Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 29/01/2002
Vraag om uitleg van de heer André Denys tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de fietssuggestiestroken
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Denys tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de fietssuggestiestroken.
De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, op gemeentelijk vlak gebeurt het steeds meer dat men stroken aanlegt op de weg, die zogezegd in ruimte voorzien voor fietsers. Men zegt me dat deze stroken in Vlaanderen meestal rood geschilderd zijn, en in Wallonië groen. Dat verschijnsel verontrust me. Soms doen de gemeenten dat met goede bedoelingen, omdat ze te weinig plaats hebben om fietspaden aan te leggen. Maar in andere gevallen doen gemeenten dit vaak om te besparen. Dat is het geval in mijn gemeente. Men heeft er wel de ruimte om fietspaden aan te leggen, maar men creëert die stroken omdat het minder kost. Ongeacht de bedoeling zorgt dit voor een zeer dubbelzinnige situatie. Deze fietssuggestiestroken blijken immers op geen enkele wettelijke basis te berusten. Een echt fietspad wordt aangeduid met de verkeersborden D5 en D7, maar wat fietssuggestiestroken betreft, bestaat er geen enkele reglementering. Onlangs maakte de pers melding van een ernstig ongeval met een dergelijke strook, in de gemeente Wilrijk. Hierbij werd een man aangereden door een auto op een fietssuggestiestrook, en door de rechtbank in het ongelijk gesteld. De rechtbank veroordeelde hem tot het betalen van een schadevergoeding van 942 euro aan de bestuurder.
Deze situatie van dubbelzinnigheid is op twee punten in tegenstrijd met ons regeerakkoord. In ons regeerakkoord zeiden we dat onze wetgeving transparant moest worden gemaakt, op elkaar moest worden afgestemd en worden gestroomlijnd. Een dergelijke situatie die ruimte laat voor dubbelzinnigheid is in tegenspraak daarmee. Er is zelfs geen wetgeving terzake. Verder worden in het regeerakkoord, wanneer het gaat over de uitbouw van een fietspaden- en voetpadennetwerk, steeds afgescheiden fietspaden als streefdoel vooropgesteld.
De overheid moet dus duidelijkheid scheppen in deze situatie, anders gaan we worden geconfronteerd met zeer onaangename verrassingen. In de pers werd een kabinetsmedewerker van u gevraagd naar zijn reactie. Die reactie luidde dat er beter iets was dan niets. De man verwees naar het federale niveau, dat bevoegd is voor de verkeersreglementering. Zo ontstaat er opnieuw een pingpongspelletje. Wanneer men gaat aankloppen bij het federale niveau, dan zegt dit niveau dat zijn wetgeving goed is, maar dat dit een initiatief is van de wegbeheerder, dus in vele gevallen de gemeenten. Die gemeenten vallen dan weer onder de voogdijverantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid. Er moet dus duidelijkheid komen, zowel voor de fietsers als voor de automobilisten, anders zal het aantal gevallen zoals dat van Wilrijk toenemen. Deze situatie is zeer ongezond. Het antwoord van uw kabinetsmedewerker verbaasde me.
Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel past men de wetgeving en de verkeersreglementering aan en bepaalt men dat dergelijke fietssuggestiestroken wettelijk kunnen. Ofwel zegt men dat ze niet kunnen, en dan moet er worden van afgestapt. Mijnheer de minister, wat doet u daarmee?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik deel de bekommernis van de heer Denys volledig. De uitspraak van uw kabinetsmedewerkers dat dit beter was dan niets verbaasde me eveneens.
Aan de andere kant besef ik dat men met die fietssuggestiestroken probeert toch iets te doen. Maar als er problemen en rechtszaken komen, dan staan we inderdaad bijzonder zwak. Het gewest heeft een bevoegdheid als wegbeheerder, en heeft de voogdij over de gemeenten en de provincies. Ik zou graag hebben dat men zo spoedig mogelijk duidelijkheid schept. Steeds meer gemeentebesturen roepen die stroken immers in het leven. Dit geeft blijkbaar een vals gevoel van veiligheid aan de fietsers. We pleiten allemaal voor het fietsen. We steunen de fietsnetwerken. Het fietsgebruik is lichtjes aan het stijgen, ook binnen het woon-werkverkeer. Van dit vals gevoel van veiligheid moeten we op de ene of andere wijze af.
Mijnheer de minister, welke initiatieven zult u nemen, zowel als gewestelijk beheerder als - en vooral - tegenover de provinciale en gemeentelijke overheden, om die duidelijkheid te scheppen? In de stadskern zijn die stroken een vrij populair middel, ook binnen het woon-schoolverkeer. Scholieren en studenten zijn de zwakke weggebruikers. We moeten terzake een initiatief nemen.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, op 17 januari jl. heb ik hierover in de Senaat een vraag gesteld aan minister Durant. In eerste instantie zou men immers denken dat er eventueel, via de wegcode, een wettelijke regeling zou komen voor fietssuggestiestroken.
De minister heeft me zeer duidelijk geantwoord dat het een zeer slecht signaal zou zijn om fietssuggestiestroken - of fietsoversteekplaatsen, want daarover ging het eigenlijk in Wilrijk - op te nemen in de wegcode. Dat lijkt me terecht. Het is immers uiteraard de bedoeling dat er volwaardige fietspaden en -oversteekplaatsen komen. Het is dus in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder van gemeentewegen, en voorlopig ook nog provincie- en gewestwegen, om ervoor te zorgen dat die fietspaden er komen. Fietssuggestiestroken zouden er slechts mogen zijn in het kader van bijvoorbeeld een 30-kilometerzone, waar men uitgaat van gemengd verkeer en een vertraging van het verkeer. Men kan begrijpen dat daar de suggestie wordt aangegeven dat fietsers er kunnen rijden en dat men daar rekening mee moet houden, zonder dat dit een fietspad is.
We hebben eigenlijk verschillende problemen. Heel wat volwaardige fietspaden zien er in feite uit als fietssuggestiestroken. Ze zijn slechts met stippellijntjes aangegeven en worden door veel automobilisten beschouwd als fietssuggestiestroken. Het omgekeerde geldt ook : bepaalde suggestiestroken zijn zo duidelijk aangegeven in het rood en het groen dat iedereen denkt dat het wel fietspaden moeten zijn. De fietsers krijgen daar inderdaad een vals gevoel van veiligheid, terwijl ze op juridisch vlak totaal niet beschermd zijn. Een automobilist mag niet over een fietspad rijden, maar moet in bepaalde gevallen wel over een suggestiestrook rijden. Dat is een groot verschil.
De enige oplossing bestaat erin ervoor te zorgen dat er volwaardige fietspaden komen waar dat mogelijk is. Daar zijn bepaalde normen voor : de paden moeten volledig afgescheiden zijn van de plaats waar de automobilist rijdt. Op bepaalde gewestwegen kan dit allicht niet, en daar moet men naar alternatieven zoeken. Zo kan men aan fietsrouteplanning doen, zodat er totaal parallelle fietsroutes komen.
Stroken die geen enkele juridische bescherming bieden of fietspaden die wel juridische maar totaal geen fysieke bescherming bieden, geven inderdaad een vals gevoel van veiligheid. Zo draait men de mensen een rad voor de ogen. De wegbeheerder geeft zo een slecht signaal. We moeten proberen dit zo snel mogelijk op te lossen.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, fietssuggestiestroken zijn momenteel een verkeerstechnisch hulpmiddel. Er is hiervoor evenwel geen juridische onderbouwing.
Allereerst wil ik erop wijzen dat op de Vlaamse gewestwegen wordt gestreefd naar volwaardige en afzonderlijke fietsvoorzieningen : voldoende brede en comfortabele fietspaden die van de rijweg afgescheiden zijn, en waar ook voldoende aandacht wordt besteed aan de veiligheid op bijzondere plaatsen, zoals kruispunten.
In een beperkt aantal gevallen - bij een beperkte hoeveelheid autoverkeer aan een lage snelheid en een beperkte breedte tussen de voorgevels van de woningen - kan een mix van het auto- en fietsverkeer haalbaar zijn of zich opdringen. De realisatie van fietssuggestiestroken is dan een mogelijke praktische realisatie hiervoor. Het vademecum 'Fietsvoorzieningen' dat momenteel is voltooid en binnenkort wordt gepubliceerd, geeft ook aanbevelingen in dezelfde zin.
Het is dus geen echte Vlaamse beleidsoptie om fietssuggestiestroken te realiseren. Het is enkel een hulpmiddel dat in welbepaalde omstandigheden diensten kan bewijzen. Dit belet echter niet dat ook een wettelijke ondersteuning van dit instrument nuttig zou zijn. Ik was dan ook van plan om dit probleem, dat reeds werd besproken in het ambtelijk overleg tussen de federale en de Vlaamse administratie, nogmaals te bespreken in een volgend overleg in de ICMIT, dit is de Interministeriële Conferentie Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie.
Men kan vanuit twee richtingen vertrekken. Een van die richtingen werd aangereikt door de heer Denys en heeft betrekking op de lokale overheden. Welnu, daar hebben we niets aan te zeggen omdat het hierbij om de uitsluitende bevoegdheid van die lokale overheden gaat. Ik verwijs daarbij naar de gemeente- en stadswegen, alsook naar de provinciewegen. Dit is dus geen communautaire haarklieverij van de minister. Indien een gemeente haar weg op een bepaalde manier wil inrichten, dan heeft het gewest niets in de pap te brokken.
Wat kan het gewest doen? Het kan bepaalde zaken verbieden of toelaten. Laat men een bepaalde inrichting toe, dan moet men wel in een kader voorzien. Welk kader het wordt, zal het voorwerp uitmaken van een bijzonder ingewikkelde afweging.
Iedereen zegt dat fietspaden duizend maal beter zijn dan fietssuggestiestroken. Maar als fietspaden aanleggen onmogelijk is, is het dan beter om ook geen fietssuggestiestroken aan te leggen? Ik ben daar niet zo zeker van. Er zitten hier burgemeesters die met onoplosbare situaties kampen, en waarvan de bevolking terecht vragende partij is voor fietssuggestiestroken. Indien we daarover een referendum zouden organiseren, zouden we zelfs op 90 percent ja-stemmers komen. De realiteit is dan dat we dit gaan verbieden, hoewel 90 percent van de bevolking vragende partij is.
Als het mijn bevoegdheid zou zijn fietssuggestiestroken te verwijderen, dan zou ik dat graag doen. Maar zal het aantal verkeersslachtoffers dan niet stijgen?
De heer Johan Malcorps : We vragen niet om te verwijderen, maar om in een alternatief te voorzien.
Minister Steve Stevaert : Maar wat moeten we doen als er geen alternatief mogelijk is? Dan passen we de progressieve visie toe die de studiebureaus verkondigen, namelijk het mengen van het verkeer. De fietser wordt dan een remmer. (Opmerkingen van de heer Johan Malcorps)
Begrijp me niet verkeerd. Als het nodig is, moeten de 30kilometerzones sterk worden uitgebreid. Van 90 of 60 tot 30 kilometer per uur betekent echter een gigantische snelheidsverlaging. Het verwijderen van de fietssuggestiestroken zou dus een enorme uitbreiding betekenen van de 30-kilometerzones.
Soms hebben automobilisten de indruk dat een fietssuggestiestrook een fietspad is, iets waar ik niet van wakker lig. Ik lig wel wakker van het omgekeerde : dat mensen denken dat een fietssuggestiestrook een fietspad is. Het is niet erg als de automobilist dit denkt. Het wordt pas een kwalijke zaak als de fietser dat zelf denkt, want dat creëert een vals gevoel van veiligheid. Als er dan een ongeval gebeurt, ontstaat een bijzonder moeilijke juridische situatie waarbij de fietser in het ongelijk wordt gesteld, iets wat hij onmogelijk kan begrijpen. Hij wordt dan aansprakelijk gesteld voor de schade en ik kan me goed inbeelden dat dit zijn verstand te boven gaat.
Ik ken het antwoord dat federaal minister Durant u gegeven heeft. Ik ken haar terechte bekommernis. Zij gaat ervan uit dat het de opdracht is van alle overheden om in fietspaden te voorzien. Het probleem is dat Wallonië in aantal kilometers fietspad een gigantische achterstand heeft ten opzichte van Vlaanderen. Graag had ik vernomen wat het parlement hierover denkt.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : U zegt dat een referendum zou uitwijzen dat een grote meerderheid voorstander is van de fietssuggestiestrook. Onlangs heb ik in mijn eigen gemeente een hoorzitting meegemaakt waarbij men aan de bevolking een ontwerp voorlegde. Iedereen was vragende partij voor een afgescheiden fietspad, maar daarvoor was de weg te smal. De gemeente formuleerde toen het voorstel om met een fietssuggestiestrook te werken. Er ontstond daarop een debat over de rechtsonzekerheid. De conclusie van de bevolking was dat ze dan verkoos dat de gemeente niets voor de fietsers deed.
Het verheugt me dat u bereid bent opnieuw gesprekken aan te knopen met federaal minister Durant. Nu verkeren we echter in een situatie waarbij een vals gevoel van veiligheid en rechtsonzekerheid wordt gecreëerd. Vandaar mijn suggestie om aan de gemeenten een omzendbrief te sturen met de vraag een afgescheiden fietspad aan te leggen als er voldoende ruimte voor is.
Er zijn niet alleen de volwaardige afgescheiden fietspaden. Ik stel dan ook voor een nieuw begrip in te voeren, namelijk 'fietsstroken' die op een juridische onderbouw kunnen rekenen. We moeten immers alles in het werk stellen om niet in situaties terecht te komen waarbij niemand zijn verantwoordelijkheid neemt en waardoor we in een vicieuze cirkel belanden waarbij zowel bij de automobilisten als bij de fietsers een vals gevoel van veiligheid wordt gecreëerd.
Minister Steve Stevaert : Ik verwijs graag nogmaals naar het vademecum dat ter beschikking wordt gesteld van steden en gemeenten. Ik beschik echter niet over dwingende instrumenten om mij tot die steden en gemeenten te richten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.