Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 27/09/2001
Vraag om uitleg van de heer Gilbert Van Baelen tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de impact van de kaderrichtlijn water
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Baelen tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de impact van de kaderrichtlijn water.
De heer Van Baelen heeft het woord.
De heer Gilbert Van Baelen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, een kleine twee jaar geleden werd de Europese kaderrichtlijn water goedgekeurd. Die kaderrichtlijn zou nu moeten worden omgezet in eigen wetgeving. De richtlijn kan nogal wat impact hebben op het Vlaamse waterbeleid en waterbeheer. Alle betrokken partners - het gewest, de provincies, de steden en gemeenten, alsook polders en wateringen - wachten met aandacht af wat dit precies voor Vlaanderen zal betekenen.
Tot op vandaag is die Europese kaderrichtlijn niet in eigen regelgeving omgezet. Net zoals dat bij uw voorgangers het geval was, slaagt u er blijkbaar niet in om die omzetting uit te voeren. Na twee jaar is dat immers nog altijd niet gelukt. Op basis van het planningsschema dat voor deze commissie voor dit najaar wordt voorbereid, meen ik te kunnen afleiden dat dit nog niet onmiddellijk op onze agenda zal verschijnen, maar misschien hebt u daarover ander nieuws.
Hoe dan ook, het is hoog tijd dat dit eindelijk wordt uitgevoerd. Als we ons oor bij de lokale besturen te luisteren leggen, dan merken we toch wel dat ze daar met veel ongeduld naar uitkijken. In hun financiële planning - met name voor hun meerjarenplanning - zal dit voor hen immers belangrijke implicaties hebben. Ze moeten bijvoorbeeld wateractieplannen opmaken. Daarnaast zijn er ook budgettaire implicaties voor het lokale rioleringsbeleid.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Wanneer denkt u een ontwerp van decreet integraal waterbeheer aan het parlement te kunnen voorleggen? Zal dit ontwerp van decreet een impact hebben op de gemeentelijke wateractieplannen en op de krachtlijnen van een geïntegreerd rioleringsbeleid? Zo ja, van welke aard zal die invloed dan zijn? Welke financiële implicaties zal dit ten slotte met zich meebrengen voor het gewest en voor de lokale overheden?
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Vanuit de Agalev-fractie willen we ons graag bij deze vraag aansluiten. Ook wij kijken vol verwachting uit naar het ontwerp van decreet integraal waterbeheer. Bovendien wil ik alle partners in de Vlaamse regering warm oproepen om constructief mee te werken aan de totstandkoming van dit ontwerp van decreet.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, de Europese kaderrichtlijn water dateert inderdaad van het jaar 2000. De kaderrichtlijn werd op 22 december 2000 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en is sinds die dag van kracht. De richtlijn dient tegen uiterlijk 22 december 2003 te worden omgezet in interne wetgeving. Dat lijkt misschien nog veraf, maar we zullen ons wel degelijk moeten inspannen om dat nog in orde te brengen.
In de loop van 2000 werd hiertoe conceptueel denkwerk verricht door een projectteam van ambtenaren die gespecialiseerd zijn in het waterbeleid. Die hebben dus eigenlijk over de inhoud gediscussieerd. In februari van dit jaar werd op basis van een externe studieopdracht een team van juristen belast met de voorbereiding van een nieuw decreet betreffende het integraal waterbeleid, gebaseerd op deze inhoudelijke voorbereiding. Dit team van juristen, onder leiding van professor Maes, is samengesteld deels uit juristen-academici van de Universiteit Gent en deels uit juristen-ambtenaren van Aminal, LIN en VMM. De afgelopen zes maanden heeft dit juristenteam zeer intens en vruchtbaar vergaderd, aan een tempo van minstens één vergadering per week. Begin juni heeft het team een voorontwerp van basisdecreet afgerond, dat de doelstellingen van het integraal waterbeleid bevat, alsook de planningsinstrumenten en de organisatiestructuur.
In het verleden hebben we in deze commissie al discussies gehad over de manier waarop we de volledige implementatie zouden aanpakken. Ons onder meer baserend op het advies van de MINA-raad hebben we er uiteindelijk voor gekozen eerst een decreet op te stellen dat echt de structuur vastlegt van het toekomstig waterbeleid, met de grote doelstellingen, enzovoort. Daarna zullen we nagaan welke andere wetgevingen die te maken hebben met water, eventueel gewijzigd moeten worden om het uiteindelijke grote waterdecreet op te stellen.
We moeten ervoor zorgen dat we niet alles tegelijk willen doen, want dan is de kans groot dat er niets gebeurt. Er is de wet op de oppervlaktewateren, er is het drinkwaterdecreet en er zijn de polders en wateringen. Het is dus belangrijk dat er een groot decreet komt dat het algemeen kader schetst van het waterbeleid, om op basis daarvan dan eventueel wijzigingen aan te brengen in reeds bestaande decreten.
Er is dus een voorontwerp. Op 27 juni werden tijdens een discussiedag op het kasteel van Ham de grote lijnen van het basisdecreet voorgesteld aan de maatschappelijke doelgroepen, dus aan iedereen die te velde te maken heeft met het waterbeleid. Op die discussiedag waren vooral ambtenaren en vertegenwoordigers van steden en gemeenten aanwezig. Er kwamen veel reacties, die nu verwerkt worden in de teksten van het voorontwerp.
Intussen werd overleg opgestart met minister Stevaert, die gezien zijn bevoegdheden een belangrijke rol speelt in het waterbeleid. We denken voor het einde van het jaar een definitief voorontwerp aan de regering te kunnen voorleggen. Na raadpleging van de MINA-raad, de SERV en de Raad van State komt het ontwerp voor bespreking naar het parlement.
De commissieleden hebben reeds een inhoudelijke weergave van het decreet ontvangen. Zodra de laatste opmerkingen verwerkt zijn, kan ook de tekst van het decreet aan de commissieleden worden bezorgd. Dat kan wat mij betreft zelfs nog voor de tekst voor het eerst aan de regering wordt voorgelegd, zodat alvast gepolst kan worden welke richting het uitgaat en wat er eventueel nog moet gebeuren. In de volgende fase moet eventueel de sectorale waterwetgeving worden aangepast.
Voor de voorbereiding van de inhoudelijke implementatie van de kaderrichtlijn water werd heel veel werk verzet in het Vlaams Integraal Wateroverlegcomité, het VIWC, dat sinds enkele jaren werkzaam is in de administratie. Er is een permanente werkgroep kaderrichtlijn water opgericht, met verschillende subwerkgroepen.
Deze werkgroepen zullen een gedetailleerd werkplan opmaken zodat we weten in welke fase we bepaalde zaken in onze wetgeving kunnen opnemen. We willen dat werkplan zoveel mogelijk afstemmen op wat er gebeurt op Europees vlak. Europa eist immers voor bepaalde data stroomgebiedsplannen en dergelijke. We hebben bovendien ook soms te maken met internationale verbanden met betrekking tot stroomgebieden.
Het is een nieuwe richtlijn die vrij zware implicaties heeft. Er zal ook nog verder ondersteunend onderzoek moeten gebeuren met betrekking tot bepaalde aspecten ervan. Er zijn reeds onderzoeksprojecten begonnen. In het milieujaarprogramma van 2002 is voorzien in budgetten voor die onderzoeken. Ook in het TWOL, het Toegepast Wetenschappelijk Onderzoeksprogramma in Leefmilieu, is daarin voorzien. In de toekomst is nog meer onderzoek nodig, vooral met betrekking tot het grondwater.
Bij het opmaken van de werkplannen werden niet alleen de benodigde middelen voor het onderzoek geraamd, maar werd ook de nodige personeelsondersteuning in kaart gebracht. Om dit alles, uitgebreide monitoring en planning inbegrepen, te implementeren zal er immers behoefte zijn aan bijkomend personeel. We kunnen zowel door aanwerving van nieuw personeel als door heroriëntering van personeel aan die behoefte tegemoetkomen.
Uw tweede vraag handelt vooral over de relatie met de gemeentelijke wateractieplannen. De essentie van de kaderrichtlijn water is zoals gezegd het opmaken van plannen voor elk stroomgebiedsdistrict, waarin milieudoelstellingen worden geformuleerd, alsook de wijze waarop men die zal bereiken. Er worden actieplannen in vastgelegd inzake duurzaam gebruik van water, evenals allerlei punten die te maken hebben met droogteverschijnselen en overstromingen. Dat is de allesomvattende aanpak van waterproblematiek waar we naartoe willen.
In de richtlijn is ook voorzien in een heel belangrijk onderdeel over actieve participatie van het publiek en van alle doelgroepen. Het openbaar onderzoek dat daaraan zal worden gekoppeld, is zeer belangrijk.
Met het voorontwerp van decreet wordt in de eerste plaats een integraal waterbeleid nagestreefd. Dat betekent dat de verschillende bestuursniveaus er op een of andere manier bij zullen worden betrokken, niet alleen het gewest, maar ook de provincies en de gemeenten met hun huidige bevoegdheden. We willen dat vooral concretiseren in de bekkenwerking, die een belangrijk instrument zal zijn voor de implementatie.
Het lokale niveau is heel belangrijk. De gemeentelijke wateractieplannen passen perfect in de doelstellingen die we nastreven, namelijk de integrale aanpak. Er moet echter een wisselwerking zijn. De gemeentelijke plannen zijn de bouwstenen van wat er op de niveaus van bekken en stroomgebied zou moeten gebeuren. Als die plannen worden opgemaakt, moet dan ook worden gewerkt in functie van de aanpak per bekken en per stroomgebied. Ze passen er perfect in. Naast de gemeentelijke wateractieplannen, zal er in sommige gevallen ook intergemeentelijke samenwerking nodig zijn. Bijvoorbeeld bij overstroming is dat noodzakelijk.
U vroeg ook naar de invloed op het geïntegreerd rioleringsbeleid. Dat heeft er in de praktijk inderdaad heel veel mee te maken. Als we op een goede manier willen werken, dan zal het rioleringsbeleid moeten worden aangepast. Er zal een gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater nodig zijn, en een nuttig gebruik van hemelwater. We zetten dus nu reeds stappen die de toepassing van een integraal waterbeleid mogelijk moeten maken, maar er zijn zeker nog inhoudelijke aanpassingen nodig aan andere decreten.
Dat zal budgettaire implicaties hebben voor de drie niveaus. Op dit ogenblik willen we in de nieuwe milieuconvenants een goede ondersteuning geven aan het waterbeleid van de gemeenten. We vangen een deel van de problematiek op met financiële middelen van het gewest. Anderzijds is het te vroeg om te weten hoeveel dat zal kosten. Er zullen bijkomende middelen nodig zijn. We moeten ook, via een heroriëntering van de budgetten, met dezelfde personen en middelen bestaande fouten in de toekomst rechtzetten.
De voorzitter : De heer Van Baelen heeft het woord.
De heer Gilbert Van Baelen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik hoop dat het voorontwerp klaar zal zijn voor het einde van het jaar. Als we rekening houden met de inspraakprocedures, dan zitten we hier eind volgend jaar opnieuw samen.
Het is positief dat u werkt aan een kaderdecreet. Dat is immers een belangrijke kapstok om er alle andere regelgevingen aan op te hangen, maar het is evengoed nog een lange lijdensweg. We wachten op uw voorontwerp van decreet over het integrale waterbeleid.
De voorzitter : Het incident is gesloten.