Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 08/11/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over schuldbemiddeling
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over schuldbemiddeling.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, naar aanleiding van de beleidsnota van de minister en van de begrotingsbesprekingen hebben we het al uitgebreid gehad over schuldbemiddeling. Dit werd terecht als een belangrijke prioriteit naar voren geschoven.
Welzijnszorg heeft een heel actieprogramma opgezet omtrent schulden en begeleiding van mensen die veel schulden hebben of dat risico lopen. Dat wijst erop dat het thema leeft en dat het belangrijk is dat de politieke overheid en de samenleving in haar geheel proberen de problemen op een concrete manier aan te pakken.
Bij schuldbemiddeling zijn zowel de Vlaamse als de federale overheid betrokken. Schuldbemiddeling en schuldaflossing zijn geregeld door de federale overheid, die inzake schuldbemiddeling echter ook uitdrukkelijk heeft verwezen naar de mogelijkheden van de door Vlaanderen erkende voorzieningen. Recent heeft de federale overheid omwille van de ernst van de problematiek besloten een financiële impuls te geven aan de OCMW's, die eveneens, naast de 26 centra voor algemeen welzijnswerk de opdracht van schuldbemiddeling op zich nemen.
De aanleiding tot deze vraag was de bedenking van de centra voor algemeen welzijnswerk en van mensen die in de marge daarvan werken, dat het belangrijk is dat mensen de keuze hebben tussen een schuldbemiddeling van het OCMW of van een centrum voor algemeen welzijnswerk. Daar zijn twee argumenten voor. Mensen die minder bemiddeld zijn, en daarom al op het OCMW een beroep doen, zijn daar bijgevolg financieel afhankelijk van. Het OCMW kent dan al hun gegevens. Als datzelfde OCMW voor hen ook een schuldbemiddeling op zich neemt, in hoeverre hebben ze dan nog de kans om onafhankelijk te zijn van het OCMW?
Sommige mensen stellen zich ook vragen over de anonimiteit in de OCMW's. Ik heb destijds Centra voor Algemeen Welzijnswerk bezocht die aan schuldbemiddeling deden. Ik herinner me dat maatschappelijke werksters me vertelden dat ze mensen ontmoetten die veel meer verdienden dan zijzelf, maar niet met geld konden omspringen. Deze mensen zoeken ook anonimiteit. Deze anonimiteit kan hen door een dienst van het OCMW niet op dezelfde manier worden gegarandeerd. Er zijn dus twee punten waar keuzevrijheid noodzakelijk is. Als de federale overheid financiële middelen naar de OCMW's wil doorsluizen, maar niet in dezelfde mate naar de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, ontstaat er toch een vorm van ongelijkheid. Men zei me dat ervoor zou worden gezorgd dat de OCMW's met de centra kunnen samenwerken en dat er financiële middelen worden doorgeschoven. Hier bestaat wel geen duidelijkheid, noch zekerheid over.
Hierover werd op federaal niveau geïnterpelleerd en werden vragen gesteld. Op dit niveau is evenmin duidelijkheid over de middelen die de centra voor hun concrete werking zouden krijgen. De gemeenschappen zouden ermee akkoord gaan dat het federale niveau de OCMW's geld geeft om de taak van schuldbemiddeling op zich te nemen.
Mevrouw de minister, hoe neemt u de verdediging op u om de taak van deze centra op het vlak van schuldbemiddeling te garanderen? Deze centra hebben cliënten die om die bemiddeling vragen. In hoeverre erkent u de nood aan dienstverlening op het vlak van schuldbemiddeling via de Centra voor Algemeen Welzijnswerk? Hoe ziet u de financiering van deze diensten in deze centra? Werden hierover sluitende afspraken met de federale overheid gemaakt, of voorziet u hiervoor in een extra inbreng vanuit de Vlaamse overheid?
Op welke manier ziet u de afspraken evolueren tussen OCMW's en Centra voor Algemeen Welzijnswerk? Ik vind niet dat ze allebei op dezelfde manier moeten werken. Er moeten wel sluitende afspraken worden gemaakt, waarbij de keuzemogelijkheid voor de cliënten wordt gewaarborgd. Is er een Vlaams uitgestippeld preventief beleid inzake informatie en sensibilisering over omgaan met geld en agressieve reclame? Daar ligt immers een fundamenteel probleem. De overstelping van de reclame en de vanzelfsprekendheid om alles te bezitten, zoals computers of dvd-spelers is overweldigend. Iemand die voldoende middelen heeft om al deze dingen aan te schaffen heeft er minder moeite mee om niet te kopen dan iemand die geen geld heeft. De politieke wereld heeft de verantwoordelijkheid om de agressiviteit van het consumptiedenken wat tegen te gaan. Ik wil hier toch op aandringen.
De voorzitter : Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Ik wens me voor een deel bij de vraag van mevrouw Becq aan te sluiten. De federale overheid heeft er blijkbaar voor gekozen middelen naar de OCMW's over te hevelen. Het gaat om een 600 miljoen frank. Dit bedrag kan voor schuldbemiddeling worden ingezet. Dit is een goede zaak. De schuldbemiddeling wordt aan Vlaamse erkenningsvoorwaarden verbonden. Bovendien wordt de mogelijkheid ingebouwd om met de privé-schuldbemiddelingsdiensten samen te werken. We kunnen ons over dit algemeen kader en de financiële middelen verheugen.
Ik vraag me wel af of de OCMW's geneigd zullen zijn om samenwerkingscontracten af te sluiten. Ik ben er niet zo zeker van. Als de privé-schuldbemiddelingsdiensten afhankelijk zijn van de bereidheid van de OCMW's om met hen contracten af te sluiten, dan kunnen ze niet terugvallen op financiële zekerheid.
Is er voldoende garantie voor de privé-schuldbemiddelingsdiensten? Ze worden wel erkend door een decreet dat echter niet voorziet in financiële middelen. Dit is geen goede zaak, omdat de keuzemogelijkheid voor wie nood heeft aan bemiddeling moet worden gegarandeerd. Als men alleen bij de OCMW's terecht kan voor schuldbemiddeling, komt men soms in de situatie terecht dat het OCMW zowel eiser als bemiddelaar of begeleider wordt. Dat is niet altijd een goede zaak. Kansarme groepen moeten een keuzevrijheid inzake begeleiding bij schuldafbouw kunnen behouden.
Hoe kunnen de privé-schuldbemiddelingsdiensten enige zekerheid over de financiering van hun werking bekomen? Welk belang hecht u aan deze keuzevrijheid?
De voorzitter : De heer Helsen heeft het woord.
De heer Koen Helsen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit me gedeeltelijk aan bij de vraag van mevrouw Becq. Ik wens eveneens te wijzen op het soort cliënteel dat de OCMW's over de vloer kregen vooraleer zij als schuldbemiddelingsdienst werden erkend. Ze waren toen werkzaam op het vlak van budgetbeheer. Dit veronderstelt een vertrouwensrelatie. Het brengt een ander soort cliënteel mee dan het cliënteel dat men over de vloer krijgt in het kader van schuldbemiddeling. De OCMW's worden wettelijk verplicht om over deze materie een jurist in dienst te nemen of een overeenkomst te sluiten. Het zou echter goed zijn indien de OCMW's steun kregen om dit goed aan te pakken. Er zouden goede afspraken moeten worden gemaakt tussen de OCMW's en de Centra voor Algemeen Welzijnswerk. Keuzevrijheid is van belang, maar voor OCMW's is het niet evident om als erkende schuldbemiddelingsdienst te functioneren of om er een uit te bouwen.
Aan het preventief beleid moet verder worden gewerkt om geldverspilling en agressieve vormen van reclame aan banden te leggen. Er werden al vele initiatieven genomen, gericht aan mensen die nood hebben aan budgetbeheer, door basiseducatie en open school. Rond schuldbemiddeling, waar het over veel grotere bedragen gaat, zouden ook initiatieven kunnen worden genomen.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : De Centra voor Algemeen Welzijnswerk spreiden hun activiteiten uit over meer dan één gemeente. Voor afspraken met de OCMW's kan dit problemen opleveren. Het zal de onzekerheid voor hen groter maken. Het personeel dat zich over deze problematiek buigt, zou een specifieke opleiding moeten krijgen. Er is door de Vlaamse overheid in middelen voorzien. Staan deze middelen ook open voor de CAW's? We praten hier over het federale initiatief, maar in feite was dit een van de kernpunten van het Vlaams Actieplan Armoede. We verwachten dus een Vlaamse tegenhanger. Het federale niveau kan zich immers alleen maar tot de OCMW's richten.
Kunnen de CAW's die zulke bijzondere diensten voor schuldbemiddeling hebben, niet worden betoelaagd? Nu bestaat die extra betoelaging al voor de diensten justitieel welzijnswerk of slachtofferhulp. Er zou een beleidsgericht onderzoek bij het HIVA aan de gang zijn dat begin december afloopt. Daar zou een profielanalyse van het cliënteel worden gemaakt en zou het functioneren van de verschillende diensten worden geanalyseerd. Zijn er al resultaten voorhanden? Het is belangrijk deze discussie ten gronde te voeren.
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, we moeten de zaken in het juiste kader plaatsen.
De schuldbemiddeling is inderdaad de opvolger van het budgetbeheer. Het heeft te maken met het leren beheren van een budget, maar ook met het interveniëren in de schulden die iemand heeft opgebouwd. Hier is een specifieke competentie nodig, gaande van kennis van de contractenleer tot het voeren van onderhandelingen. De OCMW's zullen hiervoor juristen moeten aantrekken. Het is een gespecialiseerde materie. De competentie is dus een belangrijk aspect. De keuzevrijheid die hier wordt aangehaald, heeft betrekking op de brief die het Steunpunt Algemeen Welzijn me toestuurde en die u reeds hebt kunnen inkijken.
Schuldbemiddeling vereist een speciale techniek. Mijn voorganger heeft een decreet over schuldbemiddeling opgesteld en heeft daar de twee sporen open gelaten. Schuldbemiddeling was in de eerste plaats een opdracht voor de OCMW's. Toen is gesteld dat ook de CAW's aan schuldbemiddeling moesten doen. Op dit moment zijn er 208 erkende instellingen die aan schuldbemiddeling doen, namelijk 185 OCMW's en 83 CAW's. Uitgaan van de keuzevrijheid is bijgevolg een onhaalbare kaart.
Aan iedereen in Vlaanderen deze vrijheid geven is niet alleen niet wenselijk, maar onhaalbaar en onbetaalbaar. De bekwaamheid en de vorming van degenen die aan schuldbemiddeling doen daarentegen, staan voorop.
Er zijn geen klachten over het feit dat OCMW's de anonimiteit niet zouden respecteren. Er bestaan zeker voldoende huishoudelijke reglementen die dit garanderen. Het Sociaal Huis tracht het beeld te verzachten van de sukkelaar die naar het OCMW moet. Het OCMW wordt voor elke inwoner van een gemeente operationeel gemaakt. Voor sommige OCMW's van kleinere gemeenten is het onhoudbaar de knowhow van schuldbemiddeling te bekostigen. Nu reeds hebben sommige OCMW's afspraken met erkende CAW's om de dienst schuldbemiddeling op zich te nemen. In het Kortrijkse heeft het welzijnsoverleg tussen verschillende kleine OCMW's en de CAW's bemiddeld en nemen deze laatsten de schuldbemiddeling op zich. Het is dus wel degelijk mogelijk.
Financiële ondersteuning is mogelijk in het kader van het federale Energiefonds, waar zowel geld voor rationeel energieverbruik als voor een sociaal energiebeleid voorhanden was. De bedoeling was deze gelden naar de gemeenschappen over te hevelen. Geleerde juristen hebben toen echter aangetoond dat dit via de wet op de staatshervorming niet mogelijk is. Na lange discussies in de interministeriële conferentie Armoedebesteding zouden de gelden uiteindelijk aan schuldbemiddeling worden besteed en dus aan de OCMW's worden toegewezen, want zoals mevrouw Van Cleuvenbergen terecht stelt, kunnen deze gelden vanuit het federale niveau alleen aan OCMW's worden toegewezen.
We kunnen er wel voor zorgen dat de gelden verbonden worden aan erkenningen die door Vlaanderen worden afgeleverd. Er is ook een bepaling dat de gelden kunnen worden gebruikt door CAW's die de taak van schuldbemiddeling van de OCMW's overnemen. Dit gebeurt bijvoorbeeld reeds in de regio's Aalst en Kortrijk. Op termijn is het de bedoeling om dergelijke samenwerkingsverbanden verder te promoten in het kader van het Sociaal Huis en het decreet Lokaal Sociaal Beleid. Het vooroordeel als zouden de OCMW's onder geen beding bereid zijn om middelen af te staan, is dus niet correct. Een aantal OCMW's hebben er zelfs belang bij. Vermits we ervoor hebben gezorgd dat de federale middelen alleen aan erkende diensten worden gegeven, kan een erkende CAW deze middelen via het OCMW krijgen.
Ik vat samen. De keuzevrijheid is op dit ogenblik geen goed argument. Het is belangrijker dat we de knowhow over schuldbemiddeling verder blijven uitbouwen en er via goede samenwerkingsverbanden voor zorgen dat de CAW's zich hierover kunnen ontfermen. Schuldbemiddeling is een klein onderdeel van het ruimere programma waaraan de interministeriële conferentie werkt. Minister Picqué werkt erg hard aan de uitbouw van een centrale voor positief krediet, met lijsten van mensen die uitstaande leningen hebben. Men zegt me dat de onderhandelingen met de kredietinstellingen goed verlopen.
In het kader van het programma van de interministeriële conferentie heeft Vlaanderen zich ertoe verbonden een campagne over jongeren en krediet te financieren. Jongeren kunnen vanaf hun zestiende al aankopen op krediet doen.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : We zijn allemaal voorstander van voldoende kwaliteit. Het is niet altijd zo dat OCMW's de privacy schenden, maar de vrees bestaat wel. Men vreest misschien niet zozeer dat het aan de grote klok wordt gehangen, maar wel dat meerdere personen binnen het OCMW het zullen weten. Men denkt dat de anonimiteit beter gewaarborgd kan worden als dat allemaal wat meer op een afstand wordt behandeld.
Het belangrijkste punt is dat ik merk dat u slechts één signaal geeft. Het federale niveau wil iets doen aan het probleem en maakt daarvoor middelen vrij. Op Vlaams niveau gebeurt dat niet, en dat is jammer. Ik hoop dat dit wordt opgelost.
Minister Mieke Vogels : De middelen moesten normalerwijze worden overgeheveld naar Vlaanderen. Dat kan niet. Daarom hebben we met de drie overheden afgesproken om de federale middelen aan schuldbemiddeling te besteden.
Mevrouw Sonja Becq : U moet dan wel de nodige zekerheid kunnen bieden, zo niet moet u de CAW's zeggen dat niet meer te doen. Sluitende afspraken zijn nodig.
Minister Mieke Vogels : Ik heb u gezegd dat de gelden worden uitbetaald aan de CAW's. Het wetsontwerp ligt ter bespreking in het federaal parlement. Ik heb onze mensen opgedragen dat op de voet te volgen. Het gaat om een specifieke bepaling voor Vlaanderen, want in Wallonië zijn enkel de OCMW's erkend.
Mevrouw Sonja Becq : De OCMW's zullen zelf beslissen of ze al dan niet meedoen.
Minister Mieke Vogels : Dat is zo.
Mevrouw Sonja Becq : De CAW's houden zich daar ook mee bezig. Dikwijls vangen ze erg moeilijke gevallen op, en helpen ze zo de OCMW's. Dat is echter geen garantie.
De voorzitter : We blijven dat op de voet volgen.
Het incident is gesloten.