Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 31/05/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Ria Van Den Heuvel tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het gebruik van federale dienstencheques voor opvang van kinderen, ouderen, zieken en personen met een handicap
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Den Heuvel tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over het gebruik van federale dienstencheques voor opvang van kinderen, ouderen, zieken en personen met een handicap.
Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, minister Onkelinx heeft nieuwe werkgelegenheidsmaatregelen voor laaggeschoolden en langdurig werklozen genomen. Ze stelt voor om een nieuw systeem van dienstencheques uit te bouwen. Men zou volwaardige arbeidskrachten inzetten voor de schoonmaak en de opvang van kinderen, ouderen, zieken en personen met een handicap. Veel van deze activiteiten hebben met de bevoegdheden van minister Vogels te maken. De fiscaal aftrekbare dienstencheques zullen 250 frank per dienstenuur kosten. De bedrijven die laaggeschoolde medewerkers voor deze opdrachten in dienst nemen, krijgen 950 frank per uur. Het verschil wordt betaald door de federale overheid en de gewesten. Ik neem aan dat dit laatste tot de bevoegdheden van minister Landuyt behoort.
Ik heb drie vragen, zonder dat ik me uitspreek over het nut van deze maatregel. Op welke wijze werd en wordt u betrokken bij de uitwerking en de implementatie van deze maatregel? Op welke wijze zal men een kwaliteitsvolle dienstverlening garanderen? Is op deze diensten het kwaliteitsdecreet van toepassing? Behoort het tot de mogelijkheden dat de bijdragen van de zorgverzekering voor dit soort van dienstverlening worden aangewend? Men zou dan de zorgverzekeringsvergoeding kunnen gebruiken om deze personen in te schakelen.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : De voorbije jaren heb ik over deze aangelegenheid en over PWA-activiteiten al een aantal vragen gesteld, vertrekkende van de kwaliteitsnormen en personeelsbepalingen van het thuiszorgdecreet.
Overleggen gemeenschappen en gewesten over deze zaak met het federale niveau? Welk standpunt neemt de Vlaamse regering in haar geheel in? Er zijn immers verscheidene ministers bevoegd.
Hoe zit het met de kwaliteitsgaranties? Het kwaliteitsdecreet is van toepassing op thuiszorg voor gezinnen en op de opvang van personen met een handicap en kinderen. Hoe ziet u de relatie tussen de privé-diensten en de georganiseerde, gesubsidieerde sector? In deze sector werken veel sociaal zwakke werknemers. Ik zou niet graag hebben dat tijdelijken een concurrentieslag beginnen met de regulier tewerkgestelden die over een diploma beschikken.
Minister Mieke Vogels : Het systeem van de dienstencheque valt onder de bevoegdheid van minister Onkelinx en zal op relatief korte termijn operationeel worden. De gewesten moeten bij het uitwerken van het systeem worden betrokken en op hun beurt een deel van de uitvoering realiseren. Het rechtstreekse overleg tussen de Vlaamse regering en minister Onkelinx gebeurt uiteraard via minister Landuyt.
Aangezien het systeem ook raakt aan Welzijn en Gezondheid is er regelmatig overleg tussen het kabinet van minister Landuyt en het mijne. Het is de bedoeling om bestaande systemen niet in gevaar te brengen of te vervangen door het opzetten van het nieuwe systeem. Een kwaliteitsvolle dienstverlening moet de eerste doelstelling van de Vlaamse gemeenschap blijven. De kwaliteitsbewaking is uiteraard belangrijk omdat, met uitzondering van de hulp in de huishouding, het gaat om diensten ten behoeve van kwetsbare groepen, zoals kinderen, ouderen, zieken, of mensen met een handicap.
Op dit moment zoeken we uit hoe we het best aan kwaliteitsbewaking kunnen doen. Er wordt gewerkt aan de koppeling van de erkenning van de dienstencheque aan de erkenning voor kinderopvang of oudervoorziening door de Vlaamse Gemeenschap. De dienstencheques worden niet alleen ingeruild in de gesubsidieerde sector. Kinderopvang betekent meteen ook de particuliere sector, hoewel deze sector vanuit onze diensten geen kwaliteitsbewaking of garantie heeft.
Dit betekent dat de organisaties voor andere diensten dan hulp in de huishouding, alleen erkend kunnen worden voor het omwisselen van dienstencheques door diensten van particulieren, als ze reeds over een erkenning beschikken in het kader van een van de reglementeringen van de Vlaamse Gemeenschap. Wat we willen vermijden is dat de solidariteit zoals ze is georganiseerd, bijvoorbeeld in een systeem van thuiszorg waar wordt gewerkt met inkomensgebonden bijdragen, door een nieuw systeem van dienstencheques onder druk komt te staan.
Vanuit deze optiek pleit ik ervoor dat alle erkende diensten voor gezinszorg, oppashulp en poetsdiensten ook erkend zouden worden in het kader van de dienstencheques. Ook de bestaande crèches en de initiatieven voor buitenschoolse opvang zouden in dit kader erkend moeten worden, mits ze aan een aantal kwaliteitscriteria met betrekking tot het organiseren van persoonlijke dienstverlening aan particulieren thuis, voldoen.
Op het vlak van de kinderopvang denken we aan een systeem zoals het op dit ogenblik in Denemarken en Scandinavië bestaat. Met de kinderopvang worden tegelijkertijd een aantal huishoudelijke taken uitbesteed, zoals een boodschappenlijst of een strijk. Dit concept zou eventueel projectmatig worden overgenomen en de dienstencheques zouden daarin worden ingeschakeld. Deze mogelijkheid wordt samen met minister Landuyt onderzocht, maar we zijn er nog niet uit.
In de zorgverzekering moet onderscheid worden gemaakt tussen de zorgcheque die toegang geeft tot de diensten voor thuiszorg en het baar geld dat de mensen ontvangen voor mantelzorg. In het eerste geval ligt de manier waarop de cheque wordt verkregen en besteed kan worden, vast. In het tweede geval is het de bedoeling dat mensen hun budget gebruiken om de geregistreerde mantelzorger te vergoeden. Dit kan onmogelijk ter plaatse geval per geval worden gecontroleerd. Dit zou enkel tot overregulering leiden. Een deel van de middelen bedoeld voor mantelzorg zouden wel eens terecht kunnen komen bij de diensten en ondernemingen die in het kader van de dienstencheques worden erkend. Ik kan dit niet vermijden. Het is de persoon zelf die beslist of het budget waarover hij beschikt, terecht komt bij de mantelzorger of ergens anders. We moeten dit soort vertrouwen in de burger behouden, zo niet komt men in een eindeloos straatje van controle terecht.
De voorzitter : Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Ik dank de minister voor haar antwoord. Dit dossier moet worden opgevolgd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.