Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 17/01/2002
Vraag om uitleg van de heer Jos Bex tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over tien jaar milieu-inspectie in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Bex tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over tien jaar milieu-inspectie in Vlaanderen.
De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, blijkens een verslag van de viering van tien jaar milieu-inspectie in Vlaanderen ligt het in de bedoeling van de minister enerzijds de milieu-inspectie meer middelen en mensen te geven voor de controle van klasse I-bedrijven. Anderzijds wil de Minister de controles op klasse II- en klasse III-bedrijven toevertrouwen aan de provincies, terwijl dit tot op heden voornamelijk door de gemeenten gebeurde of moest gebeuren.
Zelfs als de provincies deze taak overnemen van de gemeenten, zal die nog steeds geld en personeel vereisen. Het lijkt ons logischer in plaats van deze bevoegdheidsopdracht over te hevelen naar het provinciaal vlak, de gemeenten meer middelen te geven om hun taak naar behoren uit te voeren. Meer middelen wil niet alleen en noodzakelijk zeggen meer geld. Zo kan de verplichting voor alle bedrijven, om jaarlijks een eenvoudige aangifte te doen bij de gemeente van de verplichtingen die ze moeten nakomen, de gemeenten een basis verstrekken om controles uit te voeren.
Het is ook mogelijk voor die controles erkende firma's in te zetten. Het is immers onmogelijk voor een gemeente met het beschikbare personeel effectief alle controles te doen en bezoeken af te leggen. Indien dan blijkt dat een bedrijf wat het heeft ingevuld op zijn aangifteformulier, niet correct heeft nageleefd, kan het worden verplicht de controle door de erkende firma te betalen.
Met welke middelen en mensen zullen de provincies de controles op klasse II- en klasse III-bedrijven uitvoeren? Is de invoering van een eenvoudig maar uniform aangifteformulier per klasse ten behoeve van de gemeenten niet aangewezen als eerste controlemiddel? Is het niet realistisch het tekort aan beschikbare deskundigheid in Aminal en in de gemeenteadministraties te laten aanvullen door erkende privé-organisaties? Vaak beschikken die immers over een multidisciplinaire personeelsformatie om zulke inspecties te organiseren.
U wilt de rol van de gemeenten beperken tot een bemiddelende rol om eventuele conflicten tussen bedrijven en de overheid op te lossen. Hoe denkt u de gemeenten, die al dan niet beschikken over een milieuambtenaar, te motiveren voor deze bemiddelende taak als elke controle- of strafbevoegdheid hen wordt ontnomen?
Betekent het voorstel, dat ons bekend is uit de genoemde publicatie, geen verschuiving van de opdrachten zonder dat daar de nodige middelen tegenover staan, en zonder dat een doordacht en sluitend controlenetwerk werd uitgebouwd?
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, er is duidelijk een probleem. Veel gemeenten hebben niet eens een Vlarem-gemachtigde ambtenaar. Een aantal gemeenten nemen hun controletaken inzake het toezicht op milieuovertredingen niet ter harte. Het is ook genoegzaam bekend dat er problemen zijn met belangenvermenging.
Er zijn echter ook gemeenten die wat verder staan, en beschikken over goed uitgeruste milieudiensten en gemotiveerde milieu-ambtenaren. De ambities zijn soms groot, en we moeten tot oplossingen komen waardoor die gemeenten en de mensen die goed bezig zijn, niet worden ontmoedigd. Er is dus sprake van twee snelheden. Sommige gemeenten zouden nog het liefst alles afstoten, en hebben tot nu toe nog niet veel gedaan. Andere hebben zelfs de ambitie nog verder te gaan. Ze doen goed wat ze op dit ogenblik al mogen doen, en willen alleszins meer doen dan bemiddelen.
De vraag is ook hoe er op provinciaal niveau wordt gedacht over die bevoegdheden. Zijn we zeker dat het daar beter zal gebeuren? De provincies staan wat verder dan de gemeenten af van de mensen die met overlast van bedrijven worden geconfronteerd.
Dat een aantal gemeenten gewoon niet meewerkt, kan voor ons niet. Er zouden ten minste Vlarem-gemachtigde ambtenaren moeten zijn. Anders moeten we die idee helemaal loslaten. Het zou mogelijk moeten zijn de gemeenten die goed bezig zijn de kans te geven om voort te doen, en de gemeenten die dat niet willen andere oplossingen te bieden. Toch zou ik me niet te snel neerleggen bij die situatie. Een minimumpakket inzake milieu moet toch door elke gemeente worden verzekerd, naar aanleiding van milieuconvenants, maar ook los daarvan.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, de overheveling van de toezichtsbevoegdheid over klasse II-bedrijven van gemeenten naar provincies is nog geen uitgemaakte zaak. De discussie hierover behoort tot het kerntakendebat.
Ik heb dit voorstel geopperd naar aanleiding van de vaststelling van de Vlaamse Milieu-inspectie dat inderdaad een groot aantal gemeenten de hun decretaal toegewezen inspectieopdracht niet ter harte nemen. Er ontstaan dus werkelijk lacunes inzake handhaving. De Milieu-inspectie van het Vlaams Gewest moet bijvoorbeeld gaan vaststellen of er geen nachtlawaai of andere problemen zijn bij bedrijven die niet eens tot klasse II behoren. De ambtenaren moeten al te vaak optreden in zaken die niet tot hun normaal takenpakket behoren, omdat sommige gemeenten het laten afweten. Er zijn echter ook gemeenten die hun taak zeer goed uitoefenen.
Er is nog niets beslist en we praten nog lang niet over mensen en middelen. Wel kan een gedifferentieerde aanpak worden overwogen. Bijvoorbeeld kan de provincie optreden als een gemeente in gebreke blijft.
Mijnheer Bex, de bedrijven moeten vandaag al voldoen aan tal van meet-, registratie- en informatieplichten. Daar krijgen we vaak kritiek op van het bedrijfsleven, omdat het als een zware administratieve last wordt ervaren. Momenteel loopt er in de administratie Leefmilieu een strategisch project om die informatiestromen te analyseren. Hoe kunnen we ze beter laten functioneren, en ze vereenvoudigen? Welke kunnen we afschaffen? Daarbij moeten we erover waken dat steeds de essentiële informatie de overheid bereikt. Het algemeen aangifteformulier dat u voorstelt, staat daar haaks op en zou door de bedrijfswereld terecht als een bijkomende last worden beschouwd. Persoonlijk zie ik ook niet in wat de meerwaarde ervan zou kunnen zijn.
Bovendien moet voor een efficiënte handhaving de aanwezigheid van de controlerende instanties juist worden verhoogd. Precies het feit dat er milieu-inspecteurs rondlopen, hetzij van de gemeente, hetzij van het gewest, verhoogt de pakkans, en zet bedrijven aan tot een betere naleving van de milieuwetgeving. Het vervangen van inspecteurs door formulieren ligt dus niet in onze bedoeling.
De verplichting een jaarlijks milieujaarverslag in te dienen, wordt reeds opgelegd door Vlarem, maar dan enkel aan welbepaalde inrichtingen. Dat was zo bedoeld opdat er geen onnodig administratief werk zou worden opgelegd aan de gemeenten. Het zijn de bedrijven die vanuit het oogpunt van het milieu belangrijk zijn, die verplicht werden een jaarverslag in te dienen. Ook de verplichting een milieucoördinator aan te stellen, is beperkt tot een aantal cruciale sectoren en bedrijven.
Laat me toe te twijfelen aan uw stelling dat erkende privé-organisaties over meer deskundigheid zouden beschikken dan de overheidsadministraties. We beschikken over zeer deskundige ambtenaren. Wel zouden er meer moeten zijn om een efficiënt milieubeleid te kunnen voeren. Het is dus opportuun en zinvol dat de toezichthoudende administraties meer middelen krijgen om de hun opgedragen taken behoorlijk te kunnen uitvoeren. De personeelsformatie van de Vlaamse administratie zal worden geanalyseerd in functie van het beter bestuurlijk beleid. Dat proces is nu aan de gang.
Het tekort aan beschikbare deskundigheid bij de toezichthoudende overheden kan enkel worden opgevangen door de aanwerving van voldoende hooggekwalificeerde en beëdigde toezichthoudende ambtenaren. Zoals gestipuleerd in de bepalingen opgenomen in de minimumcriteria voor inspecties in de lidstaten van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door het Europees Parlement en de Europese Raad op 4 april 2001, moeten milieu-inspecties worden uitgevoerd door een overheidsinstantie, en dus niet door privé-instanties. Dit is nodig, alleen al om gelijk welke vorm van belangenvermenging te voorkomen. Uiteraard kan de privé-sector een interne kwaliteitsbewaking uitbouwen, maar dan nog blijft de controle door de overheid belangrijk.
We willen het gemeentelijk handhavingsbeleid niet volledig overhevelen naar de provincies. De gemeenten met hun gemeentelijke milieudiensten, en de lokale politie blijven alleszins de actoren voor het toezicht op de klasse III-bedrijven, namelijk de meldingsplichtigen. Wat precies hun beider rol zal zijn met betrekking tot de klasse II-bedrijven, moeten we nog bepalen.
Uit zeer veel materiaal, onder andere uit jaarverslagen van de Milieu-inspectie, de ombudsman, enzovoort, blijkt dat de handhaving van het milieurecht door sommige gemeenten goed gebeurt, door anderen minder goed. Het gewest moet erover waken dat de bedrijven in het hele gewest, ook qua handhaving, gelijk worden behandeld. Ook vanuit milieu-oogpunt is een minimum aan handhaving over het hele grondgebied noodzakelijk. De minimale rol die we voor de provincies voor ogen hebben is te zorgen voor een in heel de provincie gelijk minimum aan handhaving. Daarbij komt dat de provincies nu reeds een belangrijke rol spelen bij het verlenen van vergunningen. Zij houden zich al bezig met het beroep van klasse II-bedrijven en de eerste aanleg voor klasse I-bedrijven. Om te vermijden dat er een tweepettenprobleem ontstaat, zou het goed zijn de beroepsinstantie voor het verlenen van vergunningen voor een bepaalde klasse ook de taak van handhaving toe te kennen. Dat is ook logisch. Ik ben als minister de beroepsinstantie voor klasse I, dus de Milieu-inspectie doet de eerste controle. De provincie is de beroepsinstantie voor klasse II, dus het handhavingsbeleid kan op het niveau van die beroepsinstantie worden gebracht.
Bovendien zou dat voor de provincies helemaal niet slecht zijn. Ze beslissen immers over zeer veel vergunningen. Door eigen controles kunnen ze kennis nemen van de praktijk, van wat de implicaties zijn van een vergunning voor een bedrijf, en van de manier waarop de handhaving gebeurt. Nu hebben ze daar geen enkele band mee.
In elk geval moeten we ervoor zorgen dat er in al de Vlaamse gemeenten eenzelfde niveau van handhaving en controle bestaat. We moeten zeker de goed werkende gemeenten niet zeggen dat ze niets meer moeten doen, maar we menen wel dat de provincies een zinvolle intermediaire rol kunnen spelen.
Tijdens het kerntakendebat kan hierover grondig worden gediscussieerd. Als we ondervinden dat geen van de betrokken actoren geïnteresseerd is, dan zullen we het ook niet opleggen. Maar we moeten eerst eens grondig praten met de provincies en de gemeenten over het handhavingsbeleid, en de rol van de verschillende actoren daarin.
De voorzitter : De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex : Mevrouw de minister, het was zeker niet mijn bedoeling de bedrijven te belasten met nog meer formulieren. Als het op een andere manier kan worden georganiseerd, dan zijn we daar voorstander van. Ik heb ook de deskundigheid van de ambtenaren niet in twijfel getrokken. Wel heb ik willen aangeven dat, vermits er te weinig zijn, wat u ook toegeeft, er een beroep kan worden gedaan op deskundigheid buiten de overheid. Ik onthoud ook dat er over de rol van de provincies nog geen definitief standpunt is, en dat het debat nog open is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.