Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 13/11/2001
Vraag om uitleg van de heer Lucien Suykens tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de oprichting van het Agentschap voor Patrimoniale Informatie
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Suykens tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de oprichting van het Agentschap voor Patrimoniale Informatie.
De heer Suykens heeft het woord.
De heer Lucien Suykens : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de goedkeuring van het Lambermontakkoord en de herziening van de Bijzondere Financieringswet hebben de Vlaamse fiscale autonomie op een aantal domeinen aanzienlijk uitgebreid, zij het dat dit wel pas gebeurt vanaf 1 januari van volgend jaar. Zo krijgt Vlaanderen de volledige bevoegdheid over de schenkingsrechten, de hypotheekrechten en de registratie- en successierechten. Opdat deze bevoegdheden efficiënt zouden kunnen worden uitgeoefend, moet die overdracht gepaard gaan met een adequate informatieuitwisseling en samenwerking tussen de verschillende fiscale diensten.
De gewijzigde Financieringswet bepaalt dat het gezamenlijk beheer van de gegevens van de patrimoniale documentatie gebeurt via een samenwerkingsakkoord. Sinds de bespreking van het Lambermontakkoord in het federaal parlement, circuleert er reeds een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten hieromtrent. Aangezien de bevoegdheidsoverdracht ingaat vanaf 1 januari 2002, dus binnen anderhalve maand, is het belangrijk om snel zekerheid te krijgen over de praktische invulling van het samenwerkingsakkoord in verband met het Agentschap voor Patrimoniale Informatie.
Mijnheer de minister, in dit verband heb ik voor u de volgende vragen. Hoever staan de onderhandelingen over een samenwerkingsakkoord? Is er expliciet in een timing voorzien? Over welke patrimoniale informatie en documentatie zou het API volgens u moeten beschikken? Welke andere daarmee samenhangende opdrachten zouden aan het API worden toegewezen? Welke personeelsbezetting is daarvoor nodig?
Het ontwerp van samenwerkingsakkoord bepaalt dat de patrimoniale documentatie in één federaal agentschap behouden blijft. Is dit nog altijd het uitgangspunt in de onderhandelingen? Bent u het met mij eens dat een versnippering van de patrimoniale informatie over de drie gewesten nefast zou zijn voor een efficiënte inning van de betrokken gewestelijke belastingen?
De Bijzondere Financieringswet bepaalt eveneens dat een gewest dat zelf zijn belastingen wenst te innen, dit moet meedelen aan de federale overheid. Na een overgangsperiode van twee jaar zal dit gewest de dienst van de betrokken belasting dan zelf organiseren door de overdracht van de betrokken federale ambtenaren. Denkt u eraan om in januari 2002 of in de nabije toekomst een dergelijke mededeling aan de federale overheid te doen?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik deel de mening van de heer Suykens dat het hier op termijn om een vrij belangrijk dossier gaat. Daarom zal ik proberen om eerst een en ander te duiden om daarna tot een soort standpuntbepaling te komen. Die lijn zullen we dan de komende maanden verder aanhouden in de onderhandelingen die momenteel bezig zijn met de federale overheid. In de laatste overlegronde zijn die onderhandelingen wel enigszins vastgelopen door de houding van het Waals Gewest. Daar kom ik straks nog op terug.
Artikel 4, paragraaf 2 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, zoals die werd gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, bepaalt : 'Het gezamenlijk beheer van de gegevens van de patrimoniale documentatie gebeurt bij wege van een samenwerkingsakkoord zoals bedoeld in artikel 92 bis, paragraaf 3 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980.'
De verwijzing naar dit artikel van de bijzondere wet impliceert dat het om een verplicht te sluiten samenwerkingsakkoord gaat. In uitvoering van deze bepaling werd een ontwerp van samenwerkingsakkoord goedgekeurd op het Overlegcomité tussen de federale regering en de gewest- en gemeenschapsregeringen van 22 maart 2001. Dit samenwerkingsakkoord werd goedgekeurd door de Vlaamse regering op 23 maart 2001.
Dit samenwerkingsakkoord voorziet in de oprichting van een Agentschap van de Patrimoniale Informatie, afgekort het API. Dit agentschap vertoont onder meer de volgende kenmerken. Het agentschap wordt gezamenlijk bestuurd door de federale overheid en door de drie gewesten. Ieder van de vier betrokken actoren - de federale overheid en de drie gewesten - kan een regeringscommissaris aanstellen. Belangenconflicten kunnen worden voorgelegd aan de Interministeriële Conferentie van Financiën en Begroting.
Tijdens de laatste vergadering die heeft plaatsgehad tussen de vertegenwoordigers van de onderscheiden kabinetten, werd afgesproken dat alle betrokken partijen zich zouden bezinnen over de functie en over de taken die het agentschap zou moeten vervullen. Er zijn drie mogelijke wegen : de minimalistische, de maximalistische en de tussenweg. Op deze laatste vergadering werd evenwel niet in een expliciete timing voorzien. Ik neem echter aan dat ook de federaal bevoegde minister in deze aangelegenheid vooruitgang zal willen boeken.
Wat is nu de rol en wat zijn de taken die het agentschap zal moeten vervullen? De tekst van het samenwerkingsakkoord zegt hierover het volgende. Het agentschap is bevoegd voor de uitbouw en de exploitatie van de kruispuntbank van de patrimoniale documentatie. Aan het agentschap kunnen eveneens opdrachten van gezamenlijk belang worden toevertrouwd. De federale overheid en/of een gewest kunnen ook andere opdrachten uitbesteden aan het agentschap. Hiertoe moet dan een aannemingsovereenkomst met het agentschap worden afgesloten.
De eigenlijke kerntaak van het agentschap is dus het functioneren als kruispuntbank voor de patrimoniale informatie, naar het model van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Het agentschap zal dus alle mogelijke patrimoniale informatie centraliseren om een zo volledig mogelijke patrimoniale documentatie op te bouwen.
Deze informatie moet in de eerste plaats door de federale overheid worden aangereikt in de vorm van de kadastrale documentatie, de documentatie van de registratiekantoren en de documentatie van de hypotheekkantoren. Ook de gewesten hebben zich in het samenwerkingsakkoord ertoe verbonden de patrimoniale informatie waarover zij beschikken in te brengen en te exploiteren in deze kruispuntbank.
Aldus kan het agentschap informatie verstrekken over de identiteit van de eigenaar, de hypothecaire toestand, het statuut inzake ruimtelijke ordening, de eventuele bodemvervuiling, de situatie inzake voorkooprechten, enzovoort. Kortom, het gaat hier om alle informatie die dienstig kan zijn om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de juridische en feitelijke toestand van een bepaald onroerend goed.
Het spreekt voor zich dat dit in de loop der jaren zal moeten worden opgebouwd. De gemeenten zijn nu bijvoorbeeld nog volop bezig met het aanleggen van hun vergunningenregisters in het kader van het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening.
Het agentschap zal ook optreden als distributiecentrum voor de patrimoniale informatie van de overheid. Doordat het agentschap op termijn over alle mogelijke patrimoniale informatie zal beschikken, zal het optimaal kunnen fungeren als een enig loket voor iedere belanghebbende derde. Notarissen, gerechtsdeurwaarders, kandidaat-kopers, maar ook de overheid zelf, zullen alle nuttige gegevens kunnen verkrijgen uit het agentschap.
Mijnheer Suykens, ik ben het met u eens dat een versnippering van deze patrimoniale informatie nefaste gevolgen zou hebben. We moeten ervoor zorgen dat we over een zo volledig mogelijke en een zo geïntegreerd mogelijke databank kunnen beschikken. Voor een schuldeiser, zoals bijvoorbeeld een belastingadministratie, is het immers van essentieel belang om op een eenvoudige en snelle wijze een volledig beeld te kunnen verkrijgen van de onroerende bezittingen van een schuldenaar. Dit is misschien een enigszins 'negatief' voorbeeld, maar ik kan ook heel veel 'positieve' voorbeelden geven, waardoor we rechtszekerheid kunnen garanderen voor de mensen die een beroep doen op die kruispuntbank.
Er kan ook worden beslist dat het agentschap, naast deze eerste taken, bijkomende opdrachten van gezamenlijk belang moet uitvoeren, die wegens het nauwe verband met deze informatie worden toevertrouwd aan dit API. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een aantal fiscale taken, zoals de invordering van de registratie- en successierechten, zegelrechten en hypotheekrechten. Ook zou het agentschap kunnen worden belast met het verschaffen van rechtszekerheid in verband met onroerende zakelijke rechten, een taak die vandaag wordt waargenomen door de hypotheekkantoren.
De taken die nu door de federale patrimoniumdiensten worden uitgeoefend zouden eveneens door het agentschap kunnen worden overgenomen. Dat is een beslissing die nog moet vallen. Dan gaat het over opdrachten van aankoopcomités die ten behoeve van de overheid onroerende goederen onteigenen, aankopen en verkopen, en de domeinkantoren die roerende goederen verkopen en de niet-fiscale schuldvorderingen en penale boetes invorderen. Deze taken zijn nauw verbonden, zowel onderling als met de patrimoniumdocumentatie. Vanuit functioneel oogpunt zouden deze in een eerste fase best worden gegroepeerd rond de patrimoniale documentatie. Ik zal straks een andere visie belichten, maar nu lijkt het me best dat we dit zo gegroepeerd mogelijk organiseren.
Deze aanvullende taken van gezamenlijk belang kunnen echter enkel aan het agentschap worden toevertrouwd bij unanieme beslissing van de raad van bestuur. Daar dreigt mogelijk een kink in de kabel te komen, aangezien het Waals Gewest er momenteel een vrij unieke visie terzake op nahoudt.
Wat de personeelsbezetting van het agentschap betreft, die hangt natuurlijk af van de taken die het agentschap toegewezen zal krijgen. Als het agentschap inderdaad de taken moet uitvoeren waarvan men mag verwachten dat ze zullen worden overgedragen, lijkt het mij logisch dat in een eerste fase het hele personeelskorps van de federale administratie Akred, dus de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen door het agentschap zou worden overgenomen. Het is trouwens in dit scenario dat het samenwerkingsakkoord ook voorziet. Dat staat er met zoveel woorden in.
Zoals de vraagsteller heeft aangegeven, bepaalt artikel 5, paragraaf 3 van de Bijzondere Financieringswet dat een gewest de invordering van een gewestelijke belasting van de federale overheid kan overnemen, mits het respecteren van een opzegtermijn. Indien een gewest op 1 januari 2002 zou overgaan tot notificatie aan de federale regering van zo´n beslissing, dan staat het gewest zelf in voor het invorderen van deze gewestelijke belasting vanaf het begrotingsjaar 2004. Ik wil echter benadrukken dat een dergelijke overname slechts kan gebeuren per groep van belastingen. De belasting op spelen en weddenschappen, die op automatische ontspanningstoestellen, en die op slijterijen van gegiste dranken vormen een groep, net als de registratie- en successierechten. Een derde groep wordt gevormd door de verkeersbelasting, de belasting op inverkeersstelling en het eurovignet. Men moet elke groep dus in één keer overnemen.
Het lijkt me de evidentie zelf dat wanneer het Vlaams Gewest de volledige bevoegdheid en verantwoordelijkheid heeft verworven over een bepaalde belasting, deze overheid op termijn ook moet kunnen beschikken over een administratie die instaat voor de invordering van deze belasting. Op een bepaald ogenblik zal de overheid dus deze belasting moeten kunnen innen. De burger kan in dat geval de belastingheffende overheid identificeren met de overheid aan wie ze uiteindelijk deze belasting daadwerkelijk betaalt. Dat is een van de problemen met nogal wat belastingen : ze bevinden zich vandaag op drie bevoegdheidsniveaus.
De vraag die vandaag rijst inzake die belastingen heeft deels te maken met de bereidheid van de federale overheid om nog te investeren in een administratie en ambtenaren die belastingen innen die exclusief worden toegewezen aan de gewesten. In eerste instantie zullen we uitgaan van de beroepsernst en -trots van de betrokken ambtenaren, maar het is een vreemde situatie dat de federale overheid bevoegd is voor ambtenaren die gewestelijke belastingen moet ontvangen. Op termijn zullen we deze zaak dus opnieuw bekijken.
Ik hou van een gezond pragmatisme. Ook in deze aangelegenheid lijkt me meer dan ook het gezegde 'Bezint eer ge begint' aanwezen. Vlaanderen heeft de voorbije jaren veel ervaring opgedaan met het zelf innen van sommige belastingen. Ik denk hierbij aan de invordering van de onroerende voorheffing, die met heel wat moeilijkheden gepaard ging, die vaak los stonden van onze eigen mensen die ervoor verantwoordelijk waren. We waren echter afhankelijk van derden voor deze inning. Het lijkt me dan ook onverstandig om nu al een soort opzeg te gaan betekenen aan de federale regering. Ik zal dit dan ook niet voorstellen aan de Vlaamse regering.
Het lijkt me verstandig dat we in de loop van 2002 deze belastingen ernstig onder de loep nemen en bekijken hoe we in eerste instantie kunnen meespelen binnen dat API. In de beleidsbrief wordt daar ook naar verwezen. We moeten onderzoeken of het zin heeft dat Vlaanderen een eigen fiscale dienst gaat uitbouwen, en welke stappen daartoe dan nodig zijn. We moeten de beslissing nemen over het overnemen van deze bevoegdheid op basis van een grondige studie en een goed doordachte aanpak, en op het ogenblik dat we er rijp voor zijn. Pas dan kunnen we die aanzegging tot opzeg betekenen aan de federale overheid en onze eigen inning uitbouwen. Dit moet doordacht worden voorbereid. Het gaat hier immers over een belangrijke fiscale hefboom, die ook voor de mensen belangrijk is omdat het toch gaat over rechtszekerheid.
De voorzitter : De heer Suykens heeft het woord.
De heer Lucien Suykens : Ik dank de minister voor zijn zeer uitgebreid en gedetailleerd antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.