Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/10/2001
Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de uitdieping van de vaargeul naar de haven van Zeebrugge
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caluwé tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de uitdieping van de vaargeul naar de haven van Zeebrugge.
De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, enkele maanden geleden hielden we in deze zaal een reeks hoorzittingen over een langetermijnvisie op het Schelde-estuarium. Eén van onze bedenkingen was dat de visie betrekking had op een te beperkt gebied. De haven van Zeebrugge maakt immers ook wezenlijk deel uit van het Schelde-estuarium, en zou dus samen hiermee bekeken moeten worden.
Een van de conclusies, waarover een ontroerend grote consensus bestond onder alle partijen, was dat dringend werk moest worden gemaakt van een uitbaggering van de vaargeul naar Zeebrugge tot een getij-ongebonden diepgang van veertien meter. Die vraag stond reeds in het advies van de Vlaamse Havencommissie van 22 juni 1997. Zo'n investering zou een goed signaal zijn dat het Vlaanderen menens is de positie van zijn verschillende zeehavens in de Le Havre-Hamburg-range te verdedigen.
De kosten liggen niet al te hoog, namelijk iets meer dan 10 miljoen euro. De realisatie zou bovendien in overeenstemming zijn met de beleidsprioriteiten vermeld in de toelichting bij de begroting van 2001. Daarin wordt namelijk de verzekering van de maritieme toegang tot de Vlaamse havens en de aanpassing van deze toegang aan de moderne scheepvaart als strategische doelstelling naar voren geschoven. Als operationele doelstelling wordt vermeld : 'het permanent verzekeren van de maritieme toegang van en naar de Vlaamse zeehavens'. Het uitdiepen van de toegang tot Zeebrugge zou een element kunnen zijn dat daaraan beantwoordt.
Werd er reeds geantwoord op het advies van de Vlaamse Havencommissie van 22 juni 1997? Werden er ter voorbereiding van de noodzakelijke uitdieping reeds voorbereidingen getroffen? Wordt de uitdieping van de toegang tot de haven van Zeebrugge tot een tij-ongebonden diepgang van 14 meter opgenomen in de planning van Openbare Werken van de eerstvolgende jaren?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, collega's, naar aanleiding van de bespreking van de langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium heb ik vastgesteld dat de traditionele posities van de Vlaamse zeehavens in beweging zijn gekomen. Het Vlaams Parlement, dat door deze vaststelling enigszins verrast was, heeft dit overwegend positief ervaren. Bovendien bevat het Vlaams regeerakkoord een belangrijke passus over de strategische planning in de Vlaamse zeehavens.
Onder leiding van de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen zijn de werkzaamheden voor de havens van Brugge en Zeebrugge van start gegaan. Het spreekt vanzelf dat de belangrijke strategische opties inzake de maritieme toegang en de hinterlandontsluiting moeten worden afgestemd op de strategische ontwikkeling die in de havens zelf mag worden verwacht.
Het advies van de Vlaamse Havencommissie van 22 juni 1997 was gebaseerd op de resultaten van het rapport 'Economische evaluatie van het verdiepingsprogramma 55 voor de haven van Zeebrugge' van 1996. De commentaar van de Vlaamse Havencommissie was ondubbelzinnig positief.
Op dat ogenblik heeft de Vlaamse regering voorrang gegeven aan de realisatie van het programma 48 voor de toegang tot Antwerpen. Dit programma houdt immers de verdieping in van het Scheur-West. Deze verdieping is een essentieel onderdeel van de vaarroute op Zeebrugge.
Aansluitend zou de verdieping van de vaargeul tussen de Scheurpas en Zeebrugge worden gerealiseerd. Momenteel wordt de reeds vermelde economische evaluatiestudie geactualiseerd. De MBZ moet de economische noodzaak van de verdieping op afdoende wijze aantonen. Op basis van het strategisch plan voor de haven van Zeebrugge en van de geactualiseerde kosten-batenanalyse zal het dossier aan de Vlaamse regering worden voorgelegd.
Het maken van een MER-studie is niet noodzakelijk. In het kader van de ambtelijke werkgroep maakt de ecologische impact van de baggerwerken in de maritieme vaarroutes het voorwerp uit van een permanent overleg tussen de federale overheid en het Vlaams Gewest. De baggerwerken en de stortactiviteiten worden op permanente basis opgevolgd. Er wordt permanent gerapporteerd aan de ambtelijke werkgroep.
De uitvoering van het verdiepingsprogramma is gepland voor de periode 2002-2003. Deze uitvoering is evenwel afhankelijk van de budgettaire middelen.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Ik wil er zeker van zijn dat ik het antwoord van de minister goed heb begrepen. De werken zijn gepland voor de periode 2002-2003, maar zullen enkel plaatsvinden indien de economische noodzaak wordt aangetoond. Mijnheer de minister, mag ik uw antwoord zo samenvatten?
Minister Steve Stevaert : Dat klopt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.