Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 25/10/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord 2000-2005 in de CGG-sector
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Cleuvenbergen tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord 2000-2005 in de CGG-sector.
Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, in de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg zijn er op dit ogenblik problemen om het intersectoraal akkoord uit te voeren. Er zijn onvoldoende middelen om bepaalde beloften en afspraken te honoreren.
De CGG's moeten aan de 35- tot 44-jarigen 5 bijkomende conventionele verlofdagen geven. Aan de 45-plussers moet er volgens het akkoord een arbeidsduurvermindering worden toegestaan. De subsidiërende overheid zou hiervoor de nodige middelen ter beschikking stellen. Die middelen zijn echter ontoereikend om vervangende tewerkstelling te organiseren voor deze groepen. De middelen uit de begroting van de Vlaamse Gemeenschap zouden worden aangevuld met die uit de sociale Maribel IV. In theorie is het doel van de sociale Maribel bijkomende tewerkstelling te creëren. Dat is hier echter niet het geval.
De middelen uit de sociale Maribel zijn telkens persoonsgebonden en kunnen dus nooit worden opgenomen in een grote pot. Als iemand wordt aangeworven via de sociale Maribel, dan wordt hij ook als dusdanig ingeschreven. Men moet immers aan bepaalde criteria voldoen.
De middelen uit de sociale Maribel worden berekend op een gemiddeld loon in de welzijnssector. De Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg hebben in het algemeen een vrij hoog gekwalificeerd personeel. Daardoor zijn de middelen onvoldoende. In de praktijk komt het erop neer dat het enkel voordelig is iemand die valt onder de sociale-Maribelmaatregel aan te werven, als hij maximaal een graduaatsdiploma heeft en maximaal drie jaar ervaring.
De middelen uit de sociale Maribel zijn niet voldoende en volledig bruikbaar om de maatregelen integraal toe te passen zonder dat men het volume en de kwaliteit van de hulpverlening in de centra in het gedrang brengt.
Uit verscheidene vragen in deze commissie blijkt dat er in deze sector onverantwoord lange structurele wachtlijsten zijn. Die zouden nog langer kunnen worden indien personeel niet wordt vervangen. In dat geval zal de druk op het overblijvende personeel vergroten. Het slechts gedeeltelijk uitvoeren van het Vlaams Intersectoraal Akkoord zal dan leiden tot demotivatie en ziekte van het personeel, met kwaliteitsverlies als gevolg. Dat is een vicieuze cirkel.
Mevrouw de minister, waarom krijgen de CGG's de beloofde en nodige middelen niet om het Vlaams Intersectoraal Akkoord uit te voeren? Welke maatregelen denkt u te nemen om het afgesproken intersectoraal akkoord, dat bedoeld is om de werkdruk bij het personeel te verlagen, alsnog te kunnen uitvoeren?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector van 29 maart 2000 heeft tot doel de werkdruk van de werknemers te verlagen.
In opvolging van het akkoord is tussen de Vlaamse regering en de ondertekenende representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties overeengekomen om binnen de budgettaire ruimte, vastgesteld in het akkoord, een aantal maatregelen te concretiseren. De sociale partners hebben er zich toe verbonden om inzake de verschillende punten van het akkoord, CAO´s af te sluiten binnen de grenzen van de in dit akkoord vastgestelde budgetten per maatregel. Er is dus een akkoord over de maatregelen en de bijhorende budgetten.
De maatregelen in het akkoord hebben betrekking op diverse onderdelen van het arbeidsproces. Het gaat om de loonharmonisatie. Dit geldt niet voor de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg omdat dat al in het decreet was geregeld. Andere delen gaan over zorg- en loopbaankrediet en permanent leren. Er werden met andere woorden een aantal tijdskredieten ingevoerd. Er zijn ook maatregelen inzake arbeidsduurvermindering voor zware beroepen. Hiervoor werd ook op het federaal niveau een akkoord bedongen. Daarbovenop zijn er regelingen voor arbeidsduurvermindering voor andere beroepen, aanvullende verlofdagen, regularisatie van het DAC-personeel, jobcreatie, managementondersteuning en vorming.
De uitvoering van deze maatregel gaat gepaard met een forse inzet van middelen : bijna 20 miljard frank tijdens deze regeerperiode. Dat geld komt voor het overgrote deel van de Vlaamse overheid. Daarnaast hebben de sociale partners zich ertoe verbonden extra middelen die vrijkomen bij de sociale Maribel, te gebruiken voor de realisatie van de doelstellingen van het Vlaams Intersectoraal Akkoord.
In de CGG-sector zijn er geen zware beroepen met continue dienst of diensten aan het bed. De werknemers komen in die sector dan ook alleen in aanmerking voor arbeidsduurvermindering voor niet-zware beroepen, bijkomende verlofdagen, DAC-regularisatie, managementondersteuning, permanente vorming, en een inhaalbeweging bij het herstel van de koppeling van de index aan de werkingskosten. Dat is het totale pakket voor de CGG.
Voor de eerste maatregel, de arbeidsduurvermindering, moet de sector een beroep doen op de middelen van de zogenaamde sociale Maribel. Dat werd in het Vlaams Interprofessioneel Akkoord overeengekomen. De Vlaamse regering is altijd bereid geweest aan te sluiten bij de federale maatregel. Naast de tijdskredieten wilden we op vraag van de vakbonden ook het federaal akkoord kopiëren. Dat akkoord betrof echter een arbeidsduurvermindering voor de zware beroepen.
De vakbonden hebben steeds ook de niet-zware beroepen bij de arbeidsduurvermindering willen betrekken, eigenlijk in de hoop daarna aan de federale overheid te kunnen tonen dat in Vlaanderen iedereen die arbeidsduurvermindering krijgt. Op dat moment was op federaal niveau het begrip zwaar beroep nog niet gedefinieerd. De vakbonden hoopten ook op dat niveau de discussie te kunnen heropenen, zodat de arbeidsduurvermindering er zou komen voor iedereen. We hebben toen uitdrukkelijk gezegd dat we het wilden houden bij een kopie van de federale maatregelen, en dat die alleen de zware beroepen betroffen.
De sociale partners zijn vervolgens onderling overeengekomen om een en ander in Vlaanderen toch open te stellen voor de niet-zware beroepen. Ze zouden dat betalen met de eigen gelden van de sociale Maribel. Ik herinner me heel goed de bewuste nacht toen de regering liet weten sterk te betwijfelen of er wel voldoende middelen zouden zijn, en of wel het juiste instrument werd gebruikt om het doel te bereiken. We zeiden echter ook dat dit tot de verantwoordelijkheid van de sociale partners behoorde. Immers als de Vlaamse regering zich met de middelen van de sociale Maribel zou bemoeien, dan zou ze worden afgeschoten. Het gaat tenslotte om geld van de werkgevers en de werknemers.
De overheid draagt dus niet bij tot de middelen voor de arbeidsduurvermindering voor niet-zware beroepen. Voor alle andere maatregelen is er wel een input van de Vlaamse overheid. Alle maatregelen uit het VIA-akkoord werden concreet uitgevoerd door besluiten van de Vlaamse regering, zodat de middelen die verankerd zijn in de sectorale regelgeving en in de CAO's tussen werkgevers en werknemers, ook omgezet zijn in concrete maatregelen, behalve op het punt van de arbeidsduurvermindering voor niet-zware beroepen.
Ik voel me niet geroepen om eventuele tekorten bij te passen. Het is een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Die moeilijkheden bestaan ook niet alleen in de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, maar ook in alle andere sectoren. Ik heb trouwens altijd geweten dat er problemen mee zouden rijzen. Het is echter onbespreekbaar in de Vlaamse regering dat er meer middelen voor het VIA-akkoord zouden komen dan er vandaag al zijn. Dat zeg ik telkens duidelijk aan de sociale partners.
De middelen die we nu nog voor de sector vrijmaken, moeten dringend worden ingezet voor bijkomende voorzieningen, en niet meer voor nieuwe loonvoorwaarden. Het VIA-akkoord vergde een belangrijke inspanning. Het is een grote verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers om nu te werken aan de inhoud en aan de uitbreiding van de zorg.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijkheid over deze zaak. Het akkoord werd afgesloten met drie partners. Ik veronderstel dat ook de Vlaamse administratie berekend zal hebben wat het voor de verschillende sectoren inhield. Op dat moment was beter duidelijk gemaakt dat het nooit kon lukken. Het is nu in elk geval duidelijk voor de sector dat u niet wilt bijpassen.
U zei dat ook andere sectoren problemen hebben. Dan moet er maar eens een algemene evaluatie worden gemaakt van de uitvoering van het VIA-akkoord in de verschillende sectoren. Minister Landuyt zei naar aanleiding van het VIA-akkoord over de DAC'ers dat er een opvolgingscommissie zou worden opgericht om de problemen te volgen. Is die commissie geïnstalleerd? Wordt dit nog gevolgd?
Als er op verschillende plaatsen voor de niet door de federale overheid erkende zware beroepen middelen tekort zijn, dan is dat heel vervelend voor de mensen die daarin werken en wie dat beloofd was.
Ze beschouwen het als een akkoord met de overheid en de sociale partners, en ze weten dat de middelen niet van de sociale partners komen, maar van de overheid.
Minister Mieke Vogels : Het zijn middelen van de sociale partners, en die partners moeten in de eerste plaats onderling een evaluatie maken. Het is heel gemakkelijk om aan de overheid te zeggen dat ze moet betalen. Iedereen heeft echter zijn eigen verantwoordelijkheid.
De sociale partners hebben in het VIA-akkoord ingeschreven dat ze de middelen van de sociale Maribel zouden inzetten voor dat specifieke doel. Ze moeten nu uitmaken in hoeverre ze die verbintenis kunnen nakomen. Het is te gemakkelijk te zeggen dat de overheid maar moet bijpassen, maar wij hebben geen ezeltje.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Mevrouw de minister, uw antwoord laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Minister Mieke Vogels : Ik wil hier ook heel duidelijk over zijn.
Deze week is er nog een vergadering geweest met de VIA-partners om een stand van zaken op te maken en enkele problemen op te lossen. Deze zaak wordt dus wel degelijk gevolgd. Telkens zeg ik ook in niet mis te verstane bewoordingen dat er geen bijkomend geld komt van de Vlaamse overheid.
In het huidige economische klimaat is het niet meer alleen rozegeur en maneschijn. Het is onrealistisch om nu, overigens na een sociaal akkoord dat historisch wordt genoemd, nog een paar miljard frank meer te eisen. De Vlaamse regering zal het been stijf houden. Ze was verantwoordelijk voor de uitvoering van een heel uitgebreid en ingewikkeld akkoord, en heeft steeds al haar verplichtingen tijdig nagekomen, ook al was dat soms een heksentoer. Ik heb mijn taak vervuld.
De voorzitter : Het incident is gesloten.