Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 20/11/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de plaats van de KU Brussel in het universitaire landschap
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de plaats van de KU Brussel in het universitaire landschap.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het onderwerp van mijn vraag is hier al eens besproken. Mijn vraag om uitleg is echter zeer specifiek en heeft betrekking op de plaats van de KU Brussel in het universitaire landschap.
In het voorontwerp van decreet met betrekking tot de herstructurering van het hoger onderwijs is blijkbaar niet in al te veel ruimte voorzien voor associaties waarvan meer dan een universiteit deel uitmaakt. Dat zou kunnen betekenen dat de KU Brussel nergens een plaats kan krijgen. Ze kan bijvoorbeeld geen associatie aangaan met de KU Leuven of met de VUB. Ik heb mij laten vertellen dat er beperkende voorwaarden zijn gesteld, waardoor de KU Brussel niet met de KU Leuven maar wel met de VUB zou kunnen associëren. Uit de teksten van het voorontwerp die ik heb gelezen, blijkt dat de KU Brussel nog wel academische opleidingen kan aanbieden, zolang die beperkt blijven tot de kandidaturen.
Beide zaken die ik heb vermeld, houden een zeer enge beperking in en dat begrijp ik niet goed, zeker niet in het licht van de rol die de KU Brussel heeft gespeeld en nog speelt in de Brusselse situatie. Vroeger is de KU Brussel opgelegd een kleine universiteit te worden. Dat kan haar nu dus niet worden verweten, integendeel. Bovendien horen wij van de visitatiecommissies steeds dat er aan de KU Brussel kwaliteitsvol onderwijs wordt gegeven.
Mevrouw de minister, de KU Brussel heeft in een principieel akkoord gekozen om een associatie met de KU Leuven aan te gaan. Toch blijven tot nader order de bepalingen van het voorontwerp van decreet bestaan.
Kunt u verduidelijken wat u verstaat onder associaties? Waarom kunnen er geen twee universiteiten in een associatie zitten? Heb ik die bepalingen misschien verkeerd geïnterpreteerd? Welke plaats is er weggelegd voor de KU Brussel in de globale herstructurering van het hoger onderwijs?
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Walter Vandenbossche : Ik wil mij aansluiten bij de vraag van mevrouw Becq en even de aandacht vestigen op de plaats van de KU Brussel in het ideologisch evenwichtige landschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De geruchtenmolen draait en zorgt voor een grote ongerustheid. De KU Brussel maakt deel uit van onze leefwereld en van het evenwicht in Brussel. De minister was twee jaar geleden als nieuwe minister niet aanwezig op de opening van het academiejaar van de KU Brussel. Ze was wel uitgenodigd. We hebben daar toen niet veel achter gezocht. Ik hoop dat de minister een wijze beslissing neemt en de KU Brussel de plaats geeft die haar toekomt.
De voorzitter : De heer Van Baelen heeft het woord.
De heer Gilbert van Baelen : Ik dacht even dat mevrouw Becq mij op het verkeerde been zette. We mogen elkaar echter niet misleiden.
Mevrouw Becq, u suggereert dat voor de KU Brussel in geen enkele associatie een plaats zou zijn. U moet eerlijk blijven. U hebt het over de inhoud van artikel 79, maar u moet er dan wel de inhoud van artikel 78 bij vertellen.
Er is een verschil tussen coördinerende universiteiten waarrond een associatie kan worden gevormd en universiteiten die in een samenwerking kunnen worden opgenomen. Zeggen dat de KU Brussel in geen enkele associatie terecht kan, is dus misleidend.
De voorzitter : De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : Ik ben blij dat deze vragen opnieuw aan bod komen. Er is immers nog veel onduidelijkheid en onzekerheid. Ik zet de zaken even op een rijtje. De waarheid is de waarheid. De KUB is de kleinste van onze universitaire instellingen. Ze scoorde bij de visitatiecommissie echter het best van alle Vlaamse universiteiten.
Ik hoor steeds weer zeggen dat er nu eindelijk eens netoverschrijdend moet worden samengewerkt. In het geval van het hoger onderwijs wordt daar echter heel verkrampt over gedaan. Dat is nefast. Het stemt me bijzonder ongelukkig dat er op die manier wordt gereageerd van zodra het gaat over onderwijs voor 18-plussers.
De huidige tekst beknot de mogelijkheden van de KUB heel erg. Er wordt een overgangssituatie voorgesteld : het zal nog een paar jaar mogelijk zijn om een kandidaatsdiploma te behalen aan de KUB, daarna is het afgelopen.
Sinds lang hamer ik erop dat we het begrip 'universitaire ruimte' moeten uitbreiden naar alle Nederlandstalige gebieden, Brussel inbegrepen, en het op een pluriforme manier moeten invullen. Dat gaat net in tegen alle vormen van verkramping.
De heer Dirk De Cock : Mevrouw de minister, het huidige decreet bepaalt dat de KUB twee studiejaren mag aanbieden. Als daaraan niets wordt veranderd, zal het onderwijs aan de KUB uitdoven.
Als we dit willen vermijden, moet de mogelijkheid worden gecreëerd dat de KUB zich associeert met een andere instelling. Dat zal niet gemakkelijk zijn, want het gaat om een bijzonder kleine entiteit. Dat neemt niet weg dat ze belangrijk is, onder meer voor de Nederlandstalige aanwezigheid in Brussel.
We moeten deze zaak in een breder perspectief zien. Vlaanderen heeft ongeveer 6 miljoen inwoners. Volgens de Europese standaarden stemt dat overeen met drie volwaardige universiteiten. Momenteel hebben we Leuven, Gent en de rest, in de eerste plaats de as Antwerpen-Brussel. In Antwerpen werken levensbeschouwelijk verschillend georiënteerde instellingen nu al samen. Als die ooit een alliantie zouden aangaan met de VUB, dan belet niets dat ook de KUB in deze associatie zou worden opgenomen. De levensbeschouwelijke oriëntatie van de KUB is daarbij van ondergeschikt belang.
Misschien is het nog wat vroeg om hierover te beginnen. Niettemin meen ik dat we in deze richting moeten gaan.
De heer Luc Martens : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, CD&V acht het onontbeerlijk dat bij de totstandkoming van samenwerkingsverbanden de vrijheid van de betrokken instellingen onverkort wordt geëerbiedigd. Het is niet de taak van de overheid om in deze aangelegenheid sturend op te treden. Ze moet enkel een algemeen kader vastleggen. In dit opzicht neem ik duidelijk afstand van de opmerkingen van de heer De Cock.
De heer Dirk De Cock : Mijnheer Martens, ik merkte alleen maar op dat een dergelijke samenwerking mogelijk is, niet dat ze per se moet.
De heer Ludo Sannen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik sluit me aan bij de heer Martens. De overheid moet een kader creëren dat de hoger-onderwijsinstellingen toelaat zelf initiatieven te ontwikkelen. Aan de andere kant mag het ook niet zo zijn dat de hogescholen en universiteiten een kader ontwerpen waaraan de overheid zich maar moet aanpassen.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik vrees dat ik de vraagstellers zal ontgoochelen met mijn antwoord, want dat zal zeer kort zijn. Het voorontwerp waarnaar u verwijst, mevrouw Becq, is een werkversie. Het is reeds de zoveelste versie, maar nog steeds niet de definitieve. Momenteel wordt nog steeds over een en ander overlegd, niet alleen over dit onderwerp. Telkens geeft dat aanleiding tot bijsturingen van bepaalde artikels.
Zoals u wellicht weet, is een van de punten op het overleg de plaats en de leefbaarheid van de KUB. Ook vandaag worden daaraan nog besprekingen gewijd. Om een moeilijk dossier niet nog moeilijker te maken, denk ik dat we dit informeel overleg best zijn gang laten gaan. Ik denk dat het beter is dat ik hierover vandaag geen verdere verklaringen afleg, in het belang van het dossier. We laten het dossier beter verder evolueren. Binnen enkele weken zal het dossier worden voorgelegd aan de regering voor de eerste principiële beslissing. Ik ben ervan overtuigd dat er nog bijsturingen zullen kunnen gebeuren met betrekking tot de procedure. Er is vandaag nog geen definitieve versie om aan de regering voor te leggen. Wellicht is dat volgende week of over tien dagen wel het geval. Wij zullen daarover nog zeer uitgebreid van gedachten wisselen op het moment dat het hier in de commissie arriveert.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, beleefdheidshalve bedank ik u voor uw antwoord. Ik hoop dat u toch onthoudt dat u rekening moet houden met de kwaliteit die de KUB levert, en met de vrije ideologische keuze die ook in Brussel mogelijk moet zijn. Vanuit Koekelberg en vanuit de VUB moet er ook in Brussel een Vlaamse aanwezigheid zijn. Ik denk dat u in het decreet een globaal kader kunt creëren waarin die ideologische vrijheid en die keuzevrijheid aanwezig zijn. Het voortbestaan van de KUB moet worden gegarandeerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.