Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 03/05/2001
Interpellatie van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de reactie van de minister op de uitspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht betreffende de zogenaamde kiss-and-ride-verkeersborden
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de reactie van de minister op de uitspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht betreffende de zogenaamde kiss-and-ride-verkeersborden.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, een correct taalgebruik en de bevordering ervan door de overheid is een bekommernis die ons allemaal aangaat, en zeker de ministers van de Vlaamse regering.
Mijnheer de minister, een tijdje geleden heb ik u een schriftelijke vraag gesteld naar aanleiding van een uitspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht met betrekking tot het gebruik van de kiss-and ride-borden door het gemeentebestuur van, dacht ik, Oostende. Ik vroeg u of er ook op de Vlaamse gewestwegen dergelijke borden waren aangebracht. U hebt me daar bevestigend op geantwoord. U voegde eraan toe dat u het niet nodig vindt om die borden te vervangen of naar een correcte term te zoeken. U meent dat in dit specifieke geval de Engelse term voldoende is ingeburgerd.
Men kan daarover inderdaad van mening verschillen. Het is zoals de discussie over het kip en het ei. Als de overheid een bepaalde terminologie de wereld in stuurt, is het logisch dat die term ingeburgerd geraakt. Ik ben veeleer te vinden voor het Zuid-Afrikaanse voorbeeld. Men is er erg inventief in het uitvinden van nieuwe termen in de eigen taal. Voor kiss-and-ride is dat een 'kusstrook'. Ik vind dat een erg prettige uitdrukking. Ook de Franse overheid en Quebec doen soortgelijke inspanningen.
Bij ons heeft de taalwetgeving, met - helaas - uitzondering van de hoofdstad en een aantal gemeenten langs de taalgrens, de verfransing tegengehouden. We worden nu echter geconfronteerd met een nieuw fenomeen, namelijk die van het verengelsen. Men kan dit minimaliseren. Men moet er echter rekening mee houden dat er nog heel wat Vlamingen zijn die het moeilijk hebben met andere talen, onder meer met het Engels. Niet enkel oudere mensen hebben daarmee af te rekenen. Ze missen heel wat communicatie omdat ze die talen doodgewoon niet begrijpen. Ik beperk me tot die vaststelling om aan te geven dat er aan de naleving van de taalwetgeving wel degelijk een aantal sociale aspecten zijn verbonden.
Mijnheer de minister, het is niet zo dat dit ene geval me erg verontrust. Wel heb ik er problemen mee dat u als minister vice-president zegt dat u een uitspraak van de Taalcommissie naast u neerlegt. Ik weet dat de taalwetgeving de jongste tijd onderhevig is aan kritiek. Nog niet zo heel lang geleden deed de heer Lachaert in de plenaire vergadering daarover een uitspraak. Hij vond dat allemaal 'mierenneukerij'. Ik herinner me de term nog heel goed. De heer De Gucht vindt dat het allemaal pesterijen zijn ten aanzien van de Franstaligen. Maar goed, tot nu is de taalwetgeving nog altijd van kracht en is ze van openbare orde. Men kan er dus niet van afwijken. Ze is van dwingend recht. Degene die deze wetgeving wil wijzigen, moet maar voorstellen indienen in de federale Kamer.
Het is toch wel eigenaardig dat een minister van de Vlaamse regering die uitspraak van de Taalcommissie naast zich neerlegt. Als een Vlaams minister er zo over denkt, hoe kan men dan van de Franstalige politici vragen dat ze de taalwetgeving naleven? Ik heb in het verleden al verscheidene malen gesuggereerd dat de Vlaamse regering eenzelfde houding zou aannemen als de Franstalige. Ze vertikt het op bepaalde vlakken de taalwetgeving toe te passen. Ze doet dat ondanks uitspraken van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
Men heeft me op mijn voorstellen steeds geantwoord dat de Vlaamse regering zich op een legalistisch standpunt plaatst. Mijnheer de minister, mag ik uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag afleiden dat dit niet langer de regel is voor de Vlaamse regering? Dat opent natuurlijk heel wat perspectieven.
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik heb niet gesteld dat ik deze borden niet wil verwijderen, ik heb wel geantwoord dat de verwijdering van deze borden voor mij geen prioriteit is. Ik wil dat gefaseerd doen. We moeten dat woord immers vervangen door een ander. Het vinden van een alternatief is niet zo eenvoudig. We zullen daarover advies vragen.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u hebt naar buitenlandse overheden verwezen. In mijn eigen stad Hasselt heeft de overheid gekozen voor de term 'zoenstrook'. Ik vind het zelf wel eigenaardig als ik me samen met mijn chauffeur op die plek bevind. Ik verwijder me dan altijd met bekwame spoed van die plek. (Gelach)
De Hasseltse term kan eventueel een goed alternatief zijn. We zullen daarover een advies vragen. We kunnen dat niet bij de Vaste Taalcommissie doen omdat dit niet tot haar taken behoort. Als we een woord vinden waar iedereen achter staat, dan zullen we de kiss-and-ride-borden vervangen op een redelijke termijn en onder redelijke omstandigheden.
Over de grond van de zaak is mijn standpunt dat het beter is Engelse termen te vervangen door Nederlandstalige equivalenten.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind dat de Vlaamse regering op dat vlak wel enige inventiviteit ten toon mag spreiden door nieuwe begrippen de wereld in te sturen. Het voorbeeld dat u aanhaalt, zal zeker door de brede lagen van de bevolking worden overgenomen, letterlijk en figuurlijk.
De voorzitter : Het incident is gesloten.