Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 08/11/2001
Vraag om uitleg van de heer Jacques Laverge tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, en tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het faillissement van Lernout & Hauspie Speech Products en de gevolgen hiervan voor de spraaktechnologie
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Laverge tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, en tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het faillissement van Lernout & Hauspie Speech Products en de gevolgen hiervan voor de spraaktechnologie.
De heer Laverge heeft het woord.
De heer Jacques Laverge : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, gezien het reeds gevorderde uur zal ik slechts een deel van mijn vraag stellen. Het eerste deel over de technologische aspecten zal door de minister verantwoordelijk voor het technologisch innovatiebeleid beantwoord moeten worden.
Het is niet mijn bedoeling om het hele verhaal van Lernout & Hauspie hier opnieuw naar voren te brengen. Ik heb echter wel een aantal vragen over de manier waarop die zaak is afgehandeld en over de pijnlijke aspecten van deze zaak op het gebied van technologie.
Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat nieuwe, startende bedrijven die in nieuwe sectoren gesitueerd zijn, voor Vlaanderen van groot belang zijn. Lernout & Hauspie was zo'n bedrijf in een nieuwe sector. De gemeenschap heeft ook heel veel in dat bedrijf geïnvesteerd.
Mijnheer de minister, ik heb bij dit alles toch wel een aantal belangrijke vragen. Ten eerste is er de kwestie van de afhandeling van die zaak. Wat schiet er op economisch vlak van die vernieuwende technologie voor Vlaanderen nog over? Wat zullen we daar uiteindelijk nog mee kunnen doen? Welke afgeleiden zijn er nog mogelijk buiten het bedrijf dat nu ten gronde is gegaan?
Ten tweede moet ook de rol van de zogenaamde wonderboy, de heer Bodson, onder de loep worden genomen. We moeten ons echt wel vragen stellen over de manier waarop hij dat bedrijf naar zijn einde heeft geleid. In dit geval was de overheid geen belangrijke aandeelhouder, maar waren er vele kleine spaarders aandeelhouder. Ik vind dat de overheid een morele, ethische plicht heeft om ervoor te zorgen dat de afhandeling van dergelijke zaken op een correcte manier gebeurt, met respect voor alle partijen.
Zo kom ik bij mijn derde en ook belangrijkste vraag. Het gaat om iets wat mij totaal verrast heeft in de huidige situatie. Hoe kan het dat andere belangrijke bedrijven in de communicatiewereld, geen enkele interesse getoond hebben om het gehele bedrijf, delen van het bedrijf of werknemers van het bedrijf over te nemen? Dat begrijp ik dus echt niet. Communicatiebedrijven als Mobistar, Proximus, Siemens, Philips en Alcatel, die ook in Vlaanderen actief zijn, zijn blijkbaar niet geïnteresseerd in de spraaktechnologie van Lernout & Hauspie. Was die spraaktechnologie dan eigenlijk wel een economische realiteit of was ze niet meer dan een fictie?
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vragen van de heer Laverge. Hij heeft het echter niet specifiek gehad over de verankering van de activiteiten inzake spraaktechnologie in Vlaanderen.
Ik verwijs naar de discussie die we in deze commissie de voorbije twee jaar hebben gevoerd in verband met de GIMV. Er is hier herhaaldelijk gezegd dat dit eigenlijk geen zin meer heeft en dat het geen opdracht meer is voor de overheid. Er bestaan immers voldoende investeringsfondsen en dergelijke zaken meer, zodat het beter allemaal geprivatiseerd zou worden. We moeten echter duidelijk weten wat we willen. Ofwel willen we in de richting van privatisering gaan, en dan moeten we consequent zijn en die dingen laten gaan. Ofwel beslissen we dat er bij verankering toch een zekere overheidssturing moet zijn.
Ik meen dat we toch iets te snel geweest zijn met het privatiseren van de GIMV. Naar aanleiding van de huidige recessie stellen we nu steeds meer vast dat er in Vlaanderen toch behoefte is aan een soort investeringsfonds waarbij de overheid actief kan ingrijpen, zij het tijdelijk, waarna er zo snel mogelijk een exit kan gebeuren als de overgangsperiode eenmaal voorbij is. Het hoeft geen beleggingsmaatschappij te zijn. Ik stel gewoon vast dat we misschien toch wel wat voorbarig zijn geweest met het afbouwen van die investeringsfondsen in Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, onlangs heb ik over dit onderwerp een actuele vraag gesteld. Het verheugt me dan ook dat de heer Laverge daarover nu een vraag om uitleg stelt. Wel vind ik het enigszins spijtig dat hij wegens het reeds gevorderde uur zijn vraag uiterst beknopt heeft ingeleid.
Mijnheer de minister, ik herhaal wat ik u vorige keer tijdens de plenaire vergadering heb gezegd. Het faillissement van Lernout & Hauspie is het einde van wat een schitterend verhaal had kunnen zijn. Het bedrijf werd tien of twaalf jaar geleden opgericht. Toen wisten we nauwelijks wat spraaktechnologie was. We stonden daar ook wat ongelovig tegenover. Later hebben we echter gezien hoe het bedrijf zich ontwikkelde. Ik kan iedereen verzekeren dat daar heel wat talent zat, zowel menselijk als technisch technologisch.
We weten uiteraard wel dat door mismanagement de zaken totaal verkeerd zijn gelopen. Ook bij de afhandeling van het dossier is er heel wat verkeerd gegaan. Denken we maar aan de rol die de heer Bodson heeft gespeeld. Daarover moeten we het nu echter niet hebben.
Mijnheer de minister, bij het einde van dit mooie verhaal moet er toch ergens een mogelijkheid worden gevonden om het opnieuw op te starten? Het is toch niet allemaal verloren? U kunt het gegeven van de verankering uitspelen. Een andere mogelijkheid is om het volledig weg te kopen. U kunt toch proactief interveniëren? Er zitten nog andere communicatiecellen in dit land. U kunt niet alles niet zomaar op zijn beloop laten. Als er niets gebeurt, bestaat het gevaar dat ze allemaal zullen migreren. Mijnheer de minister, hier ligt echt een kans om iets te doen. Het zou spijtig zijn indien we die kans niet zouden grijpen.
Ik herhaal mijn verhaal van vorige week. Ooit, godzijdank, was er een 'believer' in Barco. Vandaag is dat bedrijf immers een van onze kroonjuwelen. Ik blijf erbij dat uit het menselijk en technisch-technologisch potentieel van Lernout & Hauspie opnieuw een kroonjuweel kan ontstaan. Hier zitten echt kansen.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil me zeer kort aansluiten bij deze vraag om uitleg. Het gaat hier ook om heel wat jongere mensen die daar op leercontract geweest zijn en die zo dus heel wat kennis en ervaring hebben opgedaan. Er moeten toch mogelijkheden bestaan om dat potentieel te benutten?
De voorzitter : Mijnheer de minister, collega's, ik volg de redenering van de heer Vandenbroeke. In dit verband vraag ik me af of hier eventueel geen rol is weggelegd voor de PMV, eventueel in een PPS constructie. Ik zou het immers ook bijzonder jammer vinden als die technologie volledig uit Vlaanderen zou verdwijnen.
Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, het is uiteraard heel spijtig wat er gebeurd is. Het leek immers zo'n beloftevol bedrijf te zijn. Het gold in de hele wereld als een uithangbord voor Vlaanderen. Alles wat er ondertussen is gebeurd, heeft natuurlijk een enorme domper op ons enthousiasme gezet. Ik zal niet de hele geschiedenis van Lernout & Hauspie schetsen. Dat is ook niet de bedoeling van deze vraag om uitleg. Ik zal gewoon antwoorden op de vragen van de verschillende sprekers.
Vlaanderen heeft ongetwijfeld een enorme kennis opgebouwd in het domein van de spraaktechnologie en aanverwante gebieden. De universiteiten van Leuven en Gent hebben een bijzondere expertise op dit gebied. Verder is ook al heel wat kennis opgebouwd in bedrijven zoals Lernout & Hauspie, maar ook in een reeks andere bedrijven, zoals Language & Computing in Zonnegem, Keyware in Ieper, LANT in Leuven, ITCL Philips Leuven, De Wilde CBT in Merelbeke, enzovoort. In heel wat gevallen wordt het onderzoek in deze instituten en bedrijven mee gefinancierd door het IWT van de Vlaamse overheid.
Lernout & Hauspie is uiteraard failliet verklaard. Men kan niet zomaar bepaalde stukken uit het bedrijf isoleren. Een veiling zal ongetwijfeld eerstdaags worden georganiseerd.
Dit soort van nieuwe technologieën evolueert enorm snel. Andere bedrijven hebben ook niet stilgezeten. IBM en Philips bijvoorbeeld blijven daarover verder onderzoek verrichten. We moeten ons daarom de vraag durven stellen hoe up to date de technologie bij Lernout en Hauspie nog is. Het bedrijf draait al heel wat maanden niet meer optimaal. Wil Vlaanderen een rol blijven spelen in de spraaktechnologie, dan is het duidelijk dat de onderzoekscentra en bedrijven hierboven vermeld hun expertise moeten voortzetten. Op die manier kunnen nieuwe producten worden ontwikkeld of spin-offbedrijven gevormd. Het IWT is volgens mij het aangewezen instrument. U zult de bevoegde minister daarover ondervragen. Ook blijft het een feit dat Vlaanderen dankzij Lernout en Hauspie een reeks van experts heeft gevormd die in dit domein nog van groot belang kunnen zijn.
Er wordt dikwijls gezegd dat bepaalde telefoonmaatschappijen de technologie veel beter zouden kunnen benutten. Technologie wordt maar voor een klein gedeelte van de diensten die de communicatiebedrijven leveren, aangewend. Deze bedrijven zijn typische dienstenondernemingen. Ze gebruiken per definitie leveranciers voor technische platforms van een dienst. Ze zijn dus geen productontwikkelaars en doen niet of beperkt aan ontwikkeling en onderzoek.
Vooral de onderzoekscentra die aan grote universiteiten verbonden zijn, zijn belangrijk. We moeten zorgen dat dit opnieuw vorm krijgt. Niemand van ons hoopt dat er voor Lernout en Hauspie en vooral voor het gedeelte spraaktechnologie geen toekomst meer zou zijn, integendeel. Er moet een verankering komen in andere centra, maar dit heeft de Vlaamse regering zelf niet in handen. Als er interessante aanbiedingen komen, wil ik daar wel op ingaan. De laatste manager van het bedrijf is bij gekomen toen ik pas minister werd. Hij heeft me toen een ongelooflijk voorstel gedaan. We vragen ernstige voorstellen die getoetst kunnen worden. Als er van de privé-sector geen inbreng is, dan is dat lucht. Als we op dat voorstel waren ingegaan, zou men ons van onzorgvuldig beleid hebben beschuldigd.
Het is een goed idee om minister Van Mechelen een aantal vragen te stellen via een interpellatie. Het is interessant te weten hoe synergieën kunnen worden ontwikkeld, hoe de visie van het IWT en de verdere benutting van de technologie in één geheel kunnen worden gebracht. Het is natuurlijk gevaarlijk om zoiets te zeggen omdat IBM en Philips dit wereldwijd verder ontwikkelen. Als het hier ergens wordt ingebracht, dan moet het in de constructies die ik hierboven heb geschetst. Zo niet, verkopen we praat voor de vaak. Ik hoop dat we tot een oplossing komen.
De voorzitter : De heer Laverge heeft het woord.
De heer Jacques Laverge : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de bedoeling van mijn vraag om uitleg is om uit een negatief verhaal toch iets positiefs te halen. Hoe kan dit potentieel nog worden benut? Bij Sabena, bijvoorbeeld, dwingt men de privé-sector en de gewesten bijna om te participeren. Waarom heeft men dat op ons niveau niet gedaan met Lernout en Hauspie? Het was toch het paradepaard van de Vlaamse economie. De bestuurders hebben verschillende awards gekregen en heel wat politici zaten in de raad van bestuur. Dat heeft een bepaald beeld gecreëerd en heel wat mensen hebben daar geld aan verloren. Andere bedrijven trekken de werknemers nu aan om de technologie voort te zetten, helaas in het buitenland. Daarover maak ik me zorgen. Als Lernout en Hauspie in Vlaams-Brabant had gelegen en niet in de Westhoek, was er misschien gemakkelijker een oplossing gevonden.
Minister Jaak Gabriels : Dat is niet juist. De banken hebben hun kranen wel degelijk opengedraaid voor Lernout en Hauspie. De acquisitiesituatie van het bedrijf was een heel riskante operatie. Ik ben vorig jaar aan het hoofd van een missie van de Kamers van Koophandel en Nijverheid naar de States geweest. Het beruchte artikel was toen net in de Wallstreet Journal verschenen. Iemand heeft me toen al gezegd dat Lernout en Hauspie het vreselijk moeilijk zou krijgen. Hij heeft toen geanalyseerd wat de elementen waren in dat artikel en die bleken catastrofaal. Daarop antwoorden met toogpraat overtuigt geen journalisten van de Wallstreet Journal en zeker niet de beleggers.
Er zijn een aantal kapitale fouten gemaakt. Op een bepaald ogenblik is soms meer lucht verkocht dan realiteit. Dat wreekt zich altijd. Serieuze, volkomen onafhankelijke journalisten hebben dat aangetoond. Enkel sterke argumenten kunnen dan nog soelaas bieden of het bedrijf is gekraakt. De Amerikanen waren uiteraard gepikeerd toen L&H Dictaphone had overgenomen. Het bedrijf lag onder het vergrootglas, maar een beursgenoteerd bedrijf moet transparant zijn. Het kan zich niet permitteren toestanden verdoken te houden. Dat is eigen aan onze bedrijfscultuur en dat heeft niets te maken met de streek.
Ik wil nog een onderscheid maken tussen L&H en Sabena. Luchtvaartactiviteit is hier sowieso noodzakelijk, ook in de toekomst. Er wordt een geringe bijdrage aan Vlaanderen gevraagd, maar die is maar tijdelijk. Dat moet het mogelijk maken om op kleinere schaal en met gereduceerde looneisen opnieuw een winstgevend bedrijf op te bouwen. Ik las vandaag in Le Monde nog een artikel over Sabena. Als er lagere loonkosten waren geweest, dan was Sabena waarschijnlijk niet failliet gegaan. Tijdens de fusie met Air France zijn nog 3000 personeelsleden extra aangeworven. De vraag of die nodig waren, is wellicht nooit gesteld. Per jaar kostte dat tussen 6 en 9 miljard frank. Het verbaast me niet dat dit soort toestanden tot een faillissement leidt. Dat er plaats is voor een luchtvaartmaatschappij in Brussel is echter zeker. Vlaanderen mag daarbij evenmin als de andere gewesten aan de kant blijven staan. Niemand zou aanvaarden dat Vlaanderen gewoon toekijkt vanop de zijlijn. Het zou een onvergeeflijke fout zijn om principieel medewerking te weigeren.
De heer Jacques Laverge : Mijnheer de minister, ik denk dat er bij de bevolking ook een zeker ongenoegen leeft over het feit dat de overheid luxe-afvloeiingen wil betalen voor Sabena, terwijl de werknemers van de andere bedrijven die dit jaar failliet zijn gegaan, enkel krijgen waarin de wet voorziet. Dat is een levensgevaarlijke situatie.
Minister Jaak Gabriels : Daarop zou onder meer kunnen worden geantwoord dat de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid heeft in bedrijven waarin ze meerderheidsparticipant is. Voorbeelden uit het verleden zijn de staalnijverheid en de steenkoolindustrie. Dit argument mogen we niet zomaar naast ons neerleggen.
De heer Jacques Laverge : Mijnheer de minister, u verdedigt dus de discriminatie tussen verschillende soorten werknemers.
Minister Jaak Gabriels : Dat doe ik zeker niet. Ik ben het eens met uw algemene visie, maar zoals ik al eerder opmerkte, zou de ellende nog veel groter zijn geweest als we geen akkoord hadden bereikt met de sociale partners, en achteraf zouden we toch de brokken hebben moeten opruimen.
De meest prangende vraag is nu hoe het zit met de bedrijfscultuur in onze semi-autonome overheidsbedrijven. Zoals iedereen weet, tellen dergelijke ondernemingen afgevaardigden van de overheid onder hun beheerders. Op federaal niveau moet worden onderzocht welke rol die precies hebben gespeeld. Op die manier is het misschien mogelijk om dergelijke drama's in andere bedrijven te vermijden. Er zijn immers ondernemingen die grote overeenkomsten vertonen met Sabena.
De heer Chris Vandenbroeke : Mijnheer de minister, zoals te verwachten was, zijn we aanbeland bij de sociale gevolgen van dit faillissement en bij Sabena. Oorspronkelijk ging de vraag over spraaktechnologie. Ik ga hier nog even over door.
Het verhaal dat verscheen in de Wallstreet Journal beschrijft malversaties uit het verleden. Als historici weten we dat we moeten leren van het verleden. De beste historici zijn futurologen. Als we geloven dat er talent aanwezig was bij Lernout & Hauspie en we deze sector willen redden, dan is een tweesporenbeleid nodig. Het eerste spoor is steun via het IWT voor fundamenteel onderzoek. Dat geld kan natuurlijk niet alleen naar Ieper gaan. Dat zou oneerlijk zijn.
Het tweede spoor is steun aan deze specifieke niche van de technologiesector. Er moet een tijdelijke interventie komen om voor nieuwe zuurstof te zorgen. Op dat vlak hoor ik geen positieve geluiden. Er is meer nodig dan alleen steun van het IWT.
De heer Jaak Gabriels : Onderzoek en ontwikkeling is een eerste spoor. Vanzelfsprekend kunnen we maatregelen op dit vlak best verankeren rond universitaire centra. IMEC in Leuven is hiervan een mooi voorbeeld.
Ten tweede is er de vraag of de Ieperse spraaktechnologie voor de overheid de moeite waard is om er interesse voor te tonen. Als deze technologie echt zo innoverend is, zal de veiling ervan ongetwijfeld veel gegadigden aantrekken. Pas dan kan de overheid iets doen. Ze is immers niet in staat om zelf de waarde in te schatten van de overblijfsels van Lernout & Hauspie.
Privé-bedrijven kunnen dat wel. Als een onderneming werkelijk geïnteresseerd is en een bevredigend dossier voorlegt aan de overheid, zal dat zeker worden onderzocht. Voorstellen waarbij 2 miljard frank wordt gevraagd zonder dat duidelijk is welke privé-investeerders er verder zullen worden aangetrokken, zijn waardeloos.
De voorzitter : Het incident is gesloten.