Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/10/2001
Interpellatie van de heer Dirk Holemans tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de eventuele gevolgen inzake leefbaarheid en verkeersveiligheid ten gevolge van de ingebruikname van de Westerscheldetunnel
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Holemans tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de eventuele gevolgen inzake leefbaarheid en verkeersveiligheid ten gevolge van de ingebruikname van de Westerscheldetunnel.
De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, eind 2003 zal er ten noorden van de grens een belangrijke weginfrastructuur klaar zijn, namelijk de Westerscheldetunnel. Zoals steeds het geval is met infrastructuurwerken, zal ook deze verbinding leiden tot een toename van het auto- en vrachtwagenverkeer langs dit traject. In het gebied tussen de zuidelijke pijp van de Westerscheldetunnel en de plaats waar het verkeer uit de Westerscheldetunnel aansluit op de N49, heerst grote ongerustheid over de toename van de verkeersintensiteit én de concrete trajecten langs waar het verkeer, komende uit de tunnel tot op de N49, zich een weg zal zoeken. Bovendien blijft de vrees bij de lokale bevolking bestaan dat voor de verbinding tussen de tunnel en de N49 alsnog zou gekozen worden voor de kortste optie, het westelijk tracé. Mijnheer de minister, gelukkig hebt u in een antwoord op mijn actuele vraag van 7 december 1999 onomwonden gesteld dat de Vlaamse regering kiest voor het oostelijk tracé. Ik ga er vanuit dat dit standpunt ongewijzigd blijft.
Hiermee zijn de problemen echter niet van de baan. Volgens de plannen zou het verkeer komende uit de tunnel via de N61 op Nederlands grondgebied, in oostelijke richting via een tunnel in Sluiskil afgeleid worden via de Tractaatweg, die dan zuidwaarts aansluiting geeft op de N49, langs waar het via de R4 West op vlotte wijze langs Gent kan passeren. Voor de R4 zijn er werken op til. In de krant stonden zelfs concrete cijfers over investeringen. Dezelfde klaarheid bestaat echter helemaal voor wat de tunnel in Sluiskil betreft. Deze tunnel is gepland en er bestaat zelfs een MER-studie. In Nederland is er echter nog niet in de financiële middelen voorzien. Deze tunnel zou gerealiseerd worden tegen 2008. Dit veronderstelt een dermate grote investering dat dit bilateraal overleg vereist tussen het Vlaams Gewest en Nederland. Dit overleg is ook noodzakelijk in het kader van de toegankelijkheid van de Gentse haven. De tunnel moet voldoende diep zijn zodat er voldoende diepgang is op het Zeekanaal Gent-Terneuzen.
In het ideale geval dat deze tunnel in 2008 af zou zijn, blijft de periode tussen de ingebruikname van de Westerscheldetunnel in 2004 en de eventuele realisatie van de tunnel in Sluiskil problematisch. Op dit moment is er in Sluiskil een ophaalbrug over het kanaal Gent-Terneuzen. Deze brug moet geregeld worden opgehaald om zeeschepen te laten passeren. Uit cijfers blijkt dat de brug per dag acht uur opgehaald is. Dit onvermijdelijke oponthoud, alsook het feit dat de verkeersstroom richting België sterk zal toenemen na de ingebruikname van de Westerscheldetunnel, maakt het onvermijdelijk dat het verkeer zich een andere weg zal zoeken dan via Sluiskil. De bewoners van een aantal dorpskernen zoals Boekhoute, Assenede, Nieuwburg en Zelzate maken zich terecht zorgen over hoe het verkeer dat uit de tunnel komt zich een weg zal banen naar de N49. Bovendien is er nog onduidelijkheid over waar zich de op- en afritten zullen situeren. Ook zou het sluipverkeer doorheen het Krekengebied van Assenede, een erkend vogelrichtlijngebied, toenemen.
Dit alles is het gevolg van beslissingen uit het verleden. In de toekomst mag het niet meer voorkomen dat men grote infrastructuurwerken realiseert die leiden tot grotere verkeersintensiteiten zonder dat er tezelfdertijd werk wordt gemaakt van veilige en vlotte aansluitingen op deze nieuwe infrastructuren. Het is nu alleszins de verantwoordelijkheid van de Vlaamse regering om er alles aan te doen dat niet alleen de tunnel te Sluiskil zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd, maar ook dat voor eind 2003 alles in het werk wordt gesteld om te voorkomen dat de leefbaarheid en verkeersveiligheid in de dorpskernen wordt aangetast.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van het bilateraal overleg inzake de realisatie van de tunnel te Sluiskil? Welke bijdrage wenst de Vlaamse regering te leveren? Wat is het standpunt van de regering inzake de diepte van deze tunnel? Welke initiatieven worden genomen om in de periode tussen 2003 en 2008 de gemeente- en dorpskernen van onder meer Assenede, Boekhoute, Nieuwburg en Zetzate te beschermen tegen sluipverkeer dat de leefbaarheid en verkeersveiligheid drastisch zou doen dalen? Kunt u me de recentste cijfers bezorgen? De gegevens die ik heb, zijn niet altijd eenduidig. Afhankelijk van de datum van het rapport veranderen de cijfers. Iedereen weet dat het verkeer jaar na jaar stijgt. Welke cijfers hanteert u op dit moment om de verkeersintensiteit tegen 2003 in te schatten?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, geachte leden, er is geen formeel overleg tussen Vlaanderen en Nederland in verband met de tunnel van Sluiskil. De visievorming langs Nederlandse zijde zelf is immers nog volop aan de gang. Rijkswaterstaat heeft de aanleg van de tunnel van Sluiskil tot op heden niet opgenomen in haar meerjarenprogramma. Via informele contacten op administratief niveau wordt de vordering van het dossier verder opgevolgd.
Een eventuele bijdrage van de Vlaamse regering aan de aanleg van deze tunnel is niet vanzelfsprekend, en is onder andere afhankelijk van de nog te nemen principiële beslissing over de modernisering van de maritieme toegang tot de haven van Gent. Daarover worden thans nog voorbereidende studies gemaakt. Ze zullen klaar zijn in het voorjaar van 2002. De Vlaamse regering heeft nog geen standpunt ingenomen omtrent de toe te laten diepgang.
De impact van de ingebruikname van de Westerscheldetunnel op het verkeer werd inmiddels bestudeerd. Voor de prognoses op het vlak van de verkeersintensiteit werd het multimodaal verkeersmodel van de provincie Oost-Vlaanderen gebruikt. Het multimodaal verkeersmodel van Zeeland, waar de Westerschelde-oeververbinding is gelegen, werd ingepast in het verkeersmodel van Oost-Vlaanderen. Uit de analyse blijkt dat het grootste deel van het verkeer in Nederland blijft. De invloed van de Westerscheldetunnel beperkt zich nu tot de onmiddellijke omgeving van Zelzate, waar op de Traktaatweg het verkeer tegen 2010 zal stijgen met ongeveer 4.400 personenwagenequivalenten per dag. Verder blijkt dat een stijging van de verkeersdrukte in deze regio meer te verwachten is van de ontwikkelingen in Zeeland en in het havengebied dan van de aanleg van de Westerscheldetunnel.
Deze vaststellingen zijn in overeenstemming met de functie van de Westerscheldetunnel als wegverbinding van regionaal belang. De door u verwachte verkeersproblemen moeten dan ook worden gerelativeerd. Indien de aanleg van de tunnel van Sluiskil veel bijkomend verkeer aantrekt, verbetert hij de verkeersleefbaarheid van de Gentse regio niet, integendeel. De aanleg van de tunnel van Sluiskil mag daarom niet leiden tot een opwaardering van deze verbinding van regionaal niveau naar internationaal niveau. Het bijkomend doorgaand verkeer zou de verkeersleefbaarheid in de Gentse regio aantasten.
Een internationale verbinding is hier volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dan ook niet gewenst. Bij de dimensionering van de tunnel Sluiskil zou hiermee rekening moeten worden gehouden.
De voorzitter : De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Dit korte antwoord van de minister verbaast me. De problematiek van de Westerscheldetunnel moet bekeken worden in het licht van de helaas dichtslibbende wegen in Antwerpen. Eens de tunnel klaar is, krijgt het vrachtwagenverkeer dat zich ter hoogte van Bergen op Zoom bevindt, een keuze van wegen om Frankrijk te bereiken. Via een systeem van communicerende vaten zullen ze kunnen kiezen voor de flessenhals van Antwerpen of voor deze nieuwe tunnel en een andere weg door Vlaanderen.
Ik ben er dus van overtuigd dat de intensiteit van het verkeer groter zal zijn dan ze nu wordt ingeschat. U zegt dat de tunnel van louter lokaal belang is als verbinding tussen twee regio's. Vrachtwagenverkeer uit Nederland dat een weg zoekt naar Frankrijk en daarbij botst op de dichtgeslibde wegen in Antwerpen, zal echter langs deze tunnel een alternatieve route vinden. In hoeverre is dat perspectief in uw antwoord opgenomen?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer Holemans, ik dank u voor uw bekommernis. Er wordt gepleit voor een oplossing voor de verkeersproblemen in Antwerpen. We willen Sluiskil houden op het niveau waar het hoort. Ik sta dus volledig achter u.
De voorzitter : De heer Holemans heeft het woord.
De heer Dirk Holemans : Gezien deze consensus kondig ik een met redenen omklede motie aan. (Gelach)
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Holemans werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.