Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 28/06/2001
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Vervoer, over de verkeersveiligheid van voetgangers op autowegparkings
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Vervoer, over de verkeersveiligheid van voetgangers op autowegparkings.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, dit is mijn laatste vraag van het 'seizoen', in deze commissie dan toch.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 6 juni 2001 werd in verschillende kranten aandacht besteed aan een onderzoek van Touring Wegenhulp, een studie over de twintig wegrestaurants en stopplaatsen in België. Er waren een aantal belangrijke vaststellingen te noteren. We zullen het nu niet hebben over de kwaliteit van de toiletten of van de maaltijden. Er kwamen echter serieuze tekortkomingen aan het licht in verband met verkeersveiligheid.
U weet ook dat verkeersspecialisten zeggen dat het nodig is om regelmatig uit te rusten bij lange autotochten. Dit zou de verkeersveiligheid, althans op de weg, enorm bevorderen. De veronderstelling is natuurlijk dat men, als men stopt, comfortabele maar vooral verkeersveilige stopplaatsen ter beschikking heeft.
Over het aantal wegrestaurants en stopplaatsen mogen we in Vlaanderen zeker niet klagen. Wel blijken er vele problemen in verband met de veiligheid voor te komen. De autowegparking komt voor de voetganger eerder over als een jungle. Het autoverkeer is er vaak te snel. Ook veilige oversteekplaatsen, zebrapaden of voetpaden zijn er amper te vinden. Tussenstops zijn dus niet altijd bevorderlijk voor de verkeersveiligheid. Dat geldt in de eerste plaats voor de meest kwetsbare voetgangers, de kinderen. Na een lange rit hebben ze er behoefte aan om zich uit te leven. Ook voor vermoeide ouders is het een verademing dat ze hun kinderen zonder zorgen kunnen laten uitleven. Voorbeelden van veilige ontspanningsinfrastructuur bestaan, maar zijn zeldzaam. Ik noem Marke en Ranst. De weg van de parking naar die speeltuintjes is echter erg onveilig. Er gebeuren dan ook af en toe aanrijdingen.
Inzake veiligheid zijn er heel wat mankementen bij de servicestations. Wie uit de auto stapt, wordt een voetganger. Dat beseffen de servicestations blijkbaar niet. Te voet gaan is op vele parkings en aan tankstations levensgevaarlijk. Aan kinderen is bij het aanleggen van deze rustplaatsen blijkbaar nauwelijks of niet gedacht.
Daarom wil ik de minister enkele vragen stellen. Gaat u akkoord met de bevindingen van het onderzoek van Touring? Vormen verkeersveilige en kindvriendelijke autowegparkings een prioriteit voor u? De parkings en tankstations bevinden zich op terreinen die eigendom zijn van het Vlaams Gewest. Ze worden in concessie gegeven aan de uitbaters. Werden in deze contracten voorwaarden ingeschreven met betrekking tot verkeersveiligheid en speeltuigen voor kinderen? Worden de eventuele voorwaarden gecontroleerd? Indien deze niet worden nageleefd, worden de uitbaters in gebreke gesteld? Op welke manier zult u ingrijpen om in verkeersveilige en kindvriendelijke autowegparkings te voorzien?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik kan mij niet uitspreken over de resultaten of de methodologie van het onderzoek van Touring, vermits dit werd uitgevoerd zonder medewerking van de diensten van het Vlaams Gewest. Bovendien is vanuit juridisch oogpunt niet het Vlaams Gewest maar wel de concessiehouders verantwoordelijk voor het beheer van de nevenbedrijven.
In iedere concessieovereenkomst komen voorschriften inzake verkeersveiligheid voor, omdat de parkings van de nevenbedrijven deel uitmaken van het openbaar domein. De naleving van de concessievoorwaarden wordt gecontroleerd door de wegendistricten. In geval van wanbeheer kan het Vlaams Gewest de concessieovereenkomst verbreken. Dit is echter een drastische maatregel die niet lichtzinnig kan worden toegepast, aangezien dit aanleiding kan geven tot hoge schadeclaims vanwege de nevenbedrijven.
Niettegenstaande dit alles wil ik mijn verantwoordelijkheid opnemen. Ik neem de resultaten van de enquête uitgevoerd door Touring en Michelin bijzonder ernstig. Ik heb mijn administratie opdracht gegeven om op regelmatige basis een soortgelijk onderzoek te organiseren. Hiervoor zullen we een beroep doen op een externe dienstverlener gespecialiseerd in dergelijke onderzoeken.
Het is de bedoeling om de nevenbedrijven te stimuleren om hun dienstverlening continu te verbeteren. De parameters waarop de nevenbedrijven zullen worden getoetst, zullen uiteraard in overleg met de nevenbedrijven maar ook met de gebruikers worden opgesteld. Verkeersveiligheid en kindvriendelijkheid zullen een aspect van de beoordeling zijn. Ook de dienstverlening aan de weggebruiker in de restauratie en de faciliteiten in de omgeving zullen worden opgenomen. Indien een nevenbedrijf systematisch onder een minimumdrempel presteert, ben ik van plan om de concessie te verbreken. Ik ben ervan overtuigd dat dit systeem van kwaliteitscontrole de nevenbedrijven zal aansporen om de kwaliteit van de dienstverlening op alle vlakken te verhogen.
De heer Carl Decaluwe : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik hoop dat het parlement te gepasten tijde op de hoogte wordt gehouden van de resultaten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.