Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 18/10/2001
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over het Concertgebouw Brugge
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Stassen tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over het Concertgebouw Brugge.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik heb er lang over gedaan om deze vraag te formuleren en in te dienen, omdat we nogal snel het etiket opgeplakt krijgen voor een bepaald project te fietsen. Dat is echter het laatste dat ik zou willen.
Tijdens de begrotingsbesprekingen van vorig jaar heb ik gezegd dat men voor of tegen het Concertgebouw kan zijn. Feit is echter dat de beslissing genomen is en dat we ons moeten voorbereiden op het moment dat het gebouw klaar is. Het maakt dan deel uit van het kunstenlandschap in Vlaanderen. De Vlaamse Gemeenschap moet dan een standpunt innemen of ze naast de stenen ook nog wenst te investeren in de werking.
Op 20 februari 2002 start het goedogende programma Brugge 2002. Op dat ogenblik wordt het Concertgebouw geopend. 2002 is een overgangsjaar. De band tussen de activiteiten en het gebouw is vrij nauw. De cultuurmanifestaties die er plaatsvinden, houden allemaal verband met Brugge 2002.
We moeten echter ook oog hebben voor wat er de jaren nadien gebeurt. We moeten dan ook de - openbare - discussie aangaan over de plaats en de functie van dit nieuwe centrum in het Vlaams cultuur- en kunstbeleid. Dit houdt in dat het centrum zich zal moeten positioneren ten opzichte van het Brugse cultuurleven en toerisme. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van Brugge. Het gebouw zal ook een uitstraling hebben die verder reikt dan Brugge.
Als het gaat om de verdere uitstraling, dan ligt het voor de hand dat dit gebouw er niet enkel mag zijn voor de Bruggelingen, maar dat het ook ten dienste moet staan van de Vlaamse en zelfs internationale gemeenschap. We moeten dan ook de plaats van het gebouw in het Vlaamse kunst- en cultuurleven en ten opzichte van de grotere kunst- en cultuurhuizen ter sprake brengen.
Het is de verantwoordelijkheid van de VZW Concertgebouw om een beleidsvisie en -plan uit te tekenen voor wat er zal gebeuren na 2002. In de pers heb ik gelezen dat er al een aantal mensen zijn aangeworven. Ik verwacht dan ook dat het plan vrij snel zal worden voorgesteld. In 2002 zal de VZW kleur moeten bekennen over de weg die ze wil inslaan en over de budgettaire implicaties ervan.
Mijnheer de minister, kunt u een stand van zaken van dit dossier geven? Wat zijn de bijdragen, de bouwkosten? Is er nog bijkomende informatie over de opvolging van het bouwdossier, de combinatie met Brugge 2002?
Welke plaats en functie ziet u voor het concertgebouw in het Vlaams cultuur- en muzieklandschap?
Moet dit project in verband worden gebracht met een ander belangrijk cultureel infrastructuurproject, namelijk het Muziekforum in Gent? Welke financiële consequenties trekt u daaruit?
Het grote voordeel van het werken met VZW's is dat die vrij soepel kunnen inspelen op de wetgeving. Het nadeel is dat de democratische controle niet zo gemakkelijk is. Dat betekent uiteraard niet dat we de VZW-formule moeten verlaten. Hoe moet volgens u de democratische controle door de Brugse gemeenteraad, de provincieraad en het Vlaams Parlement op dit project worden gerealiseerd?
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, toen ik uw verklaring in de kranten las, vond ik dat u voor uw beurt had gepraat. U stelde dat Vlaanderen niet in meer middelen zal voorzien om de meerkosten van het Concertgebouw in Brugge te helpen dekken.
De heer Stassen heeft al naar de oorsprong van dit dossier verwezen. In de vorige zittingsperiode werd besloten om het Concertgebouw te aanzien als een Vlaams project. De aanleiding was uiteraard Brugge 2002 en de nood aan bijkomende concertinfrastructuur. Er bestonden in Gent evenwel plannen voor een Muziekforum, en daar zouden misschien middelen voor worden gevraagd. Het Concertgebouw in Brugge beantwoordde op dat moment echter aan de noodzakelijke bijkomende concertinfrastructuur.
De minister wil nu geen bijkomende middelen toekennen, zonder na te gaan of het al dan niet om terechte meerkosten gaat. Ik heb daar problemen mee. Ik begrijp de vrees dat het project Muziekforum in Gent ook middelen zal vragen. Daarom moet eerst worden uitgeklaard welke middelen Vlaanderen geeft aan welke concertinfrastructuren. Als dit is gebeurd, hoop ik dat de minister toch nog overweegt om - indien er ruimte is - in bijkomende middelen te voorzien voor het Concertgebouw in Brugge. Op die manier neemt Vlaanderen verder zijn verantwoordelijkheid in dit project op en laat het niet alles aan de andere twee partners over.
De voorzitter : De heer Verrijken heeft het woord.
De heer Miel Verrijken : Mijnheer de voorzitter, ik had net zoals de heer Stassen bij ons bezoek aan het Concertgebouw wat scrupules om vragen te stellen bij de zin of onzin van het project. Het gebouw staat er nu eenmaal, en natrappen heeft geen zin. Wie kan er nu tegen een belangrijk nieuw cultuurgebouw in Vlaanderen zijn? Brugge is echter een klein stadje met ongeveer 85.000 inwoners. Het is niet evident dat daar zo'n belangrijk monument wordt neergezet. De aanleiding is natuurlijk Brugge 2002 als culturele hoofdstad, maar daarna zitten we met de culturele gebakken peren. Men moet dit gebouw kunnen blijven uitbaten.
Ik wil me niet beperken tot de opera, maar net op dat punt zijn we in Vlaanderen erg arm. We hebben één opera met twee zetels. Vakmensen weten wat dat kost. Zonder aanzienlijke financiële middelen is het ondenkbaar een derde gebouw te binden aan dat operagezelschap. In het Concertgebouw is een enorme gecomputeriseerde decortoren ingebouwd die voor opera kan worden gebruikt. Ik heb daar in Brugge vragen over gesteld, en mij werd geantwoord dat er binnen afzienbare tijd informatie zou komen over wat er na 2002 met het gebouw zal gebeuren.
Tot op vandaag is dat echter nog niet gebeurd. Er werd mij ook verteld dat er een akkoord zou komen met de opera van Rijsel. Volgens mij is dat echter niet haalbaar, want Rijsel heeft de tweede grootste opera van Frankrijk. Die kan zich niet ontdubbelen voor een marktje van misschien enkele honderdduizenden mensen. Frankrijk zal daar niet toe bereid zijn.
U weet waarschijnlijk dat de Vlaamse Opera al een nuttig en verregaand akkoord heeft met de derde opera van Frankrijk. Het gaat dan om producties die in Stuttgart, Antwerpen, Gent en Lyon met dezelfde zangers worden uitgevoerd. Het is totaal ondenkbaar dat Brugge, dat geen gezelschap en geen orkest heeft, een wisselwerking op operagebied met een stad als Rijsel zou kunnen aangaan.
Brugge heeft dus wel dat prachtig instrument, maar het is natuurlijk veel te monumentaal tegenover 't Zand, dat inderdaad negentiende-eeuws is. Die sympathieke negentiende-eeuwse huisjes, restaurants en kroegen worden erdoor verpletterd. Maar kom, het staat er nu eenmaal. Er zal nu moeten worden nagegaan hoe men werk zal vinden voor dat enorme instrument. Ik ben van oordeel dat het eigenlijk beter in Gent was gebouwd.
Ik behoor overigens tot de minderheid die nog altijd gelooft in de heropstanding van het Casinogebouw van Oostende. Dat heeft een zeer lange muzikale traditie gehad. In soortgelijke badsteden merkt men dat het muziekleven herleeft. Er is sprake van een grondige heropbouw van het gebouw van Stijnen, dat meer verouderd was dan het negentiende-eeuwse casino dat door de oorlog was verwoest.
In ieder geval, het Concertgebouw staat er. Nu moeten we bespreken hoe het nuttig kan worden aangewend.
Enkele maanden geleden nog hebben we allemaal gelezen dat minstens twee van de drie symfonische orkesten van Vlaanderen een beetje in de gevarenzone zitten. In dat kader zou het echt wel een enorme taak zijn voor Brugge om de verwachtingen waar te maken. De stad Brugge wordt zeer goed bestuurd, maar ze kan die taak uiteraard niet aan als binnen tien of twintig jaar dat gebouw tot bloei zal zijn gekomen. Het zal dus uiteindelijk een taak worden voor de Vlaamse Gemeenschap.
Mijnheer de minister, op operagebied worden wij al jarenlang stiefmoederlijk behandeld. De achterstand van Vlaanderen tegenover België is niet concreter te beschrijven dan door het feit dat De Munt baadt in de middelen en vaak zelfs minder kwaliteit biedt dan de Vlaamse Opera. Mijns inziens is het niet mogelijk - tenzij er enorme middelen worden vrijgemaakt - om die Vlaamse Opera eventueel ook in Brugge te laten plaatshebben. Laten we die toren dus helemaal vergeten en gewoon zeggen dat het om een technische vergissing ging. Men kan die toren immers alleen gebruiken op operagebied.
Hoe dan ook, het Concertgebouw staat er nu. Nu komt de taak om het te vullen. Mijnheer de minister, die samenwerking met Rijsel slaat nergens op, want dat is wishful thinking. Dat zou ongeveer hetzelfde zijn als zeggen dat Antwerpen gaat samenwerken met Parijs. Dat behoort tot een ideeëngoed waar wij niet rijp voor zijn. Misschien zijn we er wel rijp voor, maar het is technisch niet uitvoerbaar. Men moet er immers ook rekening mee houden dat operadiva's allemaal prima donna's zijn.
De voorzitter : Mijnheer Verrijken, uw uitwijdingen zijn legendarisch en soms ook heel interessant. We moeten echter toch ook een functionele werkwijze aanhouden. Vrijheid van meningsuiting is fundamenteel in het parlement, maar we moeten de reglementen toch ook respecteren.
De heer Miel Verrijken : Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat wel. Ik wil gewoon duidelijk maken dat het hier echt wel om een betreurenswaardige aangelegenheid gaat.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Stassen heeft een interessante discussie geopend. Ik kan mij volledig vinden in zijn zienswijze, want we zullen de infrastructuur in Vlaanderen op elkaar moeten afstemmen. Dat is een van de belangrijkste discussies. Zijn de steden complementair aan elkaar, of zijn ze concurrenten van elkaar?
In Brugge werd inderdaad gekozen voor een zaal met een toneeltoren, die overigens niet alleen voor opera zal worden gebruikt. Alle hedendaagse dansgezelschappen hebben behoefte aan een toneeltoren, en daarom spelen ze ook in de opera.
We hebben in deze commissie ook al eens gepraat over het Concertgebouw van Brugge. Na die discussie heb ik een beleidsnota ontvangen van de VZW Concertgebouw. Er was dus wel al een soort ontwerp van beleidsnota opgesteld. Intussen heeft die beleidsnota al wat meer inhoud gekregen. Er zijn ook wat mensen uit de sector die zich over de toekomst en de invulling van die zaal moesten uitspreken.
Ik denk echt wel dat men ter plaatse een inspanning levert, en ik moet toegeven dat ik echt gecharmeerd ben door de wijze waarop het gebouw werd geconcipieerd. De invulling van dat gebouw is nu inderdaad de voornaamste opdracht.
In dit verband wil ik nog het volgende aan de discussie toevoegen. Mevrouw Van Hecke heeft er trouwens al naar verwezen. In de hele discussie over het Muziekforum hoorde ik vaak deze stelling : 'Wij hebben een beleidsnota en geen zaal. Brugge heeft een zaal en geen beleidsnota.'
Beide situaties zijn interessant. Daarom vind ik die vraag van de heer Stassen zo belangrijk. Het ene sluit het andere absoluut niet uit. Ik weet dat er in de steden af en toe wel eens zeer territoriaal wordt geredeneerd. Bij ons bijvoorbeeld wordt er gediscussieerd over wat naar Antwerpen en wat naar Brugge gaat. Ik vind dat eigenlijk geen discussie waard op het vlak van het cultureel gebeuren. Als men die discussie voert, zeker voor dergelijke grote infrastructuren, dan overstijgt die discussie de territoria van die steden, gemeenten of zelfs provincies. We moeten weten wat de invulling is van de betrokken zalen. Gezien de grootte van het podium in Brugge en de technische infrastructuur die voorhanden is op dat podium, twijfel ik er geen moment aan dat dansgezelschappen veel interesse zullen hebben om daar te spelen.
De vraag is : sluit het ene het andere uit? Ik denk het niet. Daarom is het nodig het Vlaamse landschap en de infrastructuur ervan complementair of tenminste niet concurrerend in te vullen. Dat laatste gebeurt immers wel eens, maar dat lijkt me een verkeerd uitgangspunt.
Wat het Concertgebouw in Brugge en de werking ervan betreft, geven de aanzetten tot beleidsnota's die er nu zijn eigenlijk wel voldoening. Ik pleit dus niet voor één project. Ik wil alleen stellen dat het ene het andere niet uitsluit.
De voorzitter : Nu laten we een Brugse autochtoon aan het woord in dit territoriumgebonden dossier.
De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik neem hier inderdaad als laatste het woord. Ik ken immers mijn plaats in dit dossier.
Bij het werkbezoek bleek duidelijk dat men in deze bijna voltooide infrastructuur inderdaad cultuur kan brengen in kwaliteitsvolle omstandigheden, vanuit een moderne visie en technisch zeer goed uitgewerkt. Toen dit dossier werd goedgekeurd door de Vlaamse regering, werd ervoor gekozen om de infrastructuur in overheidshanden te laten voor de bouw en het uitbaten ervan. Dat wou ik even in herinnering brengen.
Op een bepaald ogenblik was er een discussie over de vraag of een privé-partner zich in dit project zou kunnen integreren. De overheid heeft geoordeeld dat dit niet kon : om de kwaliteit te garanderen wilde ze de zaken kunnen sturen. Het mocht geen Plopsaland worden. Het moest ook een element zijn van de culturele uitstraling van Vlaanderen.
Ik sluit me uiteraard aan bij de sprekers, en vooral dan bij de heer Vandenbossche. Nu hoort men inderdaad in de coulissen wie hoeveel krijgt. Er wordt gekeken naar de bedragen die naar bepaalde projecten gaan. Ik wil echter pleiten voor aanvulling in plaats van concurrentie. Het probleem voor heel wat Bruggelingen die betrokken zijn bij dat project ligt niet in 2002, maar in de duurzaamheid van het project. De nieuwe directie die werd aangesteld voor het Concertgebouw is van plan dit project uit te dragen in heel West-Vlaanderen. De uithoeken van West-Vlaanderen hebben er inderdaad behoefte aan om kennis te maken met een dergelijke zaal en zo cultuur te kunnen beleven. Het belang hiervan overstijgt dus de Brugse regio. Ik dank dan ook de leden voor hun aandacht voor dit project.
Er werd gekozen voor de formule van een VZW omdat men snel wou en moest gaan. Met een andere formule was men er nooit gekomen. De opmerkingen over de controle zijn uiteraard ook terecht, maar we moeten ook kijken naar de ontstaansgeschiedenis van die formule. Het was immers de bedoeling een versnelling door te voeren.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Ik wou nog een repliek geven op het betoog van de heer Verrijken. Hij zei dat de grootte van een stad of gemeente een rol speelt bij de bouw van culturele infrastructuur. Ik betwijfel dat ten zeerste. In Duitsland bestaat bijvoorbeeld een bewijs van het tegendeel : het stadje Herford is maar een voorschoot groot, en toch bouwde men er een museum van meer dan 1 miljard frank. (Opmerking van de heer Miel Verrijken)
De voorzitter : Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik ben wat verveeld omdat ik de gewoonte heb in deze commissie het achterste van mijn tong te laten zien. Dat ga ik nu niet helemaal kunnen doen, maar ik zal zo open mogelijk zijn. Ik ben blij met de bedenkingen die hier naar voren kwamen, ook omdat dit me de kans geeft een en ander recht te zetten.
In 1998 is de Vlaamse Gemeenschap een verbintenis aangegaan met betrekking tot het Concertgebouw Brugge. Het verbaast me dus dat mevrouw Van Hecke stelt dat ik voor mijn beurt heb gepraat. Ik heb dat helemaal niet gedaan, want ik ben niet impulsief geweest. Het engagement van de Vlaamse Gemeenschap wordt tot de laatste frank nageleefd. Op basis van de huidige situatie zal het concertgebouw, eens afgewerkt, 1,65 miljard frank hebben gekost. De Vlaamse Gemeenschap heeft in 1998 een investeringssubsidie toegezegd aan de VZW Concertgebouw ter waarde van 450 miljoen frank. In 1998 werd een bedrag van 50 miljoen frank vastgelegd voor de betaling van de erelonen. In 1999 werd een bedrag van 220 miljoen frank vastgelegd voor bouwwerken. In 2001 werd tot op heden een bedrag van 169,239248 miljoen frank vastgelegd, en zal er nog 10,760552 miljoen frank worden vastgelegd. Daarmee zal het volledige bedrag van 450 miljoen frank zijn vastgelegd op het einde van 2001.
Als er iemand verantwoordelijkheid draagt in verband met de investeringssubsidies, dan is het de minister, en niemand anders. De minister kan daarover worden ondervraagd, aangevallen of bejubeld. Ik zie dus niet in dat ik voor mijn beurt zou hebben gesproken en dat ik mijn verantwoordelijkheid niet tot het einde zou hebben gedragen. Mijn verantwoordelijkheid eindigt heus niet bij het realiseren van een bakstenen gebouw, hoe mooi dat ook is.
Het bouwdossier wordt opgevolgd door een project- en budgetbewaker, aangesteld door de VZW Concertgebouw. De Vlaamse Gemeenschap is in de coördinatiegroep, die gemiddeld driewekelijks vergadert, vertegenwoordigd door de heer Baeyens van de afdeling Gesubsidieerde Infrastructuur. Hij controleert of elke aanbesteding in overeenstemming gebeurt met de wet op de overheidsopdrachten. Tevens controleert hij de uitvoering van elk dossier alvorens hij dit zowel voor vastlegging als uitbetaling voorlegt aan het Fonds Culturele Infrastructuur. De Vlaamse regering heeft, gezien haar grote aandeel in het verwezenlijken van het concertgebouw, een - weliswaar onbezoldigde - waarnemer aangeduid in de VZW Concertgebouw. Tijdens de vorige regeerperiode was dat de heer Claeys, sinds het einde van 1999 is dat de heer Claesen. Hij woont de maandelijkse vergadering van de raad van bestuur van de VZW stipt bij.
Brugge 2002 heeft voor de realisatie van het concertgebouw een beperkt deel van de technische installaties voor theatertechnieken betaald. Het gaat om een bedrag van ongeveer 5 miljoen frank dat naar de uitvoering van specifieke onderdelen van haar programma ging.
Deze werkwijze wordt als een win-winsituatie beschouwd, aangezien Brugge 2002 anders voor hetzelfde bedrag materiaal moest huren. Het Concertgebouw zal nu beschikken over een installatie met bijkomende mogelijkheden.
In 2002 zal de VZW Concertgebouw het gebouw en het nodige personeel ter beschikking stellen van Brugge 2002, dat zal functioneren op basis van een contract dat eerstdaags tussen de partijen wordt afgesloten.
Het Concertgebouw zal binnen enkele weken klaar zijn. Een discussie over het feit of het gebouw er nu al dan niet moest komen, is totaal irrelevant. Naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen hebben we al minstens twee keer gesteld dat het gebouw een culturele bestemming moet blijven behouden. De Vlaamse Gemeenschap heeft 450 miljoen frank in het gebouw geïnvesteerd. Het is dan ook duidelijk dat we onze handen niet willen afhouden van de werking en de invulling. We willen niet dat het gebouw een economische of handelsbestemming krijgt. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.
Ik heb een heel duidelijk signaal gegeven, niet enkel aan het Concertgebouw Brugge. Ik deed dat met pijn in het hart. 't Stuc in Leuven is bijvoorbeeld een prachtige realisatie. We zouden ook kunnen kiezen om daar een inbreng te doen. Als we dat doen, openen we echter de doos van Pandora. De Vlaamse Gemeenschap zegt zeer uitdrukkelijk dat ze zich houdt aan het engagement waartoe ze zich verbindt, met name de investeringssubsidies, punt aan de lijn.
Wat Brugge betreft, is er geen probleem. Mijn gesprek met de burgemeester zal ertoe leiden dat er een voor alle partijen aanvaardbare verantwoordelijkheid zal worden opgenomen. Het principe blijft echter dat er een duidelijk dossier moet zijn. Men kan immers steeds verantwoordelijk worden gesteld voor bijkomende kosten. Ik wil daar paal en perk aan stellen. Ik wil bepaalde zaken niet in het gedrang brengen door onvoorziene of eventueel te voorziene omstandigheden waar we niet voor verantwoordelijk zijn. Ik breng overmorgen een informeel bezoek aan Brugge om deze zaken verder te bespreken.
De programmatie van het Concertgebouw staat volgend jaar volledig in het teken van Brugge 2002. Er is een uitstekende artistieke directeur en intendant. Ze moeten een plan voorstellen over de artistieke invulling en de werking van het Concertgebouw vanaf 2003. In dit voorstel zal het gebouw zich situeren binnen het Vlaamse cultuur- en muzieklandschap. We zullen dit voorstel evalueren.
Het is voor mij een uitgemaakte zaak dat we geen cultuurbeleid tot stand kunnen brengen zonder rekening te houden met deze pijler. Ik weet dat de mensen in Brugge verrassend ambitieus zijn, en daarom heb ik niet het gevoel dat we zullen blijven zitten met een schitterend concertgebouw en een matige culturele invulling. Ik moet daar rekening mee houden. Het is in Vlaanderen bijvoorbeeld ook ondenkbaar na te denken over het cultureel landschap zonder rekening te houden met de Singel. Het zou echt dom zijn de opera niet in rekening te brengen in een meerjarenplan voor investeringen.
Ook in Limburg moet er in de toekomst iets gebeuren. We moeten eveneens kijken naar de rol van Leuven, van Mechelen, van Gent. We mogen geen provincialistische visie ontwikkelen : onze visie moet vertrekken vanuit het hele cultuurlandschap.
Het Concertgebouw is een vanzelfsprekende pijler van het cultuurbeleid van Vlaanderen. Het al dan niet realiseren van het Muziekforum in Gent kan niet als iets geïsoleerds worden beschouwd. We moeten kijken naar de complementariteit met heel Vlaanderen, en nagaan wat de consequenties zijn van een nieuwe inplanting. Indien alles was over te doen, had ik eventueel een andere constructie gemaakt. We moeten de bestaande infrastructuur echter ten volle kunnen benutten.
Om de opstart en de voorbereiding van de werking vanaf 2003 voor te bereiden, hebben we in de begroting van 2001 een bedrag van 10 miljoen frank ingeschreven. Voor 2002 stellen we voor dat bedrag op te trekken tot 20 miljoen frank. De opdracht van de intendant en de artistiek directeur bestaat er ook in een kosten- en opbrengstenraming te maken voor deze werking. Dit plan zal eveneens worden geëvalueerd.
Op basis daarvan zal ik met alle betrokken partners en mogelijke deelnemers de financiering van de werking bespreken en onderhandelen. Pas dan zal de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap in de exploitatie worden vastgelegd. Los van het decreet moeten we onze verantwoordelijkheid nemen voor 2003 en 2004. Vanaf 2005 moet de VZW werken binnen de bepalingen van het decreet.
Ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen voor wat de opbouw betreft. In 2002 gaat het om 20 miljoen frank. In 2003 moet het gaan om een som die voldoende is om een fatsoenlijke artistieke werking mogelijk te maken. Ik kom niet terug op wat ik publiek heb gezegd. In 2003 moet de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Gemeenschap worden gemeten binnen het totale aspect van het cultuurbeleid. Het bedrag voor de werking zal schommelen tussen 30 à 50 miljoen frank. Er is een groot verschil tussen beide cijfers. Ik wens echter geen voorafname te doen voor de begroting van 2003, als die van 2002 nog niet is goedgekeurd. Bovendien wordt er al te makkelijk van uitgegaan dat er geld op vraag wordt geproduceerd, maar dat is niet het geval. De cultuurbegroting vertoont misschien wel de sterkste stijging, maar het blijft moeilijk alles te realiseren wat we noodzakelijk vinden.
Mevrouw Van Hecke, naast die verantwoordelijkheid is er nog iets als een beheersvergoeding. We betalen bijvoorbeeld ongeveer 500 miljoen frank aan beheerskosten van de Singel. We betalen beheerskosten van de Ancienne Belgique en van het Kaaitheater. We betalen enkel kosten voor de gebouwen die we in erfpacht hebben of waar we eigenaar van zijn.
De mensen in Brugge weten dat als ik inspanningen wil doen inzake het beheer, er moet worden voldaan aan een noodzakelijke vereiste. Eén van de problemen is misschien dat we enkel een beheerssubsidie kunnen geven in de twee voorgaande gevallen.
De controle over dit project zal gelijklopen met de controle op de andere projecten. De Vlaamse regering zal nagaan of de goedgekeurde beleidsopties worden gerespecteerd, al zal de gebruikelijke financiële controle blijven gelden. Het staat de verschillende assemblees uiteraard vrij om de uitvoerende organen te ondervragen. De Vlaamse Gemeenschap zal uiteraard in meerdere of mindere mate participeren in de VZW-structuur die we in het kader van de overeenkomst sluiten met het Concertgebouw of met Brugge. Ingeval van overdracht van de eigendom is de situatie natuurlijk helemaal anders. Het beleid inzake de infrastructuur moet overkoepelend zijn voor heel Vlaanderen.
Mijnheer Verrijken, niemand in Brugge denkt eraan om de Vlaamse opera een derde plek te geven. Het is nu al moeilijk genoeg. Internationale producties in Brugge zijn uiteraard wel mogelijk. Het komt mij trouwens niet toe om de programmatie op te stellen. Ik weet wel dat de projecten prestigieus zijn en dat de uitstraling zich - gelukkig - niet zal beperken tot Brugge of West-Vlaanderen : heel Vlaanderen zal ervan profiteren. Gezelschappen die vandaag ergens resideren, kunnen uiteraard een tweede residentie hebben zodat er een spreiding is. De beleidsnota voor Brugge is een positieve zaak.
Ik hoop dat mijn antwoord duidelijk maakt dat ik een kordate houding aanneem in verband met investeringen en het engagement dat de Vlaamse Gemeenschap aangaat. Het belangrijkste is echter dat het Concertgebouw van Brugge een belangrijke pijler zal zijn in het toekomstig beleid van de Vlaamse Gemeenschap. Ik zal er alles aan doen om het de ondersteuning te geven die het verdient.
De voorzitter : Mijnheer de minister, u hebt een zeer uitgebreid antwoord gegeven. Voor mij is de essentie dat er in Limburg iets moet gebeuren. (Gelach)
Zo is er eten en drinken voor iedereen. Dat is ook weer heel Vlaams.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de minister, u hebt meer gezegd dan ik had verwacht. Ik begrijp echter ook dat u niet het achterste van uw tong laat zien en dat u voorzichtig met dit dossier moet omspringen.
Ik blijf erbij dat we de achterhoedediscussies moeten vermijden. Het gebouw staat er en heeft zijn kwaliteiten. De VZW zal moeten nagaan of ze de BTW-aftrek al dan niet kan realiseren. Indien dat gebeurt, kan ze heel wat geld besparen. Blijkbaar heeft ze die aftrek nog niet aangevraagd. Het gaat om enkele honderden miljoenen.
U hebt gezegd dat we het Concertgebouw moeten plaatsen in het hele cultuurlandschap. Dat klopt. Het moet echter ook worden geplaatst binnen het kunstbeleid. Ik stel voor dat u in de loop van 2002 een nota aan het parlement voorstelt waarin u uitlegt hoe u het landschap ziet. Daarover kunnen we dan een debat voeren.
We moeten deze zaken niet uit de krant vernemen. De leden van deze commissie stellen zich niet op als verdediger van de eigen stad of streek. In andere commissies is dat minder het geval. Indien we het debat voeren, kunnen we tot een consensus komen.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Mijnheer de voorzitter, de suggestie van de heer Stassen is uitstekend. Ik koppel die nota aan een ander dossier. Als er uitsluitsel wordt gegeven over het Muziekforum, dan verwacht ik dat de minister de beslissing motiveert.
Minister Bert Anciaux : De heer Stassen heeft het over een bespreking van de werking in 2002. Ik verbind me ertoe vóór 2002 een antwoord te geven over het Muziekforum.
De heer Jos Stassen : Het is belangrijk voor deze commissie dat ze de zaken behandelt waarvoor ze bevoegd is, want anders volgt er een debat in de pers. We zullen dan uitspraken doen die de zaak geen goed doen. Er zijn een aantal belangrijke dossiers in de cultuursector, en we moeten bewijzen dat we hier op een zeer genuanceerde manier mee kunnen omgaan.
Mijnheer de minister, wij zijn uw bondgenoot en geen blok aan uw been.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de minister, u zegt dat er op voorhand zekerheid moet zijn over het bedrag en dat u niet bereid bent meerkosten te betalen. Ik vind dat te eenduidig. Op dat punt verschillen we van mening.
U wilt het achterste van uw tong niet laten zien met betrekking tot het Muziekforum in Gent. Zult u eerst een beslissing nemen en dan pas naar het parlement komen? Of zullen we de haalbaarheidsstudies eerst in de commissie kunnen bespreken? In welke timing voorziet u?
De voorzitter : De heer Verrijken heeft het woord.
De heer Miel Verrijken : Mijnheer de minister, we hebben niet veel nieuws vernomen. Het is waarschijnlijk nog niet duidelijk wat er na 2002 zal gebeuren.
Ik heb een voorstel. Brugge is een stad die veel toeristen aantrekt. Ik ben nu al zes jaar aan het bedelen voor Wagner Festspiele in Antwerpen. Waarom houden we ze niet in Brugge?
De voorzitter : Het incident is gesloten.