Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 26/04/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Declercq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de selectie van nieuwe initiatieven in de bijzondere jeugdbijstand
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Declercq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de selectie van nieuwe initiatieven in de bijzondere jeugdbijstand.
Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, een tijdje geleden is een oproep gedaan aan de sector van de bijzondere jeugdbijstand om nieuwe initiatieven en voorstellen in te dienen voor 15 mei 2001. De respons was enorm groot. Er zijn tal van nieuwe of aanvullende projecten ingediend. Vele van deze voorstellen komen tegemoet aan echte noden die al jaren bestaan. Het kwam er dus op aan uit dit aanbod een goede selectie te maken. Daartoe zijn drie beleidsprioriteiten vooropgesteld : projecten gericht op de moeilijkste jongeren, projecten voor de herstelgerichte afhandeling van jeugddelinquenten, en de keuze voor thematische ondersteuning en innovatieprojecten.
Tal van de geselecteerde projecten zijn inhoudelijk erg creatief en sterk op preventie gericht. Er spreekt een grote knowhow en een groot potentieel uit de ingediende projecten. Heeft de minister plannen om nog tijdens deze zittingsperiode een nieuw gelijkaardig initiatief te nemen, zodat de niet-geselecteerde voorstellen een nieuwe kans krijgen? Welk gewicht hebben de ingediende projecten crisishulp, herstelgerichte afhandeling en louter pedagogische projecten? Zal men de selectiecriteria op voorhand bekendmaken als er een nieuwe selectie komt? Welk belang heeft de voortzetting of stopzetting van projecten voor hun beoordeling tijdens het selectieproces?
De mensen wier projecten niet zijn geselecteerd, hebben vragen. Dat is begrijpelijk. Ze willen weten of ze een nieuwe kans krijgen, en dat is de basis voor mijn vraag.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Ik heb twee korte vragen. Er is in de integrale jeugdhulpverlening voorzien in de uitbouw van experimentele regio's. Krijgen de voorzieningen in deze regio's ook bijkomende mogelijkheden zoals dat het geval is met de instellingen waarover mevrouw Declercq het had? Ik verneem ook dat sommige regio's uit de boot zijn gevallen. In die regio's willen sommigen al werken zoals dat in de pilootregio's gebeurt. Zijn er in het verlengde van die intentie projecten van die aard ingediend en goedgekeurd?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Bij elke begrotingsopmaak wordt er voor de centen gevochten. De noden worden uiteraard niet allemaal gelenigd. We hebben al enkele keren gepraat over de extra middelen die zijn voorzien in de begroting voor 2000. Zoals dat altijd het geval is, hebben we de voorstellen van de sector zelf om die middelen te besteden, ingezameld. Toen duidelijk werd dat de voorstellen niet volledig beantwoordden aan de noden die er zijn, hebben we beslist om een nieuwe oproep te doen. Daarbij zijn een aantal beleidsprioriteiten geformuleerd. Dat heeft ertoe geleid dat het aantal ingediende projecten nog groter werd. De keuze werd groter. Zo zijn we erin geslaagd om beter tegemoet te komen aan de bestaande noden dan met de eerste reeks van ingediende voorstellen het geval was. Maar zo is het aantal afgewezen projecten natuurlijk toegenomen.
Ik wil u eraan herinneren dat ik tweemaal 20 miljoen frank voorbehoud voor de voorzieningen van categorie 1bis in Halle-Vilvoorde en het Antwerpse. Hoewel de nood er enorm groot is, heeft de sector voor die regio's geen voorstellen geformuleerd. Er waren veel voorstellen voor West-Vlaanderen, maar daar is de programmering voor sommige aspecten al ten belope van 200 percent gerealiseerd. Ik kan me niet voorstellen dat jongeren in West-Vlaanderen crimineler zouden zijn dan in de rest van Vlaanderen. We hebben dus een keuze gemaakt op basis van de prioriteiten en de reële noden.
Er is gevraagd hoeveel projecten en experimenten zijn ingediend en erkend. Veertien projecten hebben betrekking op crisishulp : zeven op crisishulp aan huis en zeven op algemene crisisopvang of crisishulp aan bijzondere groepen. Er zijn tien projecten voor herstelgerichte afhandeling, 45 pedagogische projecten en drie gemengde projecten erkend.
Het is ons voornemen om selectiecriteria op voorhand zo volledig en duidelijk mogelijk kenbaar te maken. Dat is een les die we ook uit de eerste poging hebben geleerd, en dat zal in het vervolg dus zo gebeuren. Op basis van een inspectieverslag en een rapport van de initiatiefnemers zelf, wordt een toetsing gedaan aan de algemene criteria. Die criteria zijn de maatschappelijke nood en het beantwoorden aan de eisen van doelmatigheid ; het bereiken van de doelstellingen van het doelpubliek, de procesdoelen en de resultaten ; en ten slotte, de aanwending van de middelen waarvoor ze bedoeld zijn en op de manier zoals overeengekomen. Per project kunnen er overigens specifieke criteria gelden.
Op die wijze proberen we de doelstellingen te realiseren. Als we morgen meer middelen krijgen om nieuwe voorstellen te realiseren, dan zullen de oude voorstellen niet per se voorrang krijgen. Iedereen zal dan worden uitgenodigd om voorstellen in te dienen, en oude voorstellen kunnen dan opnieuw worden ingediend. In elk geval zal er een algemene oproep worden gelanceerd. Voor dit jaar is er niet voorzien in nieuwe middelen voor de bijzondere jeugdbijstand. Er is wel 100 miljoen frank uitgetrokken voor de integrale jeugdhulpverlening. Dat geld zal in de eerste plaats worden aangewend voor procesbegeleiding en steun voor sectoroverschrijdende projecten in de drie pilootregio's : gerechtelijke arrondissementen Tongeren en Hasselt, en de gerechtelijke arrondissementen Gent en Antwerpen. In functie van uit te werken modules zal men de projecten uitkiezen en financieren.
Er is ook in de niet-geselecteerde regio's een grote dynamiek ontstaan om tussen de zes betrokken sectoren samen te werken. Vorige week is er met de gedeputeerden van Welzijn van de provincies afgesproken dat ze een informatieve en coördinerende rol zullen vervullen voor de sectoren. Ze moeten informatie verschaffen over de ontwikkelingen elders en over de modules die in de experimentele regio's worden uitgewerkt. Ik heb met de bestendige deputaties afgesproken dat een gedeelte van dat bedrag van 100 miljoen frank daarvoor ter beschikking wordt gesteld. De gedeputeerden van Welzijn zijn bereid om die taak op zich te nemen. De dynamiek die in de geselecteerde regio's wordt ontwikkeld, kan zo ook in de andere regio's tot leven komen.
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Ik dank de minister voor het antwoord dat redelijk en hoopgevend is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.