Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 23/01/2002
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het eredoctoraat uitgereikt door de Katholieke Universiteit Leuven aan prins Filip
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het eredoctoraat uitgereikt door de Katholieke Universiteit Leuven aan prins Filip.
Het verzoek van de heer Van Dijck was eerst als interpellatie ingediend. Dat is echter niet ontvankelijk verklaard, want de minister kan hiervoor moeilijk ter verantwoording worden geroepen. Niets belet de heer Van Dijck echter daarover een vraag te stellen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, deze vraag verdient het te worden gesteld, want bij deze zaak is de Katholieke Universiteit van Leuven betrokken en ze zorgt voor enige commotie. Maandag 4 februari zal prins Filip de titel krijgen van doctor honoris causa. Hij zou van de KUL een eredoctoraat ontvangen wegens bepaalde waarden die hij belichaamt, zoals zijn actieve inzet voor de bevordering van de wereldvrede en het groot belang dat hij hecht aan zaken zoals de samenwerking tussen de gemeenschappen in ons land, de rol van het gezin en de nationale en internationale solidariteit.
Na het lezen van de wel zeer magere motivatie voor de toekenning van dit eredoctoraat, ben ik ervan overtuigd dat de kroonprins dit eredoctoraat krijgt omdat hij kroonprins is. Hij krijgt het omwille van zijn geërfde functie, en niet omwille van zijn maatschappelijke verdiensten. Ik kom daar nog op terug.
Personen als Jean-Luc Dehaenc, Helmut Kohl en kardinaal Romero konden alleszins een indrukwekkender palmares voorleggen. Eredoctoraten zijn bedoeld om verdienstelijke mensen die veelal in stilte werken althans voor het grote publiek eens in het zonnetje te zetten. In mijn protest sta ik niet alleen. Reeds meer dan 150 wetenschappers van de KU Leuven hebben spontaan de open brief ondertekend die midden december door onderzoekers van het departement Politieke Wetenschappen is verspreid tegen de toekenning van een eredoctoraat aan prins Filip. De academici nemen het niet dat dit eredoctoraat wordt toegekend omdat de betrokkene toevallig troonopvolger is. 'Waar het ons fundamenteel om gaat is het feit dat de beroepseer van de wetenschapper in het geding is, want we nemen in onze open brief geen standpunt in voor of tegen het koningshuis. We begrijpen dat de universiteit inspanningen moet leveren om te zorgen voor een goede financiële en materiële omkadering van onderzoek maar we nemen het niet dat hierbij omwille van beleidsmatige en pragmatische redenen belangrijke waarden worden opgegeven', aldus professor Kathlijn Malfliet van het departement Politieke Wetenschappen.
Prins Filip wordt volgens de motivatie van de universiteit gehonoreerd omwille van zijn bijdrage aan de nationale en internationale solidariteit en vrede, maar krijgt volgens haar rector ook een eretitel op basis van een koninklijke en adellijke titel, in navolging van een universitaire traditie. Dat treft me.
Zowel koning Boudewijn als de huidige koning kregen een eredoctoraat toen ze nog jonge twintigers waren. Bij kroonprins Filip wacht men tot hij de kaap van veertig jaar voorbij is. Zijn precieze leeftijd ken ik niet ; ik ben geen royalty watcher. (Opmerkingen)
Toen enkele mensen hadden vernomen dat ik hierover een vraag wilde stellen, is mij over deze zaak een plezante maar ook verhelderende anekdote verteld. Ze leert ons waarom men met de uitreiking van dat eredoctoraat heeft gewacht tot de prins bijna de middelbare leeftijd heeft bereikt. Ik vermoed dat men de traditie vergeten was. Naar men mij heeft verteld, wilde de KU Leuven de kroonprins van Japan een eredoctoraat toekennen. Vraag me niet wat zijn verdiensten zijn. Zoals ik al zei : ik ben geen royalty watcher.
Ik veronderstel dat men niet zomaar naar de inlichtingendienst belt om het telefoonnummer van het keizerlijk paleis van Japan te bekomen. Daarom had men Laken ingeschakeld om het hof van Japan te contacteren.
Het keizerlijk hof van Japan zou naar verluidt echter weinig interesse hebben gehad voor een benoeming van de kroonprins tot doctor honoris causa. Daarop zou vanuit Laken aan de Leuvense universiteit zijn meegedeeld dat ze daar nog een kandidaat hadden. Wie zich geroepen voelt, kan dus nog solliciteren. Deze informatie komt overigens van het rectoraat zelf.
Mevrouw de minister, gezien mijn en veler onbehagen, zou ik u hierover enkele vragen willen stellen. Dat werd me afgeraden, omdat u in deze weinig of geen verantwoordelijkheid zou dragen, wat wel zal kloppen, maar ik wil u desondanks meer duidelijkheid vragen over de procedure voor de toekenning van de titel van doctor honoris causa.
Wie neemt de beslissing tot de uitreiking? Wat is de procedure? Wat zijn de criteria voor de uitreiking van zo'n voorname titel? Wie in het koninklijk hof heeft in de geschiedenis in een gelijkaardige context al die titel ontvangen? Wat houdt het eredoctoraat juist in? Heeft het financiële implicaties? Zo ja, gaat het dan om Vlaams overheidsgeld?
Ik neem aan dat de Vlaamse regering geen invloed heeft op de procedure, en dat dit tot de autonomie van het universiteitsbestuur behoort. Kunt u dat bevestigen? Gezien de inhoud van de brief van de wetenschappers, rijst de vraag of hun stelling terecht is dat deze toekenning de beroepseer van de wetenschappers in het gedrang brengt. Is het daarom opportuun deze universitaire traditie nog in stand te houden?
De voorzitter : De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik deel de ergernis van de heer Van Dijck. Of we er hier iets aan kunnen doen, is echter een andere zaak.
Wat me evenwel vooral opvalt, is het gebrek aan democratische besluitvorming in de KUL. Te oordelen naar de protesten van professoren en studenten, schort er iets aan de participatie van de verschillende actoren in de KUL. Dat baart me zorgen.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in dit dossier valt het absoluut gebrek aan inschattingsvermogen op van het hof in Laken, dat dit naar voren heeft geschoven. Dat geldt ook voor de universiteit van Leuven, maar daar zullen ze een suggestie hebben gekregen uit Laken, zoals hier al is gezegd, wat ook past in de grote propagandacampagne die al een tijdje aan de gang is. In Laken heeft men geen enkel besef van wat er leeft bij de bevolking in Vlaanderen.
Deze heisa is voor het huis van Saksen-Coburg veeleer contraproductief, en ik ben zeker niet rouwig om dat resultaat. Had het koningshuis dit niet gedaan, dan zou het op meer sympathie kunnen rekenen dan nu nog het geval is. La Flandre profonde komt nu eindelijk eens aan de oppervlakte. Dat is een signaal dat de mensen schoon genoeg hebben van het verhaal dat hen steeds weer wordt opgedrongen.
De voorzitter : De heer Suykens heeft het woord.
De heer Lucien Suykens : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de minister van Onderwijs heeft hier eigenlijk geen zeggenschap over, maar dat zal ze zelf wel uitleggen. Ook ik heb vragen bij het feit dat het autonome Vlaanderen nog steeds moet ondergaan dat een bepaalde klasse in het land zichzelf van alles en nog wat voorziet. Het koningshuis creëert graven en baronnen, maar op welke basis het dat doet, is een raadsel. Het kan zichzelf nu ook titels toekennen. Ik dacht nochtans dat iemand die doctor honoris causa van een universiteit wordt, toch een en ander boven de ogen moest hebben zitten. Daarin ben ik nu wel ontgoocheld.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, aan alle universiteiten neemt de raad van bestuur de beslissingen over de verlening van eredoctoraten. De voorstellen daartoe worden gedaan door de faculteiten of door een aantal leden van de academische gemeenschap.
De meeste universiteiten hanteren twee types van eredoctoraten. Het eerste type wordt toegekend aan prominente eminente personen die zich op wetenschappelijk gebied verdienstelijk hebben gemaakt. Het tweede type is bedoeld voor eminente personaliteiten omwille van hun bijzondere verdiensten op maatschappelijk, sociaal, cultureel of algemeen humanitair vlak.
Meestal worden de voorstellen die betrekking hebben op het eerste type, gedaan door de faculteiten in een beurtrol. Voor deze eredoctoraten gelden als criteria de wetenschappelijke prestaties en de faam van de kandidaat in een bepaald onderzoeksdomein. De voorstellen die betrekking hebben op het tweede type, worden gedaan op het centrale niveau van de universiteit. Met dat type wil de universiteit als instelling haar waardering uitdrukken voor eminente figuren uit politieke, diplomatieke, sociale, industriële en culturele kringen die bijzondere verdiensten kunnen voorleggen op het brede humanitaire vlak.
Eredoctoren krijgen geen financiële vergoeding noch een bijzondere positie binnen de universiteit. De titel van doctor honoris causa is een zuivere eretitel en heeft geen enkel civiel noch academisch effect. De universiteiten doen uiteraard soms een geprivilegieerd beroep op hen voor het verzorgen van lezingen en gastcolleges in de voortgezette academische opleidingen en in het postacademisch onderwijs.
De toekenning is een zaak van de universiteiten zelf. Zij kunnen in deze autonoom beslissingen nemen. Ik ga ervan uit dat de reputatie van een universiteit voor een deel mee bepaald wordt door de erkenning van de personen aan wie ze een eredoctoraat verleent. De universiteiten hebben er dan ook alle belang bij hun reputatie niet te grabbel te gooien en goede en verantwoorde keuzes te maken.
Zoals reeds aangestipt, zijn er naast de wetenschappelijk georiënteerde eredoctoraten ook meer maatschappelijk georiënteerde eredoctoraten. Het is precies deze laatste categorie die uiting geeft aan de wezenlijke maatschappelijke rol die de universiteiten, naast hun zuiver academische missie, toch te spelen hebben.
Als slotbeschouwing zou ik willen meegeven dat het steeds mijn bedoeling is geweest en blijft om de autonomie van de universiteiten maximaal te respecteren, en dus ook op het vlak van de eredoctoraten. Een lijst met de in het verleden toegekende eredoctoraten zal aan de leden van deze commissie worden rondgedeeld.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mevrouw de minister, ik dank u uiteraard voor uw antwoord. Het lag trouwens voor een groot deel in de lijn van mijn verwachtingen. Ik heb ook antwoord gekregen op een aantal vragen waar ik echt wel mee zat. Ik dank u ten slotte voor het ter beschikking stellen van de lijst met eredoctoraten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.