere genres. Dat is een heel breed pakket. Dat wil ik nogmaals beklemtonen. Het is goed dat dit regelmatig duidelijk wordt gemaakt, ook aan de filmsector zelf.
Ik ben zeer blij dat u het voornemen uit om tegen de zomer met een nota uit te pakken over het beleid dat u met uw middelen nog wil voeren, naast het beleid van het VAF. Ik neem aan dat dit hier ook zal worden besproken, dat er hier kan worden gewikt, gewogen en bijgestuurd.
Minister Bert Anciaux : Dat klopt.
De heer Jo Vermeulen : Dan kom ik tot mijn volgende vraag. Het VAF heeft decretale verplichting om het werk van het filmfonds te continueren. Maar als ik u goed begrijp kan het VAF niet volledig worden gebonden door de geloofsbrieven die nu worden vastgelegd. In welke mate is men gebonden door die geloofsbrieven? Dat zal daarom niet voor 2002 zijn, maar misschien wel voor 2004. Dit een voorafname noemen is te sterk, maar er is een zekere continuïteit. Ik vraag me dan af : moeten we het overlaten aan het fonds of de sector om te bepalen hoe ze er mee omgaan?
Minister Bert Anciaux : Dat is decretaal zo bepaald.
De heer Jo Vermeulen : Maar er is een verschil tussen de geloofsbrieven en de besluiten.
Minister Bert Anciaux : Dat klopt, maar de besluiten kunnen maar worden genomen op het moment dat men een totaalplaatje heeft van de financiering.
De heer Jo Vermeulen : Ik lees nu dat er een aantal besluiten zijn genomen.
Minister Bert Anciaux : Ik heb gevraagd dat er een update zou gebeuren van alle geloofsbrieven die in het verleden zijn afgegeven. Men gaat onderzoeken wat de realiteit daarvan vandaag is, wat er mogelijk nog van te voorzien is. Sommige dateren immers toch van enkele jaren geleden. We onderzoeken dit zodat we een beeld hebben van wat het verleden was en over welk bedrag het dan gaat. De overname van de engagementen is inderdaad een decretale verplichting.
De heer Jo Vermeulen : Wat de 'tax shelter' betreft, hebt u samen met minister Reynders een zicht op een tijdschema terzake?
Minister Bert Anciaux : Voor de zomer, zo is me ten stelligste beloofd. Dat betekent dat dit zal worden goedgekeurd in het parlement. Alles is klaargemaakt. De amendementen zijn er. Er bestaat overeenstemming tussen Franstaligen en Vlamingen. Het is een kwestie van dit op de agenda van de ministerraad te plaatsen. Dat kan ik niet doen : dat is federaal. Het is wel gekoppeld aan de hervorming van de vennootschapsbelasting. Men zegt me dat die is gepland voor het voorjaar.
De heer Jo Vermeulen : Dan is er nog de vraag of men een deel van een toegekende subsidie kan recupereren wanneer de film winst blijkt te maken. Ik laat dit over aan de wijsheid van het fonds. Ik geloof niet dat er Vlaamse films bestaan die winst maken. Als er een opbrengst is, kan men redelijke lonen beginnen uit te betalen en kan men dan nog iets besteden aan de promotie.
Minister Bert Anciaux : Ik ken er wel een voorbeeld van.
De heer Jo Vermeulen : Waarbij men de winst als winst boekt? Dat zou ik wel eens willen zien.
De voorzitter : De vorige zittingsperiode heb ik er een schriftelijke vraag over gesteld aan toenmalig minister Van Rompuy. Op dat ogenblik was er maar één film in de geschiedenis die dat resultaat had behaald, namelijk 'Max'.
Minister Bert Anciaux : Dat is inderdaad het voorbeeld van 'Max'. Er was sprake van 0,4957 miljoen euro productiesteun. Daarnaast was er detaxatiesteun. Het maximum daarvoor is het bedrag dat door de producent wordt ingebracht. Dat is althans de filosofie. De producent, de heer Provoost, had in dit geval 0,2231 miljoen euro ingebracht in de film.Volgens de ticketverkoop had er meer dan 0,8676 miljoen euro detaxatiesteun moeten zijn gegeven. Daarover is trouwens een proces gevoerd. De rechtbank heeft zich ermee akkoord verklaard dat dit beperkt zou blijven tot de 0,2231 miljoen euro inbreng. Maar de film had een omzet van meer dan 2,479 miljoen euro. Daar is dus zeker winst gemaakt.
De heer Jo Vermeulen : Ik laat dit aan de wijsheid van het fonds over. Men kan ook werken met leningen.
Ik heb nog een vraag over het tv-drama. De bedragen die nu werden toegekend, werden goedgekeurd door de vorige minister. Worden die afgetrokken van de 12,5 miljoen euro die voor 2002 waren begroot voor het Vlaams Audiovisueel Fonds? Of gaat het om een engagement van 2001?
Minister Bert Anciaux : Dat is voor 2002.
De heer Jo Vermeulen : Wat dat betreft, kunnen we dus spreken van een voorafname.
Minister Bert Anciaux : Er is een engagement inzake de financiering van het VAF. Er wordt ongeveer 100 miljoen frank toegekend voor televisiefilms. Dit is voor mij geen blanco cheque. Ik zal in elk geval aan het fonds voorstellen dat ze eist dat er verschillende aanvragen zijn zodat er een kwaliteitsbeoordeling kan worden gemaakt.
De heer Jo Vermeulen : We moeten ze ook de vrijheid laten om zich te onderwerpen aan de beheersovereenkomst en om te bepalen in hoeverre ze in tv-drama of ander drama willen investeren. Ik dacht dat minister Van Mechelen die maatregel heeft genomen omdat er gelden nog niet waren besteed. Als dat zo is, laten we dan op korte termijn iets doen. De vraag zal zijn hoe met die middelen wordt omgesprongen, hoeveel er naar tv-drama, de bioscoopfilm, de documentaire, de animatiefilm gaat.
Ik heb de indruk dat er een goed overleg bestaat tussen de verschillende actoren en dat er schot komt in de zaak.
De voorzitter : Het incident is gesloten.